D’Ardennen, een stijlvolle misdaadthriller met Kevin Janssens, Jeroen Perceval en Veerle Baetens in de hoofdrollen, opent het Film Fest Gent.

RobinPront (regisseur): Drie jaar heb ik aan D’Ardennen gewerkt. Ik hoefde niet per se het succes van Rundskop te evenaren (dat meer dan 400.000 bezoekers haalde en een Oscarnominatie, nvdr.), maar hoopte toch wel op te vallen. En door Film Fest Gent te openen, in wereldpremière te gaan in Toronto, én de Jo Röpcke Award te winnen is dat ook gelukt. Dat is een opluchting. Het meest onwaarschijnlijke is nog dat de film, dankzij de goede beurt die hij maakte in Toronto, meteen de poorten van Hollywood heeft geopend. De ene dag is Hollywood nog een verre jongensdroom, de dag erna ligt het om de hoek. Ik lig nu sinds twee maanden onder contract bij een groot, Amerikaans talentenbureau, en de voorbije weken had ik in Los Angeles vijf, zes vergaderingen per dag. Ik krijg heel wat scripts toegestuurd, en ik merk dat producenten en filmverdelers echt geïnteresseerd zijn. Hopelijk kan ik in 2016 in de States al mijn tweede film draaien – ik werk onder meer aan een thriller over het gevangeniswezen – maar ik ben niet naïef. De miserie en de sleur moeten ongetwijfeld nog komen. (lacht) Er zijn zo veel interessante projecten die nooit uit development hell raken. We zien wel wat het wordt.

Weten ze in Hollywood dankzij u, Michaël Roskam en Matthias Schoenaerts intussen waar België ligt?

Pront: Niet noodzakelijk, maar ze weten wel allemaal wie Schoenaerts, Roskam en Felix Van Groeningen zijn. Amerikanen zijn altijd op zoek naar nieuw talent, naar een bepaalde waarheidsgetrouwheid die in hun eigen cinema soms ontbreekt, naar iets met een scherp randje, en dat vinden ze bij de Europeanen en nu dus ook bij de Belgen. Films zoals Rundskop en The Broken Circle Breakdown, die allebei werden genomineerd voor een Oscar, hebben echt indruk gemaakt. Een oude Hollywoodproducent, zo’n old school-type met een dikke sigaar in zijn mond, had tijdens een meeting zelfs een mapje ‘Belgium’ bij zich. Het is dankzij de film dat België ook in een positief daglicht komt in Amerika, want door de recente aanslagen weten ze daar allemaal dat Molenbeek ook in België ligt. ‘They should bomb that place and turn it into a fucking parking lot’, zei iemand me toen hij hoorde dat ik Belg was. Geloof me: we hebben in de States echt wel wat pr-werk te doen om de imagoschade te herstellen.

Voor de Vlaamse film was 2015 een wisselvallig jaar, ook commercieel met enkele heuse flops. Hebt u daar een verklaring voor?

Pront: Laten we eerlijk zijn: niet alle Vlaamse films zijn goed, en ik geloof graag dat kwaliteit altijd wel een publiek vindt. Je moet ook perspectief houden. Er zijn meer Vlaamse films dan ooit tevoren, wat positief is, maar dan moet je ook aanvaarden dat sommige artistiek of commercieel floppen. Dat is de logica zelve. Voorspellen dat Galloping Mind, de film van Wim Vandekeybus, geen tienduizend bezoekers zal halen: daar hoef je geen helderziende voor te zijn als je weet dat hij maar op twee kopieën uitkomt. Nu mensen almaar minder naar de bioscoop gaan en films liever thuis bekijken, ben ik erg tevreden met die 150.000 bezoekers voor D’Ardennen. Het is een genrefilm met weerhaakjes, en dan zijn blockbustercijfers niet evident. 150.000 bezoekers, dat is vijftien keer het Sportpaleis uitverkopen. Dat is straffer dan Clouseau. (lacht)

Een van de meest besproken Vlaamse films dit jaar was Black van Adil El Arbi en Billal Fallah. Black is gebaseerd op de jeugdboeken van Dirk Bracke maar kreeg, net als D’Ardennen trouwens, het label KNT wegens enkele geweldscènes. Is het keuringssysteem aan een update toe?

Pront: Het moet worden afgeschaft. Dat vindt zelfs de commissie! Het systeem bestaat ondertussen vijftig, zestig jaar en de tijden zijn ingrijpend veranderd. Er is niets meer in een bioscoopzaal te zien wat tieners niet thuis al extremer hebben gezien. Wat hun ouders ook mogen denken of proberen.

Wat vond u in het algemeen van het filmjaar 2015?

Pront: Matig. Mijn favoriet dit jaar was Foxcatcher. Verder vond ik ook A Most Violent Year goed, en Beasts of No Nation en Ex Machina, twee films die in België niet in de bioscoop te zien waren. De manier waarop we films consumeren, is volledig aan het veranderen. Aan de ene kant heb je de opkomst van video-on-demand en streamingdiensten. En aan de andere kant duwen de populaire franchises de meer uitdagende cinema uit de grote

bioscopen. Nochtans is er nog altijd een groot publiek dat in de bioscoop nieuwe, verrassende dingen wil zien. Daar ben ik van overtuigd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content