Violeta Chamorro, 95 en het eerste vrouwelijke staatshoofd van Centraal-Amerika, is overleden. Zij bracht als president in het verscheurde en macho Nicaragua tijdelijk vrede en hoop.
Zij is geboren als Violeta Barrios Torres in het stadje Rivas. Haar familie, inclusief haar vader: herenboeren. Veel grond, veel koeien. Ze gaat naar privéscholen en later kostscholen in Texas en Virginia. Op haar 18e keert ze – zonder diploma – naar huis terug wegens een terminale vader. De jongedame trouwt in 1950 met Pedro Joaquín Chamorro, ook van betere komaf met adel en staatshoofden in zijn pedigree.
Trouwjurk
Hij erft de krant La Prensa, die hij inzet tegen het presidentiële regime van de clan Somoza, bloedhonden en kleptocraten. Hij leidt vanuit Costa Rica zelfs een inval uitdraaiend op een bijna potsierlijke Varkensbaai-sisser avant la lettre. De jaren 60 en 70 brengt de uitgever beurtelings door in huisarrest, verbannen of gewoon in de bak. In 1978 laat Somoza hem neerschieten.
Zijn vrouw, altijd in de luwte gebleven, verneemt de aanslag in Miami waar ze een trouwjurk gaat kopen voor een van haar dochters. De weduwe neemt de krant over, intussen een spreekbuis voor de grootste oppositiegroep in het land: de guerrillero’s van de linkse sandinisten. Als de Somoza’s onder internationale druk opkrassen, installeren die sandinisten als opperste beleidsorgaan een Comité van Nationale Wederopbouw met één vrouw erin: Violeta Chamorro.
Zij schrijft later in haar biografie: ‘Wij zagen de sandinisten als zonen en dochters van onze vrienden, kinderen die we konden beïnvloeden en sturen.’ Na negen maanden stapt zij – een illusie armer en veel politieke vijanden rijker – uit het comité van hardleerse communisten. Het land, een paar jaar later met sandinistenleider Daniel Ortega als president, vervalt in chaos. Ook door de guerrilla, nu van de contra’s: door de VS gefinancierde huurlingen.
Mama Violeta
In 1990 voert Chamorro een kansloze verkiezingscampagne tegen Ortega, die het verschijnen van haar kritische krant al een paar keer heeft opgeschort. Zij bepleit verzoening – de oorlog tussen sandinisten en contra’s kost 30.000 levens – wil nationaliseringen terugdraaien, het leger inkrimpen en de gehate legerdienst afschaffen. Zij presenteert zich als weduwe van een held, altijd in maagdelijk wit gekleed, veelal in een rolstoel door een kniekwetsuur. Ortega zet haar weg als een paapse pilarenbijtster, een door de VS gesponsord, verwend nest. Maar de mond van de president blijkt groter dan zijn draagvlak.
Want tot ieders verbazing wint Chamorro de verkiezingen. Ze wordt president in een door een Amerikaanse boycot en wanbeheer verder geruïneerd land. Veel sandinisten laat ze in sleutelposities zitten, de contra’s krijgen land in ruil voor hun wapens en zo komt er eindelijk vrede. Het staatshoofd luistert naar de riedels van het IMF. Ze privatiseert, snijdt in sociale programma’s maar reduceert ook de inflatie van boven de 10.000 procent tot goed 10 procent. Censuur en verplichte legerdienst verdwijnen. Als haar termijn erop zit – de grondwet verbiedt haar meteen weer te kandideren – is Doña Violeta populairder dan ooit.
Haar opvolger staat al snel voor de rechter wegens corruptie. Later komt Ortega terug als zelfbenoemde, eeuwige president. De kwaadaardige commandant wordt alles wat hij ooit te vuur en te zwaard bestreed. Chamorro wijdt zich aan een stichting die zich inzet voor de opleiding van journalisten. Ortega sluit die. Haar lijf laat haar langzaam in de steek. In 2011 een hersentumor, dan een beroerte, opspelende osteoporose… Haar laatste jaren brengt ze in Costa Rica door. Daar wonen twee van haar kinderen die Ortega het land uitzette. Haar gezin symboliseerde altijd al de verscheurdheid van haar land. Kinderen die werkten voor La Prensa, een zoon die naar de contra’s overliep, de anderen niet te bekeren sandinisten.
Maar lang bracht mama Violeta hen ’s zondags allemaal samen rond de tafel. Over politiek mocht niemand praten.