Hoe goed is de Belgische fiscus gewapend in de strijd tegen de fiscale fraude? Bijzonder slecht, zo blijkt. In het huidige tempo van controles is er 40 jaar nodig om elke vennootschap in België één keer grondig te controleren. Voor de zelfstandigen is dat zelfs 100 jaar. België is dan ook goed voor 8 miljard aan belastingfraude per jaar.
Is het echt zo erg gesteld met de fiscale fraude in België? De zwarte economie boert in ons land alvast bijzonder goed. Ze vertegenwoordigt meer dan één vijfde (21,5 procent) van het bruto binnenlands product. Dat blijkt uit de vaak geciteerde studie van de Oostenrijkse professor Friedrich Schneider (Johannes Kepler Universiteit, Linz) die hij uitvoerde in 110 landen. België komt er niet goed uit: onze ondergrondse economie is omvangrijker dan de gemiddelde schaduweconomie van de geïndustrialiseerde landen (OESO-zone: 17 procent), en veel groter dan die van bijvoorbeeld buurland Nederland (12,8 procent).
De redenen daarvoor zijn bekend. Het aantal controles van bedrijven en zelfstandigen ligt in ons land bedroevend laag. Dat is al jaren zo. De toestand is, ondanks allerlei goede voornemens, geen sikkepit verbeterd. Van de 400.000 Belgische vennootschappen kregen er vorig jaar amper 11.000, of nog geen drie procent dus, een grondige controle, zo blijkt uit interne cijfers van Financiën. In dat tempo is er veertig jaar nodig om alle vennootschappen één keer grondig te controleren. Voor de zelfstandigen en de vrije beroepen is het gebrek aan controles nog veel erger. Slechts één procent kreeg een grondige controle in 2007. Er is met andere woorden 100 jaar nodig, wil men elk van hen één keer grondig gecontroleerd hebben.
Hoe is het zover kunnen komen? De vakbonden wijten de problemen voor een deel aan personeelstekorten. Een onevenwichtige spreiding van het personeel over de verschillende regio’s, is een andere verklaring. Bovendien is de mobiliteit bij het personeel bijzonder laag, waardoor er zich bijvoorbeeld in Antwerpen en Brussel schrijnende tekorten voordoen en die steden uitgroeiden tot dé fiscale paradijzen van het land. Daarbij komt de achterstand in de informatisering, die handen moest vrijmaken om meer controles uit te voeren.
Misschien nog de grootste kwaal, aldus een topambtenaar die anoniem wil blijven, is het grote gebrek aan efficiëntie in de gespecialiseerde controlecentra. Gemiddeld verwerkt een controlecentrum twintig dossiers per persoon per jaar, of iets meer dan twee dossiers per persoon per maand. Om die toestand bij te sturen, vraagt de top van Financiën de controlecentra nu en dan eens om het aantal controles op te drijven, maar dat is niet meer dan een druppel op een hete plaat.
VISMIJNEN
De Coperfin-hervorming zou nochtans soelaas brengen – het hervormingsplan dat voortvloeide uit de Copernicus-hervorming en op maat geschreven was van Finan-ciën. In 2005 diende de fiscus bij de regering een voorstel in om de risico’s op fraude op een meer gestructureerde manier te analyseren en aan te pakken. Werkgroepen zouden zich concentreren op een grondige analyse en beschrijving van wat er in specifieke groepen van belastingplichtigen zoal aan fraude mogelijk is. Het betrof de tandartsen, de curatoren, de plastisch chirurgen, de vlees- en de vishandelaars, de transportbedrijven enzovoorts.
Het onderzoek ging van start, maar liep zoals verwacht niet van een leien dakje. Toen het circuit van de vishandel werd doorgelicht, bleken er algauw belangrijke zwarte schakels te bestaan binnen de groothandel. Sinds de Europese Commissie quota voor de visvangst heeft opgelegd, die nauwelijks worden nageleefd, laat staan gecontroleerd, wordt er heel wat vis gevangen die niet wordt aangegeven, ook door Belgische vissers van Oostende en Zeebrugge. Tijdens controles van de Oostendse vismijn wilde de fiscus ingrijpen, maar hij stuitte op groot protest. De Belgische vissers dreigden ermee de (door Europa verboden) overschotten voortaan over de grens in Duinkerke te gaan verkopen. En dat zou zeer nadelig zijn voor de Oostendse mijn. De fiscus haalde bakzeil. De controles in de achtertuin van Johan Vande Lanotte stierven een stille dood.
