Een leger in paniek, een klooster vol pestlijders, en een generaal die zich met open armen tussen de zieken begaf. Zijn staf hield de adem in; waarom deed hij dit? Was het mededogen of perfecte propaganda?
Tijdens de veldtocht tegen de Turken in maart 1799 was in Jaffa de builenpest uitgebroken. In een klooster was een noodhospitaal ingericht, dat vol lijdende en stervende burgers en soldaten lag. De kloosterlingen hadden zich al teruggetrokken en zelfs de ziekenbroeders van het leger durfden niet meer naar binnen te gaan. In de rangen van het Franse leger heerste daar nogal wat onrust over: de vrees om het volgende slachtoffer van de ziekte te worden. Het moreel was aangetast.
Het antwoord van Bonaparte? ‘Bijzonder aan de pest is dat ze vooral gevaarlijk is voor mensen die haar vrezen. Zij die zich lieten beheersen door angst, zijn er ook aan gestorven.’ Hij greep in op de manier die hem zo kenmerkte. Tot de ontzetting van zijn stafofficieren stapte hij het hospitaal binnen. Hij wilde tonen dat niemand zich zorgen hoefde te maken, en ging de ziekenzalen in waar de besmette slachtoffers lagen.
Bonaparte stapte naar het lijk, greep het vast en trok het weg bij de levende patiënten
Het stonk er verschrikkelijk en alleen het kijken naar de verkrampte gezichten van de zieken en hun afzichtelijke wonden en open zweren vergde een fikse dosis moed. Schoorvoetend gingen een paar leden van de staf met Bonaparte mee. Die boog zich over de zieken, sprak met hen, aaide hen over het hoofd en legde hun handen in de zijne. Hij stapte een kamer binnen waar stervende mensen op en naast elkaar lagen gestapeld. Een man was al dood, zijn uniform was besmeurd door het vuil dat uit een enorme zweer was gebarsten. Bonaparte stapte naar het lijk, greep het vast en trok het weg bij de levende patiënten. Zijn officieren probeerden hem tegen te houden, maar hij had hen weggeduwd. Alweer een daad die de geschiedenisboeken zou halen.
Het bezoek aan de pestlijders werd uiteraard doorverteld in het leger. Het hielp om de angst voor de ziekte te doen bedaren en het versterkte het imago van de chef. Het was opnieuw Antoine-Jean Gros die het gebeuren zou vereeuwigen in het schilderij Bonaparte visitant les pestiférés de Jaffa, dat nog steeds te bezichtigen is in het Louvre. Al kwam zowel Napoleon als Gros pas op het idee in 1804, toen er geld was, en behoefte om de aanstaande keizer in een fraai daglicht te plaatsen. Napoleons daad in Jaffa getuigde ongetwijfeld van mededogen, onverschrokkenheid en persoonlijke moed. Maar ze was ook het werk van een groot communicator.