Stijn Tormans

De Brusselse muziektempel AB wordt 25. Een ode met drie letters.

Arno

zei ooit: ‘In de AB spelen, is altijd speciaal. Er hangt daar gewoon iets in de lucht.’

Wat is dat iets? Natuurlijk kun je dat niet precies definiëren. Dat is zoals: zeg eens wat verliefdheid is. Afijn, we kunnen het proberen.

Het heeft zeker te maken met de architectuur. Zoals De Kuip een echt voetbalstadion is, zo is de AB een echte muziektempel. En zo zal Flanders Expo nooit een muziektempel worden.

Wat nog? De plaats. De AB ligt in de navel van die rommelige wereldstad. Wat weggestopt tussen winkels en cafés van de Anspachlaan – je loopt er zo voorbij.

De AB-architect Werner De Bondt heeft daar ooit ’s iets over gezegd. De AB, zei hij, past in de traditie van privé-theaters: die liggen altijd verscholen tussen winkels, want ze moesten renderen. Anders was het gesteld als de overheid theaters bouwde. Die vielen op: de mensen moesten zien wat er met hun belastinggeld gebeurd was.

Zo is dat, maar vergis u niet: het is heilige grond, daar aan de Anspachlaan. Al eeuwen een plaats van spelers en drinkers. We noemen één naam: Georges Mathonet. Er doen vandaag veel verhalen over hem de ronde – de mythe heeft zijn werk goed gedaan. Maar die Mathonet maakte in de jaren vijftig van de ‘Ancienne Belgique’ wel een onwaarschijnlijke music-hall. Hij had de tijd mee, natuurlijk. Brussel was nog een ruisende stad, de Ancienne Belgique olalala. Alle groten kwamen: Piaf natuurlijk, Brel kotste er zijn ziel uit, Trenet zong er ‘Moi, j’aime le music-hall’.

Tot het noodlot toesloeg. In 1967 brandde de Innovation af. Alle Brusselse zalen moesten aan nieuwe veiligheidsvoorschriften beantwoorden. Zo ook de Ancienne Belgique. De investering werd Mathonets ondergang. Begin jaren zeventig sloot hij voor de laatste keer de deur, zoals hij dertig jaar lang elke nacht gedaan had. Het was the day the music died in Brussel . Mathonet stierf een paar jaar later. Hartaanval.

Waarom vertellen we dit nu? Wat heeft dat in godsnaam te maken met 25 jaar AB? Veel. Dezer dagen mogen allerhande praatjesmakers straffeloos lullen dat je overal een muziektempel kunt neerplanten. Natuurlijk kán dat- alles kán- maar het klopt gewoon niet. Muziek gedijt niet op industrieterreinen. Niet alleen de kwaliteit van de houten planken moet deugen, ook de ondergrond.

Bedenkingen

25 jaar AB, dat is 25 jaar ‘idee’. Jari Demeulemeester benadrukt het altijd in interviews: de Ancienne Belgique is een Vlaams huis.

Hij kan het weten. Demeulemeester is een West-Vlaming, die jaren geleden in de hoofdstad aanspoelde. Hij sprak er Nederlands toen dat nog verboden was. Demeulemeester werd de man van de Beursschouwburg, van Mallemunt. Hij haalde artiesten als Raymond naar het Muntplein. Die zong: ‘ Waar Ik Niet Tegen Kan’. Toen is alles begonnen. Dé droom van Demeulemeester en anderen was: een overdekte Mallemunt. In 1979 kregen ze de verkommerde AB: een beetje ter compensatie omdat de Walen de Botanique hadden geërfd. Het was ironie: in ’t Oude België, dat bolwerk van Franstalige cultuur, huisden nu Vlamingen.

Alleen: wat blijft er zoveel jaar later overeind van dat Vlaamse idee? Kurt Overbergh is artistiek directeur van de AB én jong.