‘De onderzoeksmethode, in belastingjargon het “risicobeheer”, is efficiënt’, meent een ambtenaar met een jarenlange ervaring in de strijd tegen de fiscale fraude. ‘Maar het vraagt van de controleurs dat ze volharden, dat ze ruggengraat hebben, en op zijn minst steun van de top krijgen voor wat ze doen. En dat is niet altijd het geval.’
Bij de tandartsen stuitte Financiën op een soortgelijke reactie. In 2006 kreeg een vijfhonderdtal tandartsenpraktijken (op een totaal van 3000) een controle van het aantal tandprotheses dat ze hadden geplaatst. De fiscus vroeg anonieme gegevens op, uit delen van hun boekhouding. Onder meer de Provinciale Kamer van Tandartsen van Henegouwen protesteerde tegen het onderzoek, en noemde het een schending van de privacy. Nu nog lopen daarover geschillen voor de rechtbank.
Is het door onkunde of door politieke onwil dat dit onderdeel van Coperfin niet wordt gerealiseerd? Prioriteit krijgt het in elk geval niet, zeker niet wat de vennootschappen en de particulieren betreft. Volgens officiële cijfers van de Federale Overheidsdienst Financiën blijkt dat hoogstens een derde van het werk verricht is. Enkel bij de administratie Douane & Accijnzen is de analyse zo goed als compleet. Daar loopt dan weer het inpassen van de resultaten in de twee betrokken computerprogramma’s ( Paperless Douane & Accijnzen, en datawarehouse Herakles) grote vertraging op, wat al voor de bekende gigantische problemen zorgde bij de goederencontroles.
BTW-CARROUSELS
Er is dus nog werk aan de winkel bij de fiscus. Zeker als je de povere resultaten van de controles afzet tegen de fraudecijfers en wat die betekenen aan minderopbrengsten voor de staat. Uit een rapport van de cel btw-carrousels uit 2001 bleek dat de staat door de klassieke vormen van btw-fraude toen 2 miljard euro inkomsten misliep. Zeven jaar later blijft dat cijfer onveranderd, berekenen fiscale specialisten. Zij leiden uit de gegevens bovendien af dat de staat daarbovenop 4,5 miljard euro verliest aan fraude op inkomstenbelastingen, en zo’n 2,2 miljard aan fraude op sociale bijdragen. Dat maakt ongeveer 10 miljard euro in totaal. Andere studies komen tot nog hogere cijfers.
Niet dat de fiscus nooit eens goed werk levert in de strijd tegen de fiscale fraude. Integendeel. Hij boekte een spectaculair resultaat in de strijd tegen de btw-carrousels, een vorm van fraude waarbij ondernemers btw terugvorderen in het ene land voor geëxporteerde goederen die ze vervolgens nooit aangeven in een ander land. Tussen 2001 en 2007 wist Financiën, in een samenwerkingsverband met politie en justitie, deze vorm van fraude van 1,1 miljard tot 44 miljoen euro terug te dringen. De zeer gerichte opsporingsmethode van de Belgische speurders staat vandaag zelfs model voor de aanpak in andere landen. Een klein detail: het protocol waarop deze benadering gebaseerd is, kwam niet tot stand onder de huidige minister van Financiën. Het dateert uit de korte regeerperiode (1998-1999) van toenmalig minister Jean-Jacques Viseur (CDH). Didier Reynders heeft het enkel overgenomen en uitgevoerd.
zwarte omzetten
Ondertussen wordt België vandaag vooral geplaagd door fiscale fraude die voortvloeit uit zwarte omzetten. Bedrijven, van klein naar groot, geven te lage inkomsten aan bij de fiscus. Het is een vorm van fiscale fraude die al lang bestaat. Maar volgens de Franse econoom en auteur Jacques Attali, die een studie over de toekomst van de arbeidsmarkt uitvoerde in samenwerking met het Manpower Instituut ( L’avenir du Travail, Editions Fayard, 2007), zal tegen 2020 één op de tien banen in de dienstensector steunen op onwettige activiteiten. Ook zal tien procent van alle banen tegen die tijd gelinkt zijn aan de criminele economie, dat is onder meer de drugs- en mensenhandel.
