De werkdag van de keizer

Louis Philippe Crépin, Napoleon en Marie Louise komen in 1810 aan in Antwerpen. © Getty Images

Napoleon was een selfmade man en een werkbeest, die vooral in de eerste vier jaren van zijn bewind – het Consulaat – bergen wist te verzetten. In de periode van het keizerrijk bleef hij een harde werker, maar hij liet de republikeinse omgangsvormen varen en riep een nieuw soort hofhouding in het leven.

De start van Napoleons dag: pure precisie

De keizer was een man van een haast maniakale organisatie en systematiek, die elke dag stipt om negen uur begon. Nooit heeft hij de deuren naar zijn salon laten openzetten voordat de pendule negen keer had geslagen. Op dat moment begon de zogenaamde lever, het ‘opstaan’, een traditie die Napoleon had overgenomen van de Zonnekoning Louis XIV.

Na de lever kwamen de audiënties, waarop mensen werden ontvangen die een of ander verzoek hadden. Ze stonden meestal in een cirkel opgesteld, en Napoleon wandelde van de een naar de ander. Hij was altijd vooraf ingelicht over de verzoeken en had zijn besluit al genomen.

De gemiddelde duur van zijn maaltijd bedroeg acht minuten

Rond de klok van halftien was ook dit gedeelte afgewerkt en begon de keizer aan een vroege lunch. Hij at ’s ochtends alleen, al werden er steevast wetenschappers en kunstenaars uitgenodigd, met wie hij intussen van gedachten wisselde. Zijn gasten moesten bijzonder bij de pinken zijn, aangezien de gemiddelde duur van de maaltijd acht minuten bedroeg.

Salon in Fontainebleau, dat er precies zo uitzag als de salons in de andere keizerlijke residenties. De identieke inrichting van zijn vertrekken weerspiegelde Napoleons zin voor systematiek.
Salon in Fontainebleau, dat er precies zo uitzag als de salons in de andere keizerlijke residenties. De identieke inrichting van zijn vertrekken weerspiegelde Napoleons zin voor systematiek. © Getty Images

In zijn salon ontving hij zijn vaste klanten. Het waren leden van de keizerlijke familie, kardinalen of generaals, voorzitters van de instellingen van de staat. Allemaal waren ze in grand tenue en er werd een precieze etiquette gerespecteerd. Een hand geven was te egalitair en werd vervangen door een hoofdknikje. Napoleon wilde hoe dan ook de losse en soms oneerbiedige omgangsvormen van het revolutionaire tijdperk achter zich laten.

Het salon telde zes fauteuils en twaalf stoelen, of het zich nu in het paleis van Saint-Cloud, de Tuilerieën of Fontainebleau bevond. Ook dat hoorde bij Napoleons zin voor systematiek: in alle paleizen waren zijn werkruimtes, salons en appartementen op haast identieke wijze ingedeeld en ingericht.

De ministerraad: wie kon Napoleons olifantengeheugen bijhouden?

In de werkkamer stonden elke dag rond tien uur belangrijke mensen te wachten. Ministers of generaals die een plan kwamen voorstellen of uitleg moesten verschaffen, hoge ambtenaren of een bijeenkomst van de voltallige regering. De ministerraad kwam altijd op woensdag samen – een traditie die door Napoleon in het leven werd geroepen en tot op vandaag standhoudt.

Het herstelwerk zou men binnen de kortste keren moeten overdoen

Tijdens de ministerraad zag men de keizer vaak achteloos met een mes in de armleuningen van zijn bureaustoel kerven. Een van zijn typische vergadertics, die ervoor zorgde dat de armleuningen van de keizerlijke stoel snel moest worden vervangen, in de zekere wetenschap dat men het herstelwerk binnen de kortste keren zou moeten overdoen.

Napoleon herinnerde zich werkelijk alles

Als minister kon je maar beter je gedachten bij de zaak houden, want Napoleon lette in werkelijkheid heel goed op en herinnerde zich werkelijk alles. Als hij een boek had gelezen, kon hij je uit het hoofd de complete hoofdstukken navertellen. Kwam hij tijdens een veldtocht een groep soldaten tegen die de weg kwijt waren, dan kon hij hun louter op basis van hun regimentsnummer vertellen waar ze heen moesten en welke weg ze het best konden nemen.

