Vrije Tribune

‘Wat we van het oude Athene kunnen leren in tijden van sociale media’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Sociale media zouden het perfecte platform moeten zijn voor de uitwisseling van ideeën en debat, maar het omgekeerde is vaak waar. De Atheense debatcultuur zou ons heel wat kunnen leren, schrijft Sara Kells, hoogleraar Digitaal Leren aan de IE University in Spanje.

In het oude Athene was de agora het openbare forum waar burgers samen konden komen om te overleggen, van mening te verschillen en samen beslissingen te nemen. Diepgewortelde sociale principes zorgden daarbij voor een levendig, inclusief en gezond debat.

Nu hebben we ook zo’n openbare plek, maar dan online: op digitale feeds en fora van sociale media. Alleen missen die vaak gemeenschappelijke regels en codes. In de plaats daarvan bepalen algoritmes welke stemmen het halen boven het lawaai – en welke eronder bedolven worden.

Het optimistische idee dat het internet een radicaal democratische ruimte zou worden, voelt stilaan als een verre herinnering. Onze conversaties worden nu gestuurd door ondoorzichtige systemen die niet ontworpen zijn voor begrip, maar om ons maximaal bij onze schermen te houden. Niet nauwkeurigheid of eerlijkheid bepalen het bereik, maar algoritmische populariteit.

Dat heeft tot een paradox geleid: we genieten van een ongekende vrijheid van meningsuiting, maar die wordt beperkt door krachten buiten onze controle. Luide stemmen domineren en genuanceerde opinies vervagen. Verontwaardiging verspreidt zich veel sneller dan reflectie. In zo’n omgeving is gelijke participatie vrijwel onmogelijk, en bovendien kan eerlijk spreken een zeer reëel risico met zich meebrengen.

Ergens tussen de stenen trappen van Athene en de schermen van onze smartphones zijn we iets essentieels kwijtgeraakt in ons democratische leven en onze dialoog: de balans tussen gelijkheid van meningsuiting en de moed om de waarheid te spreken, zelfs wanneer die gevaarlijk is.

Twee oude Atheense idealen van vrije meningsuiting kunnen ons helpen die terug te vinden: isegoria en parrhesia.

Oude ideeën

In Athene verwees isegoria naar het recht om te spreken, en dat is ruimer dan louter recht of toegang. Het stond voor een gedeelde verantwoordelijkheid, een toewijding aan eerlijkheid en het idee dat het openbare leven niet alleen door de machtigen bestuurd zou mogen worden.

De term parrhesia zou je kunnen definiëren als ‘stoutmoedigheid’ of ‘vrijheid van spreken’. Ook hier is nuance nodig; parrhesia is geen roekeloze openhartigheid, eerder ethische moed. De term verwees naar de plicht om de waarheid te zeggen, zelfs wanneer die waarheid ongemak of gevaar met zich meebracht.

De twee idealen waren geen abstracte principes. Het waren burgerpraktijken, aangeleerd en versterkt door participatie. De Atheners begrepen dat democratisch spreken tegelijk een recht en een verantwoordelijkheid was, en dat de kwaliteit van het openbare leven afhing van het karakter van zijn burgers.

Onder druk

De digitale wereld is natuurlijk een heel andere context, maar de twee deugden blijven even belangrijk. Toegang alleen is immers niet voldoende. Zonder normen die de gelijkheid van meningsuiting ondersteunen en aanmoedigen om de waarheid te vertellen, wordt de vrijheid van meningsuiting kwetsbaar voor vervorming, intimidatie en manipulatie.

De opkomst van door AI gegenereerde content versterkt die druk. Burgers moeten nu niet alleen menselijke stemmen interpreteren, maar ook machinaal geproduceerde boodschappen, die de grenzen van geloofwaardigheid en intentie doen vervagen.

Op hedendaagse platformen is zichtbaarheid ongelijk verdeeld en vaak onvoorspelbaar. Algoritmes versterken vaak ideeën die sterke emoties oproepen, ongeacht hun waarde. Gemeenschappen die al te maken hebben met marginalisering kunnen ongehoord blijven, terwijl degenen die gedijen dankzij provocatie, het gesprek kunnen domineren.

