Toen de krant Daily Telegraph haar lezers in 2008 vroeg wie de beste Britse premier na de oorlog was, won Margaret Thatcher met de vingers in de neus. Een portret van de compromisloze kruideniersdochter die meer dan wie ook de Britse politiek van de jaren tachtig heeft gedomineerd.
Het gebeurde niet zelden dat late bezoekers aan haar flat in Downing Street 10 getuige waren van een merkwaardig tafereel. De premier en haar man, Denis Thatcher, keken samen op hun pantoffels naar het avondnieuws op televisie en gromden tegen elkaar dat er toch eindelijk iemand orde op zaken moest stellen in hun land. Als het niet waar is, is het goed gevonden. En het zegt veel over de mentaliteit waarmee Margaret Thatcher aan politiek deed: zeker op haar lange weg naar de top had ze het gevoel dat ze in haar eentje in de arena moest tegen het hele establishment. Ze voelde zich een outsider, en die houding sloeg aan in een samenleving die in de jaren 1960 en 1970 helemaal was vastgelopen in een web van politieke en sociale compromissen.
Ze werd in 1925 geboren als Margaret Roberts in een streng religieus gezin, dat elke zondag drie keer naar de mis ging. Haar vader was, zoals bekend, een kruidenier – ze werd daarom later een beetje liefkozend ‘de huisvrouw van het vaderland’ genoemd. Maar eigenlijk was vader Roberts al meer dan een kleine zelfstandige. Hij had drie winkels en wat mensen in dienst, en hij inspireerde zijn dochter in haar latere liberale gedachtegoed. Zoals ze eind jaren tachtig in een interview met het tijdschrift Woman’s Own zei: ‘Er bestaat niet zoiets als een samenleving. Er zijn individuele mannen en vrouwen en er zijn gezinnen. Die mensen moeten eerst naar zichzelf kijken. Alleen door hen kan een regering iets doen.’ Ze refereerde in haar memoires veel later ook alleen aan haar vader, niet aan haar moeder. Margaret Thatcher was dan wel de eerste vrouwelijke minister van het Verenigd Koninkrijk, ze was in geen geval een feministe. In alle regeringen die ze samenstelde, ruimde ze ook maar één keer een plaats in voor een vrouw.
Margaret Roberts studeerde chemie in Oxford en ze begon haar professionele leven als scheikundige in een bedrijf. Begin jaren vijftig probeerde ze een paar keer verkozen te worden, maar het duurde uiteindelijk tot 1959 voor ze haar zetel in het Lagerhuis te pakken had. Ze zou parlementslid voor Finchley blijven tot ze in 1992 ontslag nam. Ze had intussen ook Denis Thatcher ontmoet, met wie ze was getrouwd en die haar in 1953 een tweeling schonk, Mark en Carol.
De toenmalige leider van de Conservatieven, Edward Heath, was niet bepaald een fan van Thatcher. Toch benoemde hij haar in de oppositie in 1970 tot schaduwminister voor onderwijs en, daarna, toen hij premier was geworden, tot minister van Onderwijs. Ze maakte niet echt een grote indruk. Ze hield aan haar eerste passage in een regering – de enige overigens voor ze premier werd – ook haar eerste bijnaam over, Thatcher, the milk snatcher, omdat ze de gratis bedeling van melk in de lagere school afschafte. Terug in de oppositie werd ze schaduwminister van Financiën, en dat zou Heath zich niet lang daarna grondig beklagen want daarmee maakte hij haar voor de eerste keer echt belangrijk.
Hoewel hij drie verkiezingen had verloren, weigerde Heath om de baan te ruimen. In 1975 stelde Thatcher zich kandidaat tegen hem voor het partijleiderschap en overtuigde ze een deel van de parlementsleden om voor haar te stemmen – als een waarschuwing aan Heath. Haar oproep had evenwel zo veel succes dat ze de voormalige premier ruim versloeg. Die was daardoor zo geschokt dat hij twintig jaar lang weigerde om met haar te praten.
Ze was in haar hele carrière een meester in het kiezen van haar vijanden, of dat nu het communisme was, de vakbondsleider Arthur Scargill of de Argentijnse generaal Galtieri. Ze was nog maar pas enkele maanden partijleider, toen ze in een toespraak fel uithaalde naar het Kremlin. Dat viel op omdat ze toen de eerste vrouw was, die kans maakte om een belangrijke westerse staat te leiden. In zijn repliek noemde het Sovjetpersagentschap Tass haar een Iron Lady, een koosnaam die haar goed van pas kwam in de verkiezingscampagne tegen Labour.