Houtsnede van de Byzantijnse keizer Justinianus (483-565), bekend van zijn wetboeken. Napoleon kende hele hoofdstukken van de Codex Iustinianus uit het hoofd. © Getty Images
Houtsnede van de Byzantijnse keizer Justinianus (483-565), bekend van zijn wetboeken. Napoleon kende hele hoofdstukken van de Codex Iustinianus uit het hoofd. © Getty Images

Tijdens de voorbereidingen van de Grondwet en het Burgerlijk Wetboek citeerde hij hele hoofdstukken uit het Romeinse wetboek van Justinianus uit het hoofd. En bij een van de ministerraden was gebleken dat hij beter dan de minister van de Posterijen de vertrektijden van de postkoetsen, hun reistijden en trajecten in het hele keizerrijk uit zijn hoofd kende. Sindsdien kwam niemand nog naar een vergadering met de keizer zonder een uiterst grondige dossierkennis.

Zware dagen: Napoleon wilde over alles overzicht

Ministers waren onder Napoleon nooit meester over hun eigen dagindeling, want ze moesten op elk moment beschikbaar zijn voor een plotselinge vergadering. De keizer hechtte meer belang aan zijn raden van administrateurs, want die vergaderingen met technici en experts waren veel diepgaander dan de ministerraden.

Drie keer per week kwamen ze samen. Op maandag kwamen de militairen, op donderdag was het de beurt aan Binnenlandse Zaken, ’s zondags aan Financiën. Het waren zware, technische bijeenkomsten die vaak vijf of zes uur in beslag namen, vooral als de keizer lang was weggeweest. Daardoor bezat hij een algemeen overzicht en algemene kennis die geen van zijn ministers kon hebben. Alleen aartskanselier Cambacérès was overal bij en wist evenveel als hij.

Hoewel Napoleon een enorm olifantengeheugen had, hield hij toch alles bij in gigantische databases. Zo ging bijvoorbeeld elk verslag van elke ministerraad in het archief. Ook de landkaarten kenden voor hem weinig geheimen. Hij liet werkelijk niets aan het toeval over.

Avondrituelen: Bonaparte wist van geen ophouden

Het regeringswerk ging door tot zes uur. Dan was het tijd voor het avondeten, waarbij ook de keizerin aanwezig was. Maar Napoleon wist natuurlijk nooit van ophouden. Zes uur werd algauw kwart over zes, halfzeven of nog veel later. Terwijl Joséphine wachtte en de koks zich de haren uit het hoofd rukten, bleef haar echtgenoot meestal nog een onbestemde poos verder vergaderen. Je wist het nooit met hem.

Op zekere dag maakte hij het zo bont dat de keuken 23 opeenvolgende kippen had moeten braden. De koks wilden zeker zijn dat zijn favoriete eten warm op tafel stond op het ogenblik dat hij de keizerlijke eetkamer zou binnenstormen. Op weekdagen dineerden Napoleon en Joséphine met hun tweetjes, maar tijdens de weekends zat de hele familie Bonaparte aan tafel.

Men hoefde niet verbaasd op te kijken als Napoleon al na een paar minuten klaar was. Na het eten repte hij zich zo snel mogelijk naar zijn werkvertrek om te lezen en nog wat te dicteren, al gebeurde het ook weleens dat hij de avond doorbracht in de vertrekken van Joséphine, die in de Tuilerieën de vroegere appartementen van Marie Antoinette betrok.

Vaak gebeurde het dat hij om 2 of 3 uur uit bed kwam en ertegenaan wilde gaan

Slapen ging hij meestal rond 10 uur. Net zoals er een ochtendceremonie was er een avondceremonie: de coucher. Die was veel minder officieel, maar ze kwam er meestal op neer dat hij nog gauw enkele officieren ontving aan wie hij dringende bevelen te geven had. Dan was het tijd voor de slaapkamer, die hij het liefst in absolute donkerte gehuld zag.

Portret van Josephina Grassini (1773-1850), de Milanese operadiva met wie Napoleon een stormachtige romance beleefde.
Portret van Josephina Grassini (1773-1850), de Milanese operadiva met wie Napoleon een stormachtige romance beleefde. © Getty Images

De nacht duurde nooit lang. Vaak gebeurde het dat hij om 2 of 3 uur uit bed kwam en ertegenaan wilde gaan. Dan moest meteen ook zijn trouwe kamerheer Constant opdraven. ‘Constant! Hallo! Constant, waar zit je?’ Slaapwandelend liet de eerste kamerdienaar een bad vollopen. Een ander geliefd slachtoffer was zijn persoonlijke secretaris Méneval. Die liet hij vaak uit zijn bed halen om zijn jongste ingeving even op schrift te stellen.