Zo komt isegoria op het internet op een nieuwe manier in het gedrang. Weinig mensen worden er formeel uitgesloten, maar velen blijven structureel onzichtbaar. Anders gezegd: het recht om te spreken is er wel, maar de kans om ook echt gehoord te worden is erg ongelijk.

Tegelijk wordt ook parrhesia kwetsbaarder. Eerlijk spreken, vooral over omstreden kwesties, kan mensen blootstellen aan intimidatie, verkeerde voorstelling van zaken of reputatieschade. De prijs van moed is gestegen, terwijl er steeds meer prikkels zijn om te zwijgen – of zich terug te trekken in echokamers.

Rol voor onderwijs

De Atheners begrepen dat democratische deugden niet vanzelf ontstaan. Isegoria en parrhesia werden in stand gehouden door gewoonten die in de loop der tijd werden aangeleerd: luisteren als burgerplicht, spreken als gedeelde verantwoordelijkheid en erkennen dat het openbare leven afhangt van het karakter van de deelnemers. In onze tijd is burgerschapsonderwijs het meest vergelijkbare equivalent, de ruimte waar burgers de houdingen oefenen die nodig zijn voor het democratisch debat.

Door klaslokalen om te vormen tot kleinschalige agora’s kunnen leerlingen leren omgaan met de ethische spanning tussen gelijkheid van stem en integriteit in het spreken. Activiteiten die uitnodigen tot een gedeelde dialoog, eerlijk afwisselen van beurt en aandacht voor minder luide stemmen helpen hen isegoria te ervaren. Niet als een abstract recht, maar als een geleefde praktijk van eerlijkheid.

Oefenen

In de praktijk betekent dit dat er discussies en debatten worden gevoerd waarin leerlingen informatie moeten verifiëren, argumenten moeten verwoorden en rechtvaardigen, soms hun standpunten publiekelijk moeten herzien of respectvol moeten omgaan met tegenargumenten. Die vaardigheden cultiveren allemaal de intellectuele moed die gepaard gaat met parrhesia.

Belangrijk: die ervaringen schrijven niet voor wat leerlingen moeten denken. Maar ze oefenen wel de gewoonte om hun mening te verantwoorden tegenover anderen: de discipline om te luisteren, de bereidheid om argumenten te geven, en de welwillendheid om een standpunt bij te stellen in het licht van nieuwe inzichten.

Zulke praktijken herstellen het gevoel dat democratische participatie niet alleen expressief is, maar ook relationeel – en het resultaat van een gedeelde inspanning.

Wat burgerschapsonderwijs uiteindelijk biedt, is oefening. Het creëert miniatuuragora’s waar leerlingen de vaardigheden oefenen die ze als burger nodig hebben: duidelijk spreken, genereus luisteren, aannames in twijfel trekken en in gesprek gaan met andersdenkenden.

Tegengewicht

Die gewoonten maken leerlingen bestand tegen de druk van de digitale wereld. Ze vertragen gesprekken in ruimtes die ontworpen zijn voor snelheid. Ze introduceren reflectie in omgevingen die ontworpen zijn voor reactie. En ze herinneren ons eraan dat het democratisch discours geen performance is, maar een gedeelde verantwoordelijkheid.

De uitdaging van ons tijdperk is niet alleen technologisch, maar ook educatief. Geen enkel algoritme kan verantwoordelijkheid, moed of eerlijkheid aanleren. Het zijn kwaliteiten die gevormd worden door ervaring, reflectie en oefening. De Atheners begrepen dit intuïtief, omdat hun democratie ervan uitging dat gewone burgers leerden om als gelijken en met integriteit te spreken.

Wij staan vandaag voor dezelfde uitdaging. Als we digitale openbare ontmoetingsruimtes willen die het democratische leven ondersteunen, moeten we burgers opleiden die weten hoe ze daar verstandig mee om kunnen gaan.

Burgerschapsonderwijs is dus geen optionele verrijking – het is de oefenruimte voor de gewoonten die vrijheid in stand houden.

De agora mag dan van vorm zijn veranderd, haar doel blijft. Spreken en luisteren als gelijken, met eerlijkheid, moed en zorg, vormt nog steeds de kern van de democratie. En dat kunnen we aanleren.

Deze opinie is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise