De Verenigde Naties bestaan 70 jaar.

Jan Wouters (professor Internationaal Recht KU Leuven): De VN vertonen heel wat ouderdomsverschijnselen. Na 70 jaar is dat onvermijdelijk. Zo is de VN-Veiligheidsraad, het orgaan dat het voortouw neemt in het handhaven van de internationale vrede en veiligheid, in al die tijd nooit herzien. De Veiligheidsraad telt vijftien leden, waarvan vijf permanente. Die permanente leden – China, Frankrijk, Rusland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten – hebben elk een vetorecht waarmee ze alles kunnen blokkeren. Het Zuiden pikt niet langer dat het geen enkel lid heeft, terwijl Europa er twee heeft. Op termijn is die situatie onhoudbaar.

Zijn Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk bereid hun bevoorrechte positie op te geven?

Wouters: Waarschijnlijk niet, want dat is het laatste wat van hun status als grootmacht rest. Eén permanente Europese zetel is het ideaal, maar daar is de Europese Unie niet klaar voor. De EU heeft geen slagvaardig buitenlandbeleid, omdat de 28 lidstaten het met elkaar eens moeten zijn om een besluit te nemen.

Kan de Veiligheidsraad niet uitgebreid worden?

Wouters: Dat kan, maar met welke landen? In Latijns-Amerika, Afrika of Azië bestaat geen consensus over wie de nieuwe leden zouden moeten worden. Er zijn meer kandidaten dan zetels. En wat met het vetorecht? Als nog vijf landen dat krijgen, blokkeert het systeem helemaal.

Moeten we geen komaf maken met dat vetorecht?

Wouters: Het vetorecht van de permanente leden is een systeemfout, zij het een die bewust gemaakt is. De winnaars van de Tweede Wereldoorlog wilden kunnen ingrijpen als de wereldvrede bedreigd werd, maar alleen als zij zelf aan het stuur zaten. Als het vetorecht wordt afgeschaft, zullen sommige grootmachten misschien uit de VN stappen. Zij zijn nu al kop van Jut in de Amerikaanse politieke debatten.

Waar mogen de VN na 70 jaar het meest trots op zijn?

Wouters: Ze zijn opgericht na de Tweede Wereldoorlog, met de bedoeling om een nieuwe wereldoorlog te voorkomen. Dat is gelukt.

Daarnaast zijn er de mensenrechten. Zonder de VN zouden die niet in hun huidige vorm bestaan. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens werd in 1948 door de VN afgekondigd en heeft tientallen grondwetten en verdragen geïnspireerd. De VN kunnen goed waardevolle ideeën op de agenda krijgen, zoals de duurzame ontwikkelingsdoelen of conflictpreventie. Zij zijn in zekere zin een ideeënfabriek, al is de toepassing daarvan soms problematisch.

Toont de Syrische kwestie niet de onmacht van de VN? Na vier jaar en talloze oorlogsmisdaden is Syrisch president Bashar al-Assad nog altijd aan de macht. En een oplossing voor het conflict lijkt al helemaal niet in zicht.

Wouters: De VN kunnen weinig autonoom beslissen. De grote lidstaten delen de lakens uit en hebben de regels geschreven. In dit geval nemen ze hun verantwoordelijkheid niet op; China en Rusland hebben al vier keer een veto gesteld in de Syrische kwestie.

Zullen de VN een oplossing voor Syrië vinden?

Wouters: De grootmachten onderhandelen op eigen houtje, al spelen de VN als organisatie een rol achter de schermen. Een eventueel akkoord zal wel door de VN bekrachtigd worden. Dat is al vaker gebeurd. Ook de Daytonakkoorden (vredesverdrag dat in de jaren 90 een einde maakte aan de Bosnische oorlog, nvdr.) zijn volledig buiten de VN om tot stand gekomen, maar uiteindelijk door Veiligheidsraadresoluties omkaderd.

Tegenwoordig ondernemen veel landen op eigen houtje en zonder VN-mandaat militaire acties. Worden de VN daardoor geen holle doos?

Wouters: Het geweldgebruik in de internationale betrekkingen wordt gebanaliseerd en het zelfverdedigingsrecht steeds ruimer geïnterpreteerd. Na de aanslagen op de Twin Towers in New York was dat al het geval, maar de aanslagen van 13 november in Parijs hebben deze tendens versterkt. De Veiligheidsraad heeft een resolutie aangenomen waarin staat dat landen ‘alle noodzakelijke maatregelen’ mogen treffen om in Syrië en Irak tegen de IS op te treden. Die resolutie is in vage juridische taal opgesteld, maar natuurlijk roepen de Fransen haar in om nieuwe militaire acties te rechtvaardigen.

We schrikken zelfs niet meer op van dat geweld. Rusland bombardeert burgerdoelwitten in Syrië en de Saudi’s doen hetzelfde in Jemen. Ik heb het daar moeilijk mee, want op den duur zullen we geen internationaal oorlogsrecht meer hebben. We mogen niet vergeten dat het internationaal recht in de loop van de tijd heel nauwkeurig is opgebouwd om oorlogen te voorkomen en, indien ze toch plaatsvinden, zo veel mogelijk de kwetsbare burgerbevolkingen te ontzien. Nu worden de grenzen voortdurend verlegd. Als onze politici hier niets aan doen, zullen burgers zelf moeten ijveren voor een strikter respect voor de regels van het internationaal oorlogsrecht.

Volgend jaar kiezen de lidstaten een opvolger voor secretaris-generaal Ban Ki-moon. Wordt het een moeilijke keuze?

Wouters: Voor het eerst zou het, onder druk van de publieke opinie, wel eens een vrouwelijke secretaris-generaal kunnen worden. Uit welk land is nog onduidelijk. Niet uit een van de grootmachten alleszins. Velen nemen aan dat het nu echt de beurt is aan een Oost-Europese kandidate, want die regio heeft nog nooit een secretaris-generaal gehad, maar Oceanië ook niet. In beide regio’s profileren een aantal vrouwelijke kandidates zich. Belangrijk is dat zij hun prioriteiten naar voren schuiven en we daar een debat over kunnen voeren. In een civiele maatschappij moet dat toch kunnen?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content