‘Je moest van ijzer zijn om voor hem te kunnen werken’

‘Terwijl we bezig waren, liet hij ijsjes of sorbets aanrukken’, liet Méneval ooit optekenen. ‘Hij vroeg me altijd wat ik wilde hebben en zijn bezorgdheid voor mijn gezondheid ging zo ver dat hij me voortdurend raad gaf hoe ik me sterk kon houden. Vervolgens ging hij weer een uiltje knappen.’ Als het echt te lang duurde, liet Napoleon tegen het ochtendgloren voor hen beiden een gebraden kip op het bureau zetten en hielden ze elk een kippenbout in hun handen geklemd. Dat was voor Méneval een hele klus, want hij moest met de andere hand blijven schrijven. ‘Wat is er toch met u, Méneval?’ vroeg Napoleon dan weleens aan de half bewusteloze secretaris. ‘Het lijkt wel of u te weinig slaapt!’ Méneval vertelde het aan wie het horen wilde: ‘Je moest van ijzer zijn om voor hem te kunnen werken.’

Napoleon en de kunsten

Napoleon was een cultuurliefhebber, of beter gezegd: een muziekliefhebber. Hij kende geen noot muziek en zong zo vals als een kat, maar hij hield van muziek en van opera in het bijzonder. ‘Van alle schone kunsten is muziek het best in staat om de menselijke passie te vertolken en is zij degene die de wetgever het meest dient te stimuleren’, zo schreef hij ooit. Zoals altijd voegde hij de daad bij het woord, met een waar promotiebeleid voor muziek. Hij stimuleerde componisten en orkesten en haalde interessante musici naar Parijs. De Napolitaan Giovanni Paisiello componeerde zelfs de mis die in de Notre-Dame zijn keizerskroning luister bijzette en anderen, zoals Spontini, kregen opdrachten van de keizer. Le Sueur en Paër maakten deel uit van zijn muzikale hofhouding. Paisiello, Gossec en Méhul werden zelfs vereerd met het Légion d’Honneur, de allerhoogste onderscheiding van het keizerrijk, die de keizer in petto had voor mensen die zich in militair of maatschappelijk opzicht buitengewoon verdienstelijk hadden gemaakt.

Van het voormalige koninklijke paleis, het Louvre, maakte hij een museum. Hij benoemde zijn vriend Vivant Denon tot eerste directeur, en onder meer met geplunderde kunst legden ze samen de basis voor ’s werelds beroemdste museum. Napoleon stimuleerde de kunsten, waarbij hij schoonheid net als de grote mecenas Lodewijk XIV aan propagandadoeleinden paarde.

Napoleon hield zoveel van zang dat hij een paar keer op een zangeres verliefd werd. Stormachtig was zijn relatie met de Milanese operadiva Giuseppina Grassini, die hij had ontmoet toen hij op de avond van 3 juni 1800 in de Scala van Milaan een operavoorstelling bijwoonde. Grassini had hem tijdens een van haar aria’s recht in de ogen gekeken. Hij had haar al eerder horen zingen, tijdens zijn vorige verblijf in Milaan, maar toen was hij met zijn hart en zinnen nog helemaal bij Joséphine geweest. Intussen was er in hun huwelijk zoveel gebeurd dat Napoleon meer dan ontvankelijk was geworden voor de erotische uitstraling van la Grassini. Bovendien was ze een uitmuntende operazangeres, die de ziel van de opera als geen ander kon overbrengen op een zaal vol toehoorders. Als ze een aria aanhief, gingen je haren overeind staan. Ze drong binnen tot in de diepste gevoelssferen van Napoleon. Muziek kalmeerde zijn zenuwen, ze verwoordde zijn melancholie en verwarmde zijn hart. Grassini’s onweerstaanbare bekoring was dus evenzeer die van de operazangeres als die van de seksbom. En ze verspreidde een bijzondere lichaamsaroma, wat altijd een erotiserend effect om hem had. Zo belandde hij nog diezelfde avond in haar geurnetten en Grassini in zijn bed. Toen stafchef Berthier de volgende ochtend Bonapartes slaapkamer binnenstapte met de laatste oorlogsberichten, trof hij er Grassini in bed aan terwijl Bonaparte hem verkwikt aankeek vanachter zijn ontbijt. Of ze die nacht in bed ook heeft gezongen, is niet bekend. Wel weten we van kamerdienaar Constant dat ze in de volgende maanden menige aria voor Bonaparte ten beste heeft gegeven, vaak in intieme kring. Ze kreeg van hem een huis ter beschikking in Parijs, op een steenworp afstand van de privéwoning van het echtpaar Bonaparte. Ze was een vrijgevochten vrouw en vond dat hij het haar niet kwalijk kon nemen dat ook zij een minnaar had. Onder de neus van de verbijsterde Eerste Consul ging ze een openlijke relatie aan met een knappe jonge violist. Hij liet haar begaan en heeft het duo zelfs tot twee keer toe een galaoptreden bezorgd. Van een muziekliefhebber gesproken.

Lees meer over:

Partner Content