Toch lag ze op dat moment in het Verenigd Koninkrijk nog niet echt goed in de markt. Peilingen leerden in 1979 dat haar partij de voorkeur had op de socialisten, maar dat ze zelf minder populair was dan haar tegenstander James Callaghan. Het reclameagentschap Saatchi & Saatchi werkte aan haar imago en bedacht de slagzin ‘Labour doesn’t work’, waarmee de Conservatieven het laken uiteindelijk toch naar zich toe trokken. Thatcher had, verstandig, zelf niets beloofd.
In haar eerste toespraak als premier zei ze wél dat ze zou werken aan een harmonieuze samenleving. Maar dat was het laatste wat ze deed. Haar eerste maatregel was meteen goed raak: ze voerde een forse verlaging in van de belastingen van grootverdieners, die zou worden betaald met een verhoging van de btw. Haar argument was: je maakt de armen niet rijker door de rijken armer te maken. Het resultaat was een zelden geziene stijging van de prijzen – en daarna ook van de lonen. Geen jaar na haar aantreden moest ze daarom al met een opstand in haar partij afrekenen. Die sloeg ze af met de oneliner: ‘Turn if you want, the lady’s not for turning.’
Belastingpolitiek
Haar belastingpolitiek leverde haar de reputatie op dat ze de kant koos van de rijke Britten en dat ze stond voor een egoïstische politiek. Als dat al zo was, dan koos ze er in ieder geval zelf voor om zich niet te verrijken. Uit de jaarrekeningen van Downing Street bleek dat ze erop stond om de strijkplank in haar ambtswoning zelf te betalen. Die 19 pond kwam uit haar eigen zak. Maar net zo min als Labour vóór haar, slaagde ze erin om werk te creëren. Ze weigerde ook koppig om te accepteren dat de rellen in Brixton en Toxteth in het begin van de jaren tachtig de gevolgen konden zijn van haar politiek en de nog altijd oplopende werkloosheid.
In 1982 kreeg ze de kans om zich een echte Iron Lady te tonen. Er lag een voorstel op tafel om de Falklandeilanden, een van de laatste overgebleven Engelse kolonies, over te dragen aan Argentinië. Buenos Aires zou de eilanden meteen weer aan Londen leasen, zodat de bewoners zich geen zorgen hoefden te maken over de overdracht van soevereiniteit. Thatcher veegde het hele idee van tafel. Toen Argentinië de eilanden bezette, zag ze maar één oplossing. Ze stuurde een vloot om de Argentijnen te verjagen en ze speelde daarmee hoog spel. Ze was er met name niet zeker van dat de Amerikaanse president Ronald Reagan in het dispuut wel haar kant zou kiezen. Toen die dat wel deed, was het spel gespeeld. De Falklandoorlog was kort, maar bloedig. Er kwamen 649 Argentijnen en 255 Britten om het leven. Maar hij maakte van Thatcher een politieke ster.
De overtuiging leeft bij velen dat de Falklandoorlog Margaret Thatcher bij de verkiezingen een jaar later een klinkende overwinning heeft bezorgd. Het hoogtij van patriottisme zal zeker hebben meegespeeld. Maar de economie maakte het geleidelijk beter en de inkomsten uit Noordzeeolie gaven de regering de ruimte om de verouderde Engelse industrie aan te pakken. Ze won ook stemmen van arbeiders, door huurders de kans te geven om hun huizen te kopen tegen goede voorwaarden.
Thatcher privatiseerde de verliesgevende overheidsbedrijven en saneerde de oude mijnindustrie. Dat betekende dat putten moesten worden gesloten, en dus meer werkloosheid. Ze isoleerde Arthur Scargill, de koppige voorzitter van de National Union of Mineworkers, en ging de strijd aan. Het was een bittere en traumatische ervaring. De mijnwerkers staakten bijna een jaar, maar Thatcher plooide niet. Ze dwong Scargill op de knieën en ontnam tegelijk de rest van de vakbondswereld alle zin om nog tegen haar in het geweer te komen.
