Che Guevara, de man en de mythe

Foto van de revolutionair Che Guevara © Magnum Photos

Che Guevara, de man en de mythe

‘De meest perfecte mens van onze tijd’, noemde de Franse filosoof Jean-Paul Sartre hem. Bijna dertig jaar na zijn dood prijkt Che Guevara nog altijd op posters en siert zijn kop de T-shirts van jongeren. Zo krijgt de legende van de Don Quichote van de revolutie altijd weer nieuw leven.

De officiële biografie houdt het eenvoudig: Ernesto Guevara de la Serna is geboren op 14 juni 1928 in Rosario (Argentinië). Hij was de oudste van vijf kinderen uit een gezin van Spaans-Ierse afkomst. Na zijn medicijnenstudie studeerde hij af als arts in 1953 maar hij wordt al snel medestrijder van de Cubaanse revolutie. Tot in april 1965 heeft hij regeringsfuncties in het communistische Cuba. Op 8 oktober 1967 in La Higuera (Bolivië) werd hij gevangen genomen en op 9 oktober overleed hij in Vallegrande (Bolivië). Officiële doodsoorzaak: kogelwonden.

De onvindbaarheid van zijn graf heeft de mythe nog verder opgeblazen

Zoals wel vaker, zwakt de biografie de werkelijkheid af. In die twee jaar – tussen 1965 wanneer hij alle functies in Cuba opzegt en zijn dood in een Boliviaans boerendorp – werd uit een leven een legende gevormd. Dat de Boliviaanse militairen die hem gevangen namen alles in het werk stelden om zijn lijk spoorloos te doen verdwijnen, blijkt achteraf een van hun grootste vergissingen. Een betere dienst konden ze de legende van Ernesto ‘Che’ Guevara niet bewijzen. De onvindbaarheid van zijn graf heeft de mythe nog verder opgeblazen.

‘De meest perfecte mens van onze tijd’, noemde de Franse filosoof Jean-Paul Sartre hem. Intussen is Che het meest bekende T-shirt-gezicht, de meest verkochte posterheld, de krijgszuchtige dokter, de astmatische revolutionair, de dromerige Comandante, de minister die zich verveelde, de vreemde communist.

Er ontstonden heel wat mythes rond Che, de krijgszuchtige dokter, de astmatische revolutionair en de dromerige Comandante, Zijn lichaam werd pas dertig jaar na zijn dood teruggevonden. Maar in die tijd was er tijd voor het ontstaan van een hele cultus rond de relikwieën.

Het lijk moest verdwijnen

De vroegere Boliviaanse minister van Binnenlandse Zaken Antonia Arguedas vertelde dat de Bolivianen niet de hele Che wilden laten zien aan hun Argentijnse collega’s. Ze waren bang dat ze bij de experts met hun verhaal over de dood van Che meteen door de mand zouden vallen. Bovendien was het beter dat het lichaam verdween, dat waren de Boliviaanse ministers overeengekomen. Het graf mocht geen bedevaartsoord voor revolutionairen aller landen worden.

Generaal Juan Jose Torres vloog de dag na de dood van Che van La Paz naar Vallegrande. Op de luchthaven besprak hij alle details met drie hoge officieren. Zij moesten zorgen dat het lichaam verdween. De militairen zagen maar drie mogelijkheden: begraven, verbranden, uit een helikopter gooien.

De luchtmacht voelde zich veel te goed voor een rol als begrafenisondernemer. Maar ze bleek wel bereid om de assen boven de jungle uit te strooien. Drie officieren probeerden het lijk in brand te steken. Maar ze hadden geen verbrandingsoven en ze kregen het open vuur niet heet genoeg gestookt om het lichaam helemaal te vernietigen.

De halfverbrande Che werd vervolgens ’s nachts begraven. Om de nieuwsgierige dorpelingen en de nog nieuwsgieriger journalisten om de tuin te leiden, werden in diezelfde nacht op verschillende plaatsen putten gegraven. Drie officieren hebben de dode Che ergens begraven.

Een van de drie is ondertussen gestorven. Die kan niet meer praten. De twee anderen zwijgen als vermoord. De militairen willen dat de dode begraven blijft en dat de waarheid over zijn dood nooit bekend raakt. Dat werd dus volgehouden tot in 1997.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content