In de tweede ronde van de regionale verkiezingen in Frankrijk weet het Front National (FN) van Marine Le Pen nergens te winnen. In de eerste ronde was het nog de grootste partij.

Hervé Le Bras (demograaf en historicus Grande Ecole EHESS, auteur van ‘Le pari du FN’): De verkiezingen zijn grotendeels verlopen zoals ik had verwacht. Het is me vooral opgevallen dat links zich aardig kon handhaven en dat alle linkse partijen samen in de eerste ronde zelfs groter waren dan rechts zonder het Front National.

Ik zie ook weinig invloed van de aanslagenin Parijs op de uitslag. Als je ervan uitgaat dat angst voor aanslagen kiezers naar het FN drijft, zou dat betekenen dat ze in de regio’s in het noorden, oosten en zuiden het bangst zouden zijn, en in Bretagne en in de regio van Parijs niet. Daar scoorde het FN veel minder. Trouwens, in het elfde arrondissement van Parijs, het stadsdeel van de Place de la République waar de meeste doden vielen tijdens de aanslagen, was het percentage FN-stemmers het laagst van de hele stad.

Vroeger werd gezegd dat rechts-populistische partijen een plafond van 25 à 30 procent hadden. Het FN zit in sommige regio’s ruim boven de 40 procent, maar kon zich in de tweede ronde nauwelijks verbeteren. Bestaat het plafond dan echt?

Le Bras: Ik heb nooit veel opgehad met zulke wetmatigheden. Maar ik denk dat het FN nu op een soort plateau is beland en ik zie de partij in de nabije toekomst geen groeispurt krijgen. Ik zou niet weten waar die nog vandaan zou moeten komen. Maar je weet nooit wat er in de internationale politiek of economie gebeurt, en dan kunnen ze zo weer 5 procent groeien.

Opnieuw heeft het kiessysteem – the winner takes it all – het FN van de macht gehouden.

Le Bras: Klopt. Zeker bij de regionale verkiezingen hebben we een opmerkelijk systeem. In de tweede ronde heb je meestal drie kandidaten, en krijgt de winnaar automatisch een kwart zetels extra toegekend. Dus met een derde van de stemmen behaal je de absolute meerderheid. Die regel is door een linkse regering juist ingesteld om het FN tegen te werken, maar heeft bijna een boemerangeffect gehad. Plots had het FN uitzicht op de absolute meerderheid.

Denkt u dat Marine Le Pen ooit sterk genoeg zal zijn om president te worden?

Le Bras: Bij de volgende verkiezingen in 2017 in elk geval niet, dat is nu wel duidelijk geworden. Maar tussen nu en 2022 kan er heel veel gebeuren. Ik sluit niets uit.

Wie stemt er op het FN?

Le Bras: Er is geen eenduidig type. Er wordt vaak gedacht dat het uitsluitend mensen uit de lagere klassen zijn, maar dat klopt niet: je vindt ze in alle geledingen van de samenleving. Voor mij is een stem op het FN niet langer in hoofdzaak een uiting van protest. Na meer dan dertig jaar kun je dat niet langer beweren. Veel FN-kiezers hebben een degelijke opleiding gehad, maar hebben geconstateerd dat de sociale ladder niet werkt: ze komen niet hogerop omdat er geen geschikt werk is. Het opleidingsniveau in Frankrijk is de afgelopen veertig jaar enorm gestegen, maar de bijpassende banen bleven uit. Dat leidt tot grote frustratie in de samenleving. Ze hebben de afgelopen twee decennia gezien hoe rechtse presidenten en regeringen hebben gefaald, en merken dat links evenmin oplossingen heeft. Ze hebben het idee dat alles al eens is geprobeerd en dat er nog maar één alternatief is. Het is dus een beredeneerde, logische stem.

Tegelijkertijd beseffen ze dat het onwaarschijnlijk is dat de situatie met het FN aan de macht sterk zou verbeteren – ze weten dat de partij nauwelijks een serieus economisch programma heeft. Maar er is altijd een kleine kans op verandering. Een lot in de loterij. Over het algemeen verlies je, maar er is altijd een waterkans dat je wint.

Opmerkelijk is dat het FN het sterkst staat in gebieden waar er weinig mensen van Noord-Afrikaanse afkomst wonen.

Le Bras: Toen de partij in 1984 doorbrak, was er een duidelijk verband tussen de aanwezigheid van immigranten en de populariteit van het FN. Nu is het eerder andersom. Het thema immigratie is nog wel van groot belang voor FN-stemmers, maar ze hebben geen immigranten in hun nabijheid nodig om bang te zijn.

Een onderzoek naar angst voor rellen in de steden laat zien dat plattelandsbewoners het bangst zijn, en banlieue-bewoners veel minder. Waarom haalt het FN bijvoorbeeld op 50 kilometer buiten Parijs zo veel kiezers, terwijl daar nauwelijks allochtonen wonen? En waarom zie je net het omgekeerde in Parijs of net daarbuiten, waar veel meer immigranten wonen? In die laatste buurten beseft men dat het gewone mensen zijn, met dezelfde zorgen als iedereen. Maar wie in Parijs werkt, pendelt en wel mensen van vreemde afkomst ziet maar niet met ze samenleeft, cultiveert een soort angst. Je kent ze niet, maar hoort wel de verhalen. Ze zien er anders uit en spreken soms een andere taal – dat leidt tot angst. ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content