De uitgewezen Afghaan Navid Sharifi is terug in België.
Navid Sharifi: Als uitgeprocedeerde asielzoeker had ik België in oktober 2013 verlaten, maar ik ben uiteindelijk maar drie maanden in Afghanistan gebleven. Vanaf de eerste dag in Afghanistan wist ik: hier blijf ik niet. Ik weet nog goed dat ik in Kaboel over straat liep en me oprecht afvroeg of ik ooit nog vrouwen zonder hoofddoek zou zien. Gelukkig is het anders gelopen. Mijn plan was snel gesmeed: ofwel zocht ik opnieuw een smokkelaar die me naar Turkije kon brengen, ofwel probeerde mijn Poolse vriendin een visum te regelen zodat ik naar Polen kon. Eerst moest ik een Afghaanse identiteitskaart zien te bemachtigen. Niet eenvoudig omdat ik daarvoor een identiteitsbewijs van familieleden in Afghanistan nodig had. Mijn ouders wonen nog altijd in Iran, aan hen kon ik het niet vragen. De loketbeambten in Kaboel stuurden me gewoon weg. En toen, heel toevallig, stapte er op een dag een man naar me toe, voor de ingang van het administratief centrum in Kaboel. Hij stelde zich voor als een oude vriend van mijn vader. Ze hadden blijkbaar samen nog tegen de Russen gevochten. Ik liep met hem mee naar binnen en tot mijn grote verbazing salueerde iedereen naar hem. Een halve dag later had ik een identiteitskaart én een Afghaans paspoort. Daarna ging het snel. Ik had net een smokkelaar gevonden toen mijn vriendin me belde: ze zei dat ik een visum voor Polen had gekregen. Daar zouden we meteen kunnen trouwen.
U had nochtans een inreisverbod voor de Schengenzone. Wisten de Polen dat niet?
Sharifi: Blijkbaar is hen dat ontgaan. Ze hebben niets gevraagd, ik heb niets gezegd. Puur geluk. Ik heb gewoon het vliegtuig genomen naar Warschau. Al heb ik het wel regelmatig mogen uitleggen. Als Afghaan word je overal met argwaan ontvangen. In Qatar wilden ze me zelfs niet binnenlaten: volgens de douane was mijn paspoort vals. Ik moest terug naar Kaboel. Ik stond te trillen op mijn benen, maar ik gaf niet toe. Na veel gezeur mocht ik toch doorreizen. Op 6 januari 2014 kwam ik aan in Polen. Mijn eerste vraag was: ‘Waar is de supermarkt?’ Mijn toekomstige schoonmoeder nam me mee naar de Lidl. De winkel was al dicht, maar ik heb voor de ramen staan staren. Ik was zó gelukkig dat ik weer voor een normale, propere winkel stond.
Toen ze in België ontdekten dat u in Polen zat, heeft de Dienst Vreemdelingenzaken de Poolse autoriteiten verwittigd over uw Schengenverbod. Heeft het er toen om gespannen?
Sharifi: Een paar journalisten ontdekten via Facebook dat ik in Polen zat, maar ik was al getrouwd, dus kon de Poolse overheid niets meer doen.
We zijn een jaar in Polen gebleven. Omdat mijn vrouw in België woonde, kon ik uiteindelijk met haar mee terug in het kader van gezinshereniging. Ik kan niet genoeg herhalen hoe blij ik ben om terug in België te zijn. Mijn oude werkgever bood me meteen een nieuw contract aan, via vrienden kregen we al snel een huisje. Wat kan ik zeggen? Ik ben gelukkig. Ik woon hier met mijn vrouw en Igor (haar 4-jarige zoontje, nvdr.) en ik kan me geen beter bestaan wensen.
Hoe bekijkt u de huidige vluchtelingencrisis?
Sharifi: Ik heb het vaak moeilijk als ik die duizenden vluchtelingen op televisie zie. Ik heb geluk gehad, maar of dat voor die anderen ook zo zal zijn? Anderzijds weet ik dat lang niet elk vluchtelingenverhaal van Pakistanen of Afghanen klopt. Ze zijn niet allemaal voor de oorlog gevlucht. Velen hopen gewoon op een kans op een nieuw leven. Dat is niet verkeerd, iedereen heeft het recht om voor een beter bestaan te kiezen, maar hun verwachtingen liggen vaak te hoog. Ze denken dat ze hier meteen een huis en geld krijgen. Ze hebben geen idee hoe het er echt toegaat. Je moet keihard werken om het als nieuwkomer te redden. En dan nog kan het misgaan, zoals bij mij. Het is niet altijd eerlijk. In maart heb ik een groep uitgeprocedeerde Afghanen opgezocht, ze zaten in een kerk. Een aantal van hen was in 2013 slaags geraakt met de politie. En toch werden ze het land niet uitgezet. Terwijl ik nooit problemen heb gemaakt en wel werd teruggestuurd.
Bent u nog boos op Maggie De Block, die u als staatssecretaris voor Asiel en Migratie heeft uitgewezen?
Sharifi: Ik zal haar niet snel vergeten. Ik zou haar graag eens naar Afghanistan sturen. Zodat ze de situatie met eigen ogen ziet. Nee, dan heb ik duizend keer liever Theo Francken. Hij is the best. Hij pakt de vluchtelingencrisis goed aan. Hij heeft het ook altijd voor mij opgenomen. Dat vergeet ik niet.
Toch werd in oktober bijna weer een asielzoeker zoals jij uitgewezen. Als minderjarige naar België gekomen, goed geïntegreerd maar op zijn 18e gevraagd om te vertrekken. Doet dat u iets?
Sharifi: Jongens die hier werken, belastingen betalen en de taal spreken, zouden niet weggestuurd mogen worden. Ik snap niet waarom de ene mag blijven en de andere niet. Al begrijp ik dat het niet makkelijk is om iedereen grondig te controleren. Er zijn Pakistanen die met een vals Afghaans paspoort naar België komen. Mensen die Pasjtoen spreken, een van de Afghaanse talen, en hopen dat ze met een Afghaans paspoort meer kans maken op asiel. Ik denk niet dat je dit soort fraude ooit kunt tegenhouden.
Volg je het nieuws over Afghanistan?
Sharifi: Nee, ik wil er zo min mogelijk over horen. Ik luister zelfs niet meer naar Afghaanse muziek. Ik wil nooit, maar dan ook nooit meer terug, het is een vreselijk land. Wat moet je zeggen als je uit Afghanistan komt? Dat je trots bent op de wijdverbreide opiumhandel? Op de religie die je wordt opgedrongen? Laat iedereen toch geloven wat hij wil. De moeder van mijn ex-vriendin is een boeddhist, zij is christen. Mijn vrouw is een christen. Daarom ben ik blij dat ik hier woon. In België zijn we tenminste vrij.