De bewogen honderd dagen van Napoleon Bonaparte

Karikatuur over het congres van Wenen (zie bovenaan links) en de aankomst van Napoleon met zijn kleine troepenmacht op het Franse vasteland (midden). © Bibliothèque nationale de France.

1815 kennen we als het jaar waarin Napoleon Bonaparte definitief verslagen wordt in Waterloo. Maar de honderd dagen die aan die slag voorafgaan, zijn minstens even bewogen.

26 februari 1815: Ontsnappen van Elba

Op 26 februari 1815 keerde Napoleon terug naar het Europese vasteland met zijn 1.100 manschappen aan boord. Daar ging hij op 1 maart tussen Fréjus en Antibes aan land om via Grenoble terug te keren naar Parijs.

Alle troepen die door de koning uitgestuurd werden om hem meteen weer op te pakken, liepen naar hem over. Op 10 maart was hij in Lyon, tien dagen later in Parijs. Nu was het Lodewijk XVIII die voor hem op de vlucht sloeg, naar Gent warempel, waar hij een onderkomen vond aan de Veldstraat.

Karikatuur over het congres van Wenen (zie bovenaan links) en de aankomst van Napoleon met zijn kleine troepenmacht op het Franse vasteland (midden).
Karikatuur over het congres van Wenen (zie bovenaan links) en de aankomst van Napoleon met zijn kleine troepenmacht op het Franse vasteland (midden). © Bridgeman Images © Bibliothèque nationale de France.

Terug in Parijs kreeg de Corsicaan snel weer de teugels van de macht in handen. Al moest hij deze keer toch rekening houden met méér tegenstanders dan voorheen en met het constitutioneel handvest van 1814. Dat bleek meteen uit een bijgewerkte grondwet, de Acte additionnel aux constitutions de l’Empire, die hij in geen tijd liet opstellen door een liberale republikein, Benjamin Constant. Napoleon liet zijn nieuwste grondwet op 1 juni nog bij een volksraadpleging door een meerderheid van 1,3 miljoen Fransen goedkeuren, al bleven 5 miljoen kiezers thuis. Pas dan kon de keizer weer ten strijde trekken.

Metternich bracht de Europese vorsten en ministers op het congres van Wenen op 7 maart op de hoogte van de ontsnapte Napoleon. Dat de Europese leiders nog bij elkaar zaten, was in hun voordeel. Al op 13 maart, hij zat nog tussen Lyon en Parijs, verklaarden de geallieerden Napoleon buiten de wet. Vier dagen later mobiliseerden Engeland, Rusland, Oostenrijk en Pruisen al 150.000 manschappen om de herrezen Franse keizer alsnog de voet dwars te zetten.

Blücher en Wellington

Het dichtst bij Frankrijk in het voorjaar van 1815 stonden een Brits-‘Belgisch’-Nederlands leger en een Pruisisch leger onder Napoleons oudste demonen, de Britse hertog van Wellington en de Pruisische veldmaarschalk Gebhard von Blücher. Wellington had de Fransen in Spanje vijf jaar bestreden tot hij in het voorjaar van 1813 aan de Franse kant van de Pyreneeën stond. Blücher was een veteraan van alle Pruisische oorlogen van de voorbije twintig jaar. Zeker de Pruisen hadden er alles voor over om de nooit geziene nederlagen van 1806-1807 te wreken.

Ze namen aan dat de Franse veldheer zijn meest nabije vijanden het eerst zou aanpakken

Wellington voerde in het voorjaar van 1815 het bevel over circa 90.000 soldaten, een gemengde strijdmacht van Britse soldaten, troepen uit Hannover, Brunswijk en Nassau, verwanten van de Britse of Nederlandse kroon, en vier ‘Belgisch’-Nederlandse divisies onder de prins van Oranje, de latere koning Willem II. Blücher had aanvankelijk 116.000 soldaten van het Pruisische Rijnleger onder zijn bevel. De Britse bevelhebber koos Brussel als zijn hoofdkwartier, Blücher eerst Luik, dan Namen.

Snuifdoos met de beeltenis van de Britse hertog van Wellington en de Pruisische veldmaarschalk von Blücher. Beide veteranen sloegen de handen in elkaar en brachten Napoleon zijn definitieve nederlaag toe.
De Britse hertog van Wellington en de Pruisische veldmaarschalk von Blücher sloegen de handen in elkaar en brachten Napoleon zijn definitieve nederlaag toe. Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis. © Bridgeman Images © Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis.

De 46-jarige Wellington voelde zich op zijn gemak in het mondaine Brussel, waar hij een herenhuis betrok op de hoek van de Koningsstraat en de Warandeberg. Vanuit Brussel kon de ijzeren hertog alle richtingen uit, zodra hij wist waar het Franse invasieleger zich bevond. De 72-jarige Blücher bleef liever bij zijn troepen te velde. De grootste onbekende voor Blücher en Wellington was te weten waar en wanneer Napoleon zou toeslaan. Een tweede onbekende was de verhouding tussen beiden, want een echt opperbevel was er niet. Zowel Blücher als Wellington namen aan dat de Franse veldheer zijn meest nabije vijanden het eerst zou aanpakken en daarin vergisten deze veteranen zich niet.

Napoleons laatste week

Het was de Antwerpse generaal Jean-Baptiste Van Merlen die op 13 juni 1815 op basis van observaties zijn superieuren de vorming van ‘een aanzienlijke legermacht’ ter hoogte van Maubeuge meldde. Hij voegde eraan toe dat Napoleon zelf daar een dag eerder het commando had overgenomen. In die dagen voerde Van Merlen het bevel over een brigade lichte ruiterij (huzaren) in het Nederlands-‘Belgische’ leger van de prins van Oranje. Uitgerekend op 13 juni stuurde Wellington vanuit Brussel nog een koerier naar Londen met de melding dat ‘het onwaarschijnlijk is dat Napoleon Parijs al verlaten heeft’.