Ronald Reagan
Ondertussen had ze Ronald Reagan ervan overtuigd dat er met de nieuwe Sovjetleider Mikhaïl Gorbatsjov zaken konden worden gedaan – én overleefde ze in 1984 een aanslag op haar leven. Het Iers Republikeins Leger plantte een bom in het hotel in Brighton, waar de Conservatieve partij haar jaarlijkse congres hield. De ontploffing sloeg een gevel van het gebouw weg, maar Thatcher ontsnapte. Er kwamen vijf mensen om het leven, haar trouwe luitenant Norman Tebbitt was zwaargewond. Een jaar later sloot Thatcher onverwachts het Anglo-Iers akkoord, waarbij Dublin voor de eerste keer het recht kreeg om in Noord-Ierse zaken te worden gehoord.
Thatcher toonde zich weer een Iron Lady als het om de relatie met Europa ging. Ze deelde op dat vlak niet de mening van haar voorganger Edward Heath, onder wiens premierschap het Verenigd Koninkrijk lid van de Europese club was geworden. Ze geloofde in ieder geval niet in zoiets als een federaal Europa – ‘elke vergelijking met de Verenigde Staten is absoluut belachelijk’. Ze slaagde er wel in om haar zogenaamde rebate te krijgen, een korting op de Britse bijdrage aan de Unie. Iedereen kent haar uitspraak bij die gelegenheid: ‘I want my money back.’ Minder bekend is dat ze daarin slaagde met de steun van de Franse president François Mitterrand. Ze schoot beter op met de socialist Mitterrand dan met diens liberale voorganger Valéry Giscard d’Estaing. Mitterrand was onder de indruk van Thatcher. ‘Ze heeft de ogen van Caligula,’ sprak de kenner, ‘maar de mond van Marilyn Monroe.’
Margaret Thatcher haalde haar slag in Europa overigens niet helemaal thuis. Ze kreeg er in de tweede helft van de jaren tachtig ook een geduchte tegenstander in de persoon van Commissievoorzitter Jacques Delors. Die verdedigde zijn ‘Belgische keizerrijkje’, zoals ze de Europese instellingen smalend noemde, goed tegen haar aanvallen.
Haar hardnekkigheid kostte haar ten slotte haar premierschap. Ze wilde er na de verkiezingen van 1987 weer fors tegenaan, met weer nieuwe belastinghervormingen. Ze leek zelfs haar geschil met Nelson Mandela te hebben bijgelegd, die ze in haar verzet tegen sancties voor het apartheidsregime in Zuid-Afrika ooit een ’terrorist’ had genoemd. Maar het land was moe en in haar partij groeide het verzet. Ze had te veel mensen tegen zich in het harnas gejaagd.
Ontslag
Er rees onenigheid over de Europese politiek van de regering en Thatcher legde een voorstel op tafel voor een nieuwe, inkomensonafhankelijke belasting – de zogenaamde poll tax. Toen er tot op Trafalgar Square tegen die nieuwe vorm van belastingen werd gedemonstreerd, viel de bijl. Ze was op een bijeenkomst van Europese leiders in Parijs, toen ze hoorde dat een tegenkandidaat voor het partijleiderschap genoeg stemmen had gekregen om haar tot een tweede ronde te dwingen. Ze wist daarmee genoeg. Terug in Londen consulteerde ze nog haar ministers en nam vervolgens ontslag. Ze was elf jaar en zes maanden eerste minister geweest – een naoorlogs record.
Margaret Thatcher nam in 1992 ontslag uit het Lagerhuis en werd in de adelstand verheven. Ze werd uiteindelijk toch een beetje rijk met lezingen en, vooral, met de publicatie van haar memoires. Maar de dood van Denis was een klap en na een reeks kleine beroertes trok ze zich in 2002 terug uit het publieke leven. Ze overleed maandagochtend aan een nieuwe beroerte. Ze werd 87 jaar. Toen de krant Daily Telegraph haar lezers in 2008 vroeg wie de beste Britse premier na de oorlog was, won ze met de vingers in de neus. Winston Churchill volgde op verre afstand. Maar belangrijker is dat er een hele ideologie naar haar werd genoemd. Het thatcherisme was nog altijd een begrip, toen ze zelf al lang een frêle, eenzame weduwe was geworden.
DOOR HUBERT VAN HUMBEECK EN MICHEL VANDERSMISSEN
Ze was een meester in het kiezen van haar vijanden, of dat nu het communisme was, vakbondsleider Arthur Scargill of de Argentijnse generaal Galtieri.