Bij het lezen van de nieuwe Knack nam ik, na het voorwoord van de chef der redactie, iedere keer mijn toevlucht tot ‘Kwaad Bloed’ van Koen Meulenaere. Aanvankelijk kon ik slechts diens stijl waarderen, want het was moeilijk te achterhalen op wie of wat hij telkens doelde.

Dat komt onder meer omdat België een land apart is. Voor ons, Nederlanders, is het moeilijk te doorgronden. En doorgaans doen we daarvoor ook te weinig moeite. Jullie schone land is sinds 1830 lang uit ons blikveld verdwenen. Dat gebrek aan belangstelling is, zonder kwaad opzet, van de ene generatie op de volgende doorgegeven. Spreken van een herontdekking, zou overdreven zijn. Wel stel ik vast dat Nederland en België – en vooral Vlaanderen – in de afgelopen tien, vijftien jaar op een steeds volwassener wijze met elkaar omgaan. Dat is winst.

We zijn historisch, geografisch, cultureel en economisch met elkaar getrouwd. Vanuit dat besef handelen is niet alleen onontkoombaar, maar ook goed voor allebei. Dat België ons nodig heeft, blijkt uit tal van kwesties zoals de Westerschelde en de IJzeren Rijn. Dat wij België nodig hebben – behalve dan als exportbestemming – is een meer recente overtuiging.

In een groeiend Europa, op de eerste plaats. Met de Benelux staan wij daarin sterker. Toch kan die positie pas echt tot volle bloei komen, als wij alle oneffenheden binnen onze betrekkingen hebben weggewerkt. Zo wordt nu reeds energie gestoken in de bestrijding van het drugsverkeer en andere vormen van criminaliteit. De samenwerking heeft daar haar kruissnelheid echter nog niet bereikt. Dat geldt ook voor de verdediging van ons gezamenlijke cultuurgoed in een Babylonisch Europa; het langverwachte Vlaams-Nederlandse Huis in Brussel zal daarvan getuigen.

Hoewel België totnogtoe vaak het voorbeeld van Nederland volgde, zien we dat onze bestuurders thans inspiratie beginnen te zoeken in België, schoorvoetend nog, maar toch. Stof is er genoeg, want ik heb veel bij jullie gezien waar jullie met recht trots op mogen zijn. Dat beseffen wij, Nederlanders, te weinig – en jullie vaak evenmin. Aan de kwaliteit van jullie gezondheidszorg, om maar iets te noemen, heb ikzelf mijn leven te danken.

De taalbarrière wisten we maar moeilijk te overschrijden. Ook al gaan veel Nederlanders op vakantie in Wallonië, voor de meesten blijft het toch een blinde vlek. Ten onrechte. Nederlandse ondernemers laten zo kansen op wederzijds profijt liggen. België is dan wel onze tweede handelspartner, maar amper een kwart van die handelsrelaties heeft met Wallonië van doen. Daaraan dient gewerkt, aan beide kanten.

Onze betrekkingen zijn volgend jaar 175 jaar oud en ze zullen tot een steeds grotere bloei komen. Vier jaar lang mocht ik er tijdelijk voogd over zijn, een groot voorrecht en een onuitwisbare ervaring. Als Brabander dacht ik het al bijna te kennen, maar wat moest ik nog veel leren! Pas nu, na vier jaar België, begrijp ik eindelijk op wie en wat Koen Meulenaere elke week doelt in zijn vaste rubriek. Ik beschouw dat als de maatstaf van mijn inburgering. Maar ook als een teken dat het tijd werd om op te stappen.

Antoine Van Dongen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content