
80 jaar V-day: wat als Hitlers entourage minder jaknikkers telde?
Had Hitler de Tweede Wereldoorlog kunnen winnen als hij niet omringd was geweest door een bende jaknikkers? Die historische wat als-vraag blijft gelukkig onbeantwoord, maar historici analyseren wel graag waaróm de Führer zo weinig weerstand kreeg bij zijn verwoestende doortocht door de geschiedenis van Duitsland – en de wereld. Een analyse naar aanleiding van de herdenking van V-day 8 mei 1945.
Dit artikel verscheen eerder in Knack Historia van 23 april 2020: Betekent einde WOII begin van een nieuwe wereld?’
‘Hitler heeft de oorlog vooral verloren omdat hij een nazi is’, stelt de Britse historicus Andrew Roberts in De wereld in vlammen. Een nieuwe geschiedenis van ’39-’45. Had het anders wel kunnen lukken? Het mag duidelijk zijn: zonder Hitler geen nationaalsocialisme, geen Derde Rijk en naar alle waarschijnlijkheid ook geen Tweede Wereldoorlog.
Maar hoe is het zover kunnen komen dat één persoon zo’n verwoesting heeft kunnen aanrichten? Roberts ziet een verklaring in de persoonlijkheid van Adolf Hitler: hij heeft een sterk inzicht in de zwakheden van anderen. Hij heeft een groot minderwaardigheidscomplex, maar tegelijkertijd is hij koppig, is hij een charmeur, een bluffer en een poseur. Hij verrast voor- en tegenstanders met zijn impulsieve invallen. En vooral: ondanks dat minderwaardigheidscomplex is hij overtuigd van zijn eigen genialiteit.
Dat uit zich in de mate waarin hij zich letterlijk met alles bemoeit: van het ontwerp van de uniformen tot dat van de bommenwerpers. In de initiële fase van zijn realisaties toch. Daarna komt de uitvoering en de verantwoordelijkheid bij anderen te liggen.
Als een slechte bedrijfsmanager lanceert hij met het nodige charisma telkens nieuwe ideeën en projecten, die hij vervolgens doorschuift naar ondergeschikten en niet opvolgt. Als de totale chaos volgt, is hij niet verantwoordelijk. Integendeel: hij lanceert het volgende idee dat de grote redding zal zijn.
Ook de Britse historicus Ian Kershaw herkent in Hitler een ware meester in het uit elkaar spelen van ondergeschikten en het slim gebruiken van de ontstane chaos. De dictator maakt zich tot enige verbindende schakel tussen elkaar beconcurrerende instanties van het bewind. Op die manier houdt Hitler alle touwtjes strak in handen. Van winnaar van democratische verkiezingen tot dictator die een wereldoorlog ontketent: in één decennium gebeurt het.
Hitlers dubbele persoonlijkheid maakt hem onberekenbaar. En net die onberekenbaarheid is de basis van zijn successen én van zijn ondergang
Zwaar onderschatte nietsnut
Niets in zijn verleden lijkt te voorspellen dat de zielige amateurschilder ooit aan de macht zal komen. Dat blijkt een zware onderschatting. Hitler is een nobody als hij in 1919 besluit om beroepspoliticus te worden en heeft nog niet veel noemenswaardigs verricht. Na een staatsgreep in 1923 belandt hij in de gevangenis, waar hij samen met Rudolf Hess Mein Kampf schrijft.
Na zijn vrijlating probeert hij het via de legale weg en begint hij zijn eigen politieke partij uit te bouwen. Bij de verkiezingen van september 1930 krijgt zijn NSDAP in één klap 6,4 miljoen stemmen (18,3 procent), geholpen door onzekerheid en angst bij de Duitsers om de economische crisis, de frustraties om het verlies van de Eerste Wereldoorlog met alle consequenties daarvan én de politieke instabiliteit van de jonge Duitse democratie. Bij de daaropvolgende verkiezingen van 1932 wordt de NSDAP de grootste partij van het land.