Napoleon zag zijn tegenstanders het liefst gescheiden zodat hij hen een voor een kon uitschakelen

In de nacht van 14 op 15 juni trokken de eerste Franse kolonnes bij Beaumont (Henegouwen) de Frans-‘Belgische’ grens over. Nog op 15 juni stak Napoleon bij Charleroi de Samber over en verdreef hij een bescheiden eenheid van het Eerste Pruisische Legerkorps die de stad moest verdedigen. Die eenheid was geen partij voor de 120.000 manschappen en de 366 kanonnen van het Franse leger waarmee Napoleon België binnentrok. Vanuit Charleroi is het maar zestig kilometer om Brussel te bereiken. Toch was die afstand voor Wellington en Blücher nog geen reden om een gezamenlijk commando te vormen. Integendeel, ze leken Napoleon in de kaart te spelen: de veldheer die zijn tegenstanders het liefst gescheiden hield zodat hij hen een voor een kon uitschakelen.

Posities van de geallieerde en Franse troepen bij de slag van Waterloo, 18 juni 1815. © Bridgeman Images

En inderdaad, vanuit Charleroi zocht Napoleon met het gros van zijn troepen – drie legerkorpsen, circa 60.000 soldaten – eerst het Pruisische leger op dat hij op 16 juni in Ligny (bij Fleurus) versloeg. Tegelijk stuurde hij maarschalk Ney al met een kleinere troepenmacht – toch 45.000 soldaten – richting Brussel. Ney moest zo snel mogelijk Quatre-Bras bezetten, het cruciale vierarmenkruispunt van de wegen Charleroi-Brussel en Nijvel-Namen, op 35km van Brussel.

Tot om 23.30 uur een jonge luitenant, helemaal onder de modder, het feest verstoorde

Zo schrijnend was de gebrekkige communicatie dat de Britse bevelhebber en de prins van Oranje op 15 juni ’s avonds nog in galatenue het Brusselse bal van de hertogin van Richmond bijwoonden. Tot om 23.30 uur een jonge luitenant van de ‘Belgisch’-Nederlandse strijdmacht, helemaal onder de modder, het feest verstoorde met een boodschap voor de prins van Oranje.

Het pleitte voor Wellington dat hij snel begreep hoe laat het was. Om Napoleon nog bij Quatre-Bras te stoppen was het te laat. Wel had Wellington al eerder de plaats bedacht waar hij de Franse invasiemacht kon opwachten: op de Sint-Jansberg, in het Frans de Mont-Saint-Jean. De site was een dertig meter hoge heuvelrug tussen Waterloo en Eigenbrakel. Het was hoog genoeg boven de velden en boven de Franse legers verheven om niet meteen opgemerkt te worden.

De grootste onbekende bleef Blücher, zowel voor Wellington als voor Napoleon. Sinds Napoleon op 16 juni bij Ligny al 84.000 Pruisen versloeg, maar verzuimde om de verslagen Pruisen te achtervolgen, wist niemand meer waar Blücher zijn tenten had opgeslagen. Napoleon dacht dat de Pruisen zich via Gembloers richting Namen hadden teruggetrokken. In feite kwam Blücher in de omgeving van Waver terecht, maar ook dat wist niemand.

Geallieerde meevallers

Een eerste meevaller voor de geallieerden was dan weer dat de Franse legermacht onder maarschalk Ney er op 16 juni niet in slaagde om Quatre-Bras te bezetten. Dat vitale kruispunt bleef in handen van de troepen van de prins van Oranje, die standhielden tot Britse manschappen hen kwamen versterken. Nog zonder nieuws over de Pruisen nam Wellington op 17 juni zijn stellingen in op het plateau van de Sint-Jansberg. Uiteindelijk verzamelde de hertog er 78.000 soldaten. Een tweede meevaller voor de geallieerden was Napoleons beslissing op 17 juni om maarschalk Grouchy met een kwart van zijn troepen – 33.000 soldaten – opdracht te geven om alsnog het verdwenen Pruisische leger te vinden.

Ondanks 78.000 doden, gewonden, vermisten leek de strijd onbeslist te eindigen

Van de 123.000 Franse soldaten waarmee de keizer een week eerder het land binnenviel, bleven er op 18 juni slechts 77.000 over. Dat was genoeg om Wellington te verslaan, maar niet als ook Blücher op tijd opdook. Dat bleek meteen op 18 juni. Ondanks 78.000 doden, gewonden, vermisten leek de strijd onbeslist te eindigen.

De Franse troepen van generaal Ney streden verbeten om het vitale vierarmenkruispunt, op 30km van Brussel, te bezetten. Ze slaagden niet in hun opzet, een meevaller voor de geallieerden. © Bridgeman Images

Tot om 17 uur, en pas dan, een Pruisisch leger van 49.000 soldaten en 134 kanonnen onder Blücher en Bülow alsnog op het slagveld verscheen. Tegen die versterking had de Franse adelaar geen verweer. Zonder Grouchy’s 33.000 soldaten kon hij de verzamelde strijdmacht van Pruisen en Britten niet verslaan. Rond 21 uur schudden Blücher en Wellington elkaar de hand, in het zadel gezeten, op een plek die voorbestemd leek voor dit historische moment. Ze stonden op Napoleons hoofdkwartier van één dag, La Belle Alliance, een herberg ter hoogte van Plancenoit.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content