De nieuwe editie van de Dikke Van Dale verschijnt.

Ton den Boon (hoofdredacteur van het instituut Van Dale): Ik doe het allerleukste werk van de hele wereld: woorden verzamelen en bepalen of ze voldoen aan de opnamecriteria van het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Dat doe ik niet alleen. Er is ook een Vlaamse hoofdredacteur en een redactie. Maar uiteindelijk hak ik de knoop door.

Ik lees gemiddeld anderhalf uur per dag in de kranten en ben altijd op zoek naar nieuwe woordjes, en vooral woorden die geleidelijk gangbaar worden. Een goed voorbeeld van een woord dat in een volgende editie opgenomen kan worden, is het woord ‘shariazoeker’. De Nederlandse politicus Halbe Zijlstra (VVD) gebruikte dat laatst. Als een andere politicus het oppikt, kan het courant worden.

Is Van Dale nog steeds een instituut?

Den Boon: Mensen zijn minder gevoelig geworden voor autoriteit, maar wij vinden dat we de bewakers zijn van ons taalcultuurgoed. Ik vergelijk Van Dale weleens – goed, enigszins grotesk misschien – met het Rijksmuseum. Zij als hoeders van het picturale erfgoed, wij van het bezonken talige erfgoed.

Bent u blij met de opkomst van de sociale media?

Den Boon: Nou en of. Zo heb je de populaire blog GeenStijl die heel sterk is met taal. Daar worden allerlei taalspelletjes gespeeld. Zo verzinnen ze woorden als ‘reaguurder’ of ‘wegjorissen’. Veel woorden die ze gebruiken zijn vluchtig en verdwijnen weer. Maar de toekomst is aan de taal van de subculturen. Doordat elke groep op internet zijn eigen hoekje heeft, ontwikkelen ze allemaal hun eigen taal. Dat is heel erg van deze digitale tijd. De taal waaiert uit.

Wordt onze taal vervuild met Engelse woorden?

Den Boon: Als ik jonge marketeers hoor praten, kan ik door al die anglicismen nauwelijks volgen waar het over gaat. Toch blijven die woorden lang niet altijd. Een woord als ‘employability‘ wordt nog wel door een enkeling gebruikt, maar je hoort het toch steeds minder. Het Nederlands heeft, vooral als het over de lange termijn gaat, een behoorlijk zelfreinigend vermogen.

Heeft de toon van het maatschappelijk debat invloed op de woordkeuze?

Den Boon: Er duiken allerlei woorden op die betrekking hebben op een vermeende kennis van de islam, zoals ‘halal-hypotheken’ of ‘sharia-socialisme’. Ik kwam zelfs een keer het woord ‘dhimmitude’ tegen. Een Arabisch leenwoord, gekoppeld aan een Frans achtervoegsel en dat dan vernederlandst. Voor een woordenboekmaker zijn dit geweldige tijden, want er ontstaat van alles. Ik zie hier en daar ook wel verhardingen zoals ‘lokethufter’. De harde toon in het maatschappelijk debat uit zich automatisch in de taal.

Wat is de leidende taaltrend?

Den Boon: De taal is informeler geworden, omdat we met zijn allen informeler zijn geworden. Maar de taal weerspiegelt ook de veranderende werkelijkheid. De eerste edities van Van Dale kwamen overduidelijk voort uit een agrarische maatschappij. Nu is dat een IT-samenleving. ‘Appen’ is helemaal geïntegreerd in het Nederlands. Maar ook de vergroening dringt overduidelijk door in de woorden die we gebruiken, zoals ‘klimaatscepsis’ of ‘voetafdrukken’. Ik zei al dat ik de leukste baan van de wereld heb. Er zit zoveel beweging in de taal. Zij is als een schip op volle zee dat je steeds aan het verbouwen bent.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content