Op 30 januari 1933 wordt Hitler benoemd tot rijkskanselier. Hij is dan nog geen dictator. Dat wordt hij pas na de brand van de Rijksdag van 27 februari 1933. Hitler maakt gebruik van de chaos en de angst voor een burgeroorlog en komt de volgende ochtend met een noodverordening Zum Schutz von Volk und Staat.
Onder de beschuldiging van medeplichtigheid wordt de oppositie weggezuiverd: duizenden politieke tegenstanders – communisten, socialisten en links-liberalen – worden gevangengenomen en opgesloten door de Sturmabteilung ( SA) onder erbarmelijke omstandigheden.
Er komt een exodus op gang van politici, intellectuelen en kunstenaars die naar het buitenland vluchten. Dat is nog niet genoeg om Hitlers absolute macht te vestigen. Als de SA van oude getrouwe Ernst Röhm Hitlers macht en doel – een sterke Wehrmacht waarmee hij Europa kan veroveren – bedreigt, is de Führer meedogenloos. Röhm wordt op 30 juni 1934 tijdens de Nacht van de lange Messen met de hele SA-top uit de weg geruimd. Elke vorm van tegenstand wordt onmogelijk in Duitsland. Een dictator is geboren.
Absolute macht
Met die zuivering van de SA versterkt Hitler niet alleen zijn macht, maar ook zijn populariteit. De gewone burgers zijn opgelucht dat de terreur van de bruinhemden aan banden is gelegd. Wat ze niet beseffen, is dat hiermee ook de rechtstaat verdwijnt en dat de terreur alleen maar groter en universeler wordt.
De SS groeit onder de leiding van Himmler uit tot de plaatsvervanger van de SA. Als Himmler ook nog de politiediensten, verenigd in de Sicherheitspolizei, onder zijn hoede krijgt, heeft het Hitler-regime alle middelen in handen om de nationaalsocialistische wereldbeschouwing op te leggen en iedereen die er anders over denkt als ‘vijand van de staat’ op te pakken en uit te schakelen.
Na de dood van president Paul von Hindenbrug op 2 augustus 1934, trekt Hitler alle macht naar zich toe door het ambt van rijkspresident en rijkskanselier te verenigen in zijn persoon. Als rijkspresident is hij automatisch de opperbevelhebber van het leger. Hitler trekt zich nog meer terug uit de binnenlandse politiek en blijft buiten elke politieke discussie. Dat versterkt zijn imago van onbetwiste leider. De binnenlandse politiek beperkt zich tot de vorming van een gesloten Volksgememschaft. Die wordt zeer breed en algemeen ingevuld, vooral het nemen van politieke initiatieven die ‘naar de Führer toe werken’ wordt aangemoedigd. Hitler als persoon houdt zich daar ver van af. Dat creëert een paradox: alles draait om Hitler, maar zelf heeft hij nauwelijks iets te maken met de regering en haar structuren. Hij is enkel geïnteresseerd in het resultaat. Opvallend: er is geen regering die beslist, het kabinet komt zelfs niet samen… Bij ingrijpende beslissingen is het louter Hitlers mening die de doorslag geeft. Hitler beseft: een goed georganiseerde staat en partij kunnen net een bedreiging voor zijn eigen macht vormen. Werner Willikens, staatssecretaris in het Pruisische Ministerie van Landbouw verwoordt het zo: “Iedereen weet dat de Führer moeilijk van bovenaf alles kan bevelen wat hij wil uitvoeren. Integendeel, tot op heden heeft iedereen in het nieuwe Duitsland het beste gewerkt wanneer hij op zijn eigen plaats, om het zo te zeggen, de Führer tegemoet werkt.” Hitlers macht is op dat punt absoluut en onbetwistbaar. En de Führer beslist dat er oorlog moet komen om de Duitsers Lebensraum te geven en zijn ideologie te verspreiden. Zo gebeurt het.
Oorlogsmoeheid
Aanvankelijk verloopt Hitlers Blitzkrieg vlot: Polen wordt overrompeld. De slappe leiders van Engeland en Frankrijk en hun onder de voet gelopen collega’s van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije weten niet wat hen overkomt. Van de machtsovername in januari 1933 tot na de inval in Rusland in juni 1941 is