Om de zwarte economie te bestrijden maakt de fiscus onder meer gebruik van datamining, een computerprogramma dat aan de hand van bepaalde parameters onregelmatigheden in dossiers van belastingplichtigen opspoort. Zo worden dossiers geselecteerd en doorgestuurd naar de klassieke controlediensten en de gespecialiseerde controlecentra. Maar er zijn nog heel wat problemen met de dataminingprogramma’s en ze bestrijken slechts een heel beperkt domein.
‘Om zwarte omzetten uit te roeien is er een gecoördineerde actie nodig’, vindt Carl Devlies (CD&V), staatssecretaris voor de coördinatie van de fraudebestrijding, die ook deze vorm van fiscale fraude prioritair acht. Met de oprichting van zijn College met actoren uit de sociale, fiscale, politie- en gerechtelijke diensten die informatie moeten uitwisselen, wil hij zowel fiscale als sociale vormen van fraude aanpakken. Vooral de slapende vennootschappen, een fenomeen dat in 2006 ontdekt werd, wil hij aanpakken. Het gaat daarbij vaak om vennootschappen die niet meer actief zijn, maar die weer geactiveerd en vervolgens opgedoekt worden zodra er controles dreigen. Sommige zetten valse arbeidscontracten op, zonder dat de werkgever de sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing betaalt (niemand weet immers dat ze weer actief zijn). Na een paar maanden zet hij de ‘valse’ werknemers aan de deur. Daarop krijgen ze een werkloosheidsuitkering die berekend wordt op het loon dat ze nooit gekregen hebben. Het is een fenomeen dat in 2006 werd ontdekt, en vandaag volop weer opgang maakt. ‘Gecoördineerde acties moet dat soort ondernemingen uitroeien.’
Anders dan bij de grootschalige fraudes zoals de btw-carrousels, gaat het bij de zwarte omzetten vaak om kleine bedrijven met een beperkte fraudeomvang. Maar hun grote aantallen maken dat ze meer dan ooit moeten worden opgevolgd.
FISCALE PARADIJZEN
Vorig jaar al merkte het Rekenhof op dat de fiscus zo snel mogelijk werk moest maken van een betere controle van de terugbetalingen van de btw. De fiscus moest met andere woorden beter en sneller nagaan welke btw-terugbetalingen onrechtmatig zijn. Ondanks de belofte van de minister in april 2007 om een programma op te zetten, is er nog steeds geen bestek uitgewerkt.
Zeker, vergeleken met de tonnen geld die naar fiscale paradijzen wegvloeien, is het geld van de terugbetalingen klein grut. Maar ook wat die paradijzen betreft, is de fiscus niet bepaald proactief. Om een voorbeeld te geven: anders dan in veel andere landen is er in België geen enkele verplichting om bedragen aan te geven die Belgische bedrijven naar ondernemingen in fiscale paradijzen storten. Bovendien is in ons land de lijst met fiscale paradijzen sinds een paar jaar niet meer geactualiseerd. Zo zijn bijvoorbeeld Zwitserse holdings die een zeer lage belastingvoet hanteren niet in de Belgische lijst opgenomen. En dat terwijl de Europese Unie Zwitserland precies wil aanpakken in verband met deze holdings omdat ze tot oneerlijke fiscale concurrentie leiden. En er zijn nog voorbeelden van de manier waarop België de banden met fiscale paradijzen oogluikend toestaat, zo niet zelfs aanmoedigt. Zo staat België toe dat multinationale bedrijven winsten in een Belgische vennootschap repatriëren, die afkomstig zijn van bedrijven in fiscale paradijzen waar ze genieten van extreem lage vennootschapsbelastingen van minder dan 15 procent.
Fiscale paradijzen zijn duidelijk geen te bestrijden doelgroep voor de fiscus. Komt dat door het gebrek aan efficiëntie bij Financiën? Of is het ook hier een kwestie van politieke onwil?
DOOR INGRID VAN DAELE/illustratie vanmol