Thé Lau, voorman van de Nederlandse rockband The Scene en romancier, overlijdt op zijn 62e aan de gevolgen van longkanker.

Tom Barman (zanger-gitarist bij dEUS): Ik heb met Thé Laus muziek kennisgemaakt via de radio, ergens op de drempel van de jaren 90. Die vroege singles zoals Blauw, Rigoureus en Open waren fantastisch en stonden op dezelfde hoogte als alle andere dingen die ik toen goed vond. Ik dacht:’Wow, het Nederlands kan écht rock-‘n-roll klinken, het kan cool en poëtisch zijn.’ Dat was voor mij een openbaring. Ook hoorde ik een duidelijke verwantschap tussen The Scene en Nirvana. Beide bands speelden melancholische maar stevige rock. Er zat enorm veel power in.

U bent later vrienden geworden met Lau. Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?

Barman: Dat gebeurde veel later, nadat ik in een interview had laten vallen dat ik, tijdens mijn periode als busker (straatmuzikant, nvdr.), Rigoureus had gespeeld. Omstreeks 2006 was ik met dEUS in Amsterdam voor een radiosessie en Thé wipte toen even binnen om hallo te zeggen. Hij had een vinylexemplaar van onze plaat Pocket Revolution bij zich. Aanvankelijk leidde dat tot de gebruikelijke muzikantenpraat: ‘O, jij vindt ons goed? Wel, wij vinden jullie ook goed.’ En daarna zetten we het op een zuipen.

In de meeste gevallen zie je elkaar daarna nooit meer terug, maar Thé en ik bleven op gezette tijden met elkaar afspreken en uiteindelijk heb ik ook zijn vrouw Marijke leren kennen. Hij vroeg me zelfs mee te zingen op een versie van Rigoureus, met het oog op een live-cd. Uit onze omgang is geleidelijk een zachte vriendschap gegroeid, die met de jaren hechter werd. Want hoewel we zeer verschillende types waren, elk met een ander DNA, bleken onze karakters ook heel wat raakpunten te vertonen.

Net als ik kon Thé zich behoorlijk opwinden over hoe de wereld in elkaar zat of waar het met de muziek naartoe ging. Hij was een no bullshit-type, maar tegelijk was hij veel introverter dan ik. Dat mondde soms uit in grappige situaties, want wanneer ik zelf tekeer begon te gaan, zag je hoe hij zich haast letterlijk vasthield aan de takken van de bomen. (lacht)

Wat waren Laus grootste kwaliteiten, als mens en als artiest?

Barman: De songschrijver Thé maakte tijdloze nummers. Hij wist zijn moedertaal te bevrijden van het stoffige imago dat de kleinkunst eraan had gegeven en tilde haar naar een hoger niveau, waardoor zijn werk echt wel naast dat van de Grote Jongens kan staan. Dat had hij gemeen met Raymond van het Groenewoud, een heel ander soort artiest, maar ook iemand die zó goed is dat je niet meer stilstaat bij de taal waarin hij zingt.

Hebben de songs van Lau en The Scene u er nooit toe aangezet het ook eens in het Nederlands te proberen?

Barman: O, dat heb ik wel gedaan, hoor. Met dEUS hebben we voor een hommageplaat Kinderballade van Boudewijn de Groot opgenomen, ik heb meegewerkt aan Ik ben aanwezig van Gorki en was actief betrokken bij het Van Ostaijenjaar. dEUS heeft op het podium gestaan met De Jeugd van Tegenwoordig, binnenkort doe ik live iets met Henny Vrienten en onlangs heb ik overwogen een Nederlandstalig nummer te maken voor TaxiWars. Het blijft dus altijd een optie.

Ook mijn eerste langspeelfilm Any Way the Wind Blows was in het Nederlands. Goed, in je eigen taal dreig je soms melig te worden, maar dring je ook sneller door tot de kern van de dingen. En daar is Thé altijd een crack in geweest: goede teksten met weinig woorden. Ook al blijft het Engels voor mij de taal van de rock-‘n-roll, ik wil geenszins verloochenen waar ik vandaan kom. Als ik vandaag de mogelijkheden van het Nederlands inzie, hebben Thé Lau en Luc De Vos daar in niet geringe mate toe bijgedragen.

En toch: mocht iemand met het talent van Thé in het Engels hebben gezongen, dan zou zijn actieradius wellicht veel groter zijn geweest.

