Op een veiligheidstop in het Witte Huis mag burgemeester Hans Bonte (SP.A) het Vilvoordse deradicaliseringsmodel uit de doeken doen.

Hans Bonte: Ik heb eerder al Amerikaanse beleidsmakers en veiligheidsspecialisten in Vilvoorde ontvangen om hen te tonen hoe wij rond radicalisering werken. Zij nodigden mij op hun beurt voor een studiereis uit, onder meer naar Ohio, waar de stad Columbus met een soortgelijk probleem kampt. In de nasleep daarvan kwam de vraag of ik samen met de burgemeesters van Parijs en Rotterdam wou afreizen naar de antiterreurtop in het Witte Huis.

U riep in Washington op om, naar Vilvoords model, meer warmte te tonen. Ahmed Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam en net als u een sociaaldemocraat, vond dat een onzinnige redenering. En niet de manier om geradicaliseerde jongeren te resetten.

Bonte: Radicalisering is een complex probleem dat we niet mogen verengen tot de ‘Rot toch op’-slogan van Aboutaleb. En al is hij genuanceerder dan zijn taal laat uitschijnen, toch heeft hij te weinig oog voor preventie, gericht op jongeren die zich hier niet meer thuis voelen en geen toekomst meer zien in Vlaanderen. Er wordt veel verwacht van jongeren, en wie niet mee kan, raakt gefrustreerd. Die opstapeling van frustraties maakt ze vatbaar voor radicalisering en rekrutering. Je kunt dat alleen counteren door hen duidelijk te maken dat ze deel uitmaken van de samenleving. In Vilvoorde kiezen we bovendien voor een individuele aanpak. We proberen jongeren die dreigen te radicaliseren goed te omringen en hen de boodschap te geven dat ze vooruit moeten, en ook kansen zullen krijgen. Dat is intensief werk, maar het werpt vruchten af: we hebben al anderhalf jaar geen vertrekker meer gehad. Natuurlijk is dat niet enkel het gevolg van onze aanpak, de evolutie van het Syrische conflict speelt in ons voordeel. Syrië is minder sexy dan een paar jaar terug. Ook de grote exodus van Syrische vluchtelingen helpt jongeren inzien dat de IS blijkbaar toch niet de roemrijke moslimstrijd voert waar ronselaars hen warm voor proberen te maken.

U mag de Vilvoordse aanpak overal ter wereld gaan uitleggen. Maar wat hebt u zelf nog opgepikt in het buitenland?

Bonte: Dat je een stevig veiligheidsbeleid moet hebben, maar repressie alleen nooit voldoende is. De strijd tegen radicalisme en terreurdreiging win je of verlies je op de straathoeken, in de moskeeën en de scholen. Je moet investeren in sociaal werk én in de politie. Die laatste moet legitimiteit krijgen. Ik stel in elk land hetzelfde probleem vast: politiediensten zijn qua samenstelling onherkenbaar voor die jongeren, die zijn niet ‘van hen’. Zo geef je ronselaars natuurlijk de pap in de mond: ‘Zie je wel dat je hier niet welkom bent! Hier krijg je enkel boel met de flikken.’

Tegelijk begrijp ik nog beter dat je een efficiënte preventie enkel op lokaal niveau kan uitbouwen. Onlangs ontving ik een delegatie uit het Canadese Québec: zij hebben een centraal instituut waar 15 mensen zich bezighouden met 30 geradicaliseerden. In ons land is alles ellendig versnipperd.

Is Brussel daar het beste voorbeeld van?

Bonte: Absoluut. In Brussel hebben we 19 burgemeesters en 6 politiezones, die zich allemaal principieel verzetten tegen een fusie, maar waar ondertussen nauwelijks informatie wordt gedeeld. Zo stond er plots een teruggekeerde Syriëstrijder op mijn stadhuis met de boodschap dat hij niet meer opgevolgd wilde worden door de Vilvoorde politie. ‘Want het wordt irritant. Bovendien weten jullie toch waar ik zit? Ik heb al een enkelband.’ Mijn politiedienst viel uit de lucht. En toen die bij de Brusselse politie informeerde waarom hij een enkelband droeg, stootten ze op een muur: ‘Die informatie mogen we u niet meedelen.’ Zulke dingen krijg ik in het buitenland echt niet uitgelegd.

Na de aanslagen in Parijs riep u op om de enkelbanden voor teruggekeerde Syriëstrijders meteen af te schaffen. U haalde ook uit naar minister van Justitie Koen Geens (CD&V). Waarom?

Bonte: Een enkelband is niet bepaald efficiënt, en dan druk ik me zéér voorzichtig uit. Als die jihadi’s al niet in de gevangenis thuishoren, wie dan wel? Bovendien kan iemand met een enkelband zo weer de vlucht nemen, want daar zit toch geen gps in. Opmerkelijk genoeg liet Geens meteen na mijn uithaal weten dat er al even een omzendbrief klaar lag. Waar zit je dan met je verstand? Moet je echt wachten tot de oppositie erover begint? Waren Charlie Hebdo of het Thalys-incident niet voldoende?

Na Parijs kwam Sint-Jans-Molenbeek weer in het vizier als broeihaard van jihadisme. U was er ooit jeugdwerker.

Bonte: Je mag je niet blindstaren op Molenbeek, maar uiteraard heeft de gemeente een probleem. Dat zei ik dertig jaar geleden al. Ik was toen buurtwerker rond Zwarte Vijvers, een van de moeilijkste wijken. Toen al wees ik er Philippe Moureaux (PS, toenmalig schepen, later burgemeester van Molenbeek, nvdr.) op dat hij een speciale gemeente had, waar hij om tien uur ’s avonds nog jeugdwerking kon beginnen op straat.

Ziet u dan geen positieve signalen in de politiek?

Bonte: Ik hoor minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) graag beweren dat hij Molenbeek zal opkuisen, maar veel verschilt dat niet van de paniek die ik na de politieacties in Verviers zag. Een steekvlam aan maatregelen, een discussie over rechten en plichten, maar ondertussen is er nog altijd geen enkele wet die een Syriëstrijder tegenhoudt. Je gelooft toch niet dat je 17-jarige gasten die me in het gezicht zeggen dat ze willen sterven voor het kalifaat kunt tegenhouden door met celstraffen van twintig in plaats van tien jaar te zwaaien?

Wat moeten we dan doen?

Bonte: We moeten investeren in het lokale niveau en de bestuurlijke en politionele chaos oplossen. Daarnaast hebben we een regeringscommissaris nodig die de breuken tussen de verschillende beleidsniveaus kan dichten. Nu is er veel willekeurig gekakel: Jambon zegt A, Geens B en minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) C, maar eigenlijk zeggen ze alle drie niets. Dat moet stoppen. Dit probleem sleuren we de komende jaren, misschien zelfs decennia, met ons mee. Met warm en koud blazen zullen we er niet komen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content