‘Jari vroeg mij in december ’96 om programmator te worden. Ik zo blij als een kind. De AB! Ik kwam daar al sinds mijn studententijd. Die zaal betekende alles, het was bijna een levenswijze geworden. Tot een journalist mij vroeg: ‘Zeg Kurt, jij bent de jonge generatie . Zal er een breuk komen?’ Ik schrok van die vraag. Nee natuurlijk. Maar je legt wel eigen accenten. Op dat punt verschillen Jari en ik misschien licht van mening. Jari vindt Nederlandstalige concerten heel belangrijk. Voor mijn generatie is dat Nederlands geen strijdpunt meer. Ik vind: het moet op de eerste plaats goed zijn. En als ze dan in het Nederlands zingen: des te beter. Duveltjeskermis, Bart Peeters… ik vind dat onwaarschijnlijk schoon. Mijn visie en die van Jari vullen elkaar dus aan. Ik denk dat dat de grote kracht is van de AB. Hier werken mensen met een heel andere muzikale smaak- dat zie je ook aan de programmatie. Plus: als je donderdag The White Stripes programmeert en vrijdag Duveltjeskermis, geef je het signaal dat Duveltjeskermis op hetzelfde niveau staat als The White Stripes. Dat is, denk ik, zinvoller dan een eendimensionele Nederlandstalige programmatie te willen nastreven.’

Bedenking twee, dan maar. Die gaat over geld, nog altijd gevoelig punt in Brussel. Vorige week klaagde Flagey. Ook bij de AB was het de voorbije 25 jaar wel eens op. ’22 procent van onze werkingsmiddelen komt uit subsidies’, zegt Overbergh. ‘Dat betekent dat de rest uit eigen inkomsten moet komen: de tap, sponsors en vooral de ticketverkoop… Dat zorgt voor druk, ja – we rukken ons soms de haren uit het hoofd. Begin jaren negentig zijn we vier jaar dichtgegaan voor verbouwingen. Toen we in ’97 herbegonnen, dacht ik: ik kan programmeren wat ik wil, de AB is een grote naam. Wel, ik ben toen ongelofelijk op mijn bakkes gevallen. De jonge generatie kende de AB niet. En de oude generatie was de AB niet uit het hart, maar wel uit het oog verloren. Met een weinig uitdagende programmatie hebben we ons volk terug moeten winnen. Nu zitten we eindelijk op het punt dat we risico’s kunnen nemen: speciale projecten als Domino of Feeërieën kunnen organiseren. Of jonge muzikanten coachen. Terug naar de roots: in een donker kot jonge muzikanten laten spelen. Dit jaar hebben we een groot project lopen rond Styrofoam, een elektromuzikant uit Antwerpen. Die richting willen we in de toekomst meer uitgaan. Aan de andere kant willen we ook aan onze internationale reputatie werken. Binnen een paar jaar willen we hier een internationale naam à la David Byrne of Morrisey als curator uitnodigen.

Kijk, onze ambitie is: de beste willen zijn. Je moet er elk jaar voor willen gaan. Zonder pedant te willen klinken: ik denk dat we Europees tot de top behoren. Artiesten zoals Zita Swoon of Soulwax, die net van een buitenlandse tournee terugkomen, zeggen ons: ‘Jullie hebben hier een onwaarschijnlijke boîte staan.’

Conclusie

De conclusie kunt u het best zelf schrijven. 25 jaar AB betekent voor iedereen iets anders.

In de AB zag je dEUS en daar geloofde je dat ze de beste groep ter wereld waren. Of Aimee Mann: ze leek wel uit de kosmos getuimeld, maar wat een onvergetelijk concert was dat. Of Lhasa: poetry in motion.

Och, je zag zoveel in de AB. Al die concerten eindigden op dezelfde manier: half verdoofd – er zaten knopen in de ziel – strompelde je terug de Anspachlaan op. Daar regende het dan steevast.

Een eresaluut aan Demeulemeester et les autres. Niet alleen voor die 25, maar vooral omdat ze nog altijd met een scheermesje over de polsslag van de tijd wrijven .

Stijn Tormans

25 jaar AB betekent voor iedereen iets anders.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content