Barman: Ja, maar daar zat hij niet mee. Hij is ook op vrij late leeftijd doorgebroken en maakte zich op dat moment niet al te veel illusies meer. The Scene is ooit in het Engels begonnen, maar Thé vond dat hij die taal onvoldoende beheerste. Tja, dan kun je je beter concentreren op datgene wat je wél kunt.

Lau schreef ook romans en verhalen. Hoe hoog schat u zijn literaire gaven in?

Barman: Hoog, want songteksten zijn een gecondenseerde vorm van literatuur. De rest kan ik echter moeilijk inschatten. Ik zit pas halverwege zijn laatste roman en zijn overige publicaties moet ik nog ontdekken.

Toen Lau vernam dat hij terminaal was, bleef hij er verrassend filosofisch onder. Waar haalde hij de kracht vandaan om tot zijn laatste dag actief te blijven?

Barman: Hollandse nuchterheid, gecombineerd met intelligentie? Hij wist dat zielig doen zijn probleem niet zou oplossen en hij had nog een reeks plannen die hij zo goed als allemaal heeft uitgevoerd. Hij genoot ook van het respect dat hem overal te beurt viel. ‘Meestal komt de lof pas na je dood, maar nu maak ik het nog bewust mee,’ zei hij. Op die houding viel niets af te dingen, maar je moet het natuurlijk nog kunnen opbrengen. Gelukkig was Thé prima omringd.

Hebt u een idee waarom hij in Vlaanderen altijd populairder is geweest dan in Nederland?

Barman: Thé was boven de Moerdijk zeker niet onbekend, al klopt het wel dat hij bij ons veel meer op handen werd gedragen. Dat lag volgens mij aan Studio Brussel, waar zijn muziek veelvuldig werd gedraaid, en aan Herman Schueremans, een fan, die The Scene op de affiche van Rock Werchter zette. En doordat zijn muziek hier gretig aftrek vond, kreeg Thé grote interviews in kranten en weekbladen, zodat het publiek hier ook met zijn fijne persoonlijkheid kennis kon maken. In Vlaanderen wisten we al lang dat hij gevoel voor humor had en een fucking boeiende persoonlijkheid was.

In zijn thuisland maakte hij gewoon deel uit van het meubilair. Helemaal genegeerd werd hij niet, maar hij kreeg veel minder media-aandacht. De Nederlanders leerden Thé pas een beetje kennen tijdens de laatste twee jaar van zijn leven, toen hij al ziek was.

The Scene mocht pas voor het eerst op Pinkpop spelen toen Lau al ten dode was opgeschreven. Word je daar niet cynisch van?

Barman: Hij heeft er wél een knaller van een concert gegeven, dus wie lacht er dan het laatst? Het is waar dat aan die late appreciatie een zeer donker kantje zat. Tegelijk weet ik dat Thé er enorm van heeft genoten. Voor mij is dat het belangrijkste.

Tijdens hun afscheidstournee hebt u regelmatig met The Scene op het podium gestaan. Het besef dat het Laus allerlaatste optredens waren moet er ook bij u zwaar hebben ingehakt.

Barman: Behalve in de AB heb ik aan alle afscheidsconcerten meegedaan. En soms vergat ik waarom ik er precies was. Ik dacht: ha, vanavond lekker een nummertje meespelen met een bevriende band. Zoiets deed ik wel vaker. Na een bepaalde song of bindtekst daagde het plots dat er nooit meer een volgende keer zou komen. Dat werd me wel eens te veel, ja. Het waren één voor één fantastische maar hartverscheurende shows, waar ik onvergetelijke herinneringen aan overhoud. Die momenten waren een triomf van het leven op de dood. De warmte die hij kreeg, de onsentimentele manier waarop Thé met zijn lot omging… Het getuigde allemaal van een onwaarschijnlijk positivisme.

Hebt u Lau nog gezien tussen die laatste shows en de dag waarop hij euthanasie liet plegen?

Barman: Absoluut. De laatste keer was zo’n twee weken voor zijn dood. Op mijn typisch onhandige manier ben ik afscheid van hem gaan nemen. Er was niks ceremonieels aan. We hebben gewoon zitten lullen aan de keukentafel en plannen gesmeed om elkaar enkele weken later terug te zien. Maar onderhuids voelde ik dat het tegen dan voorbij zou zijn. Je zegt ‘Tot gauw’ en tegelijk weet je: ‘Dit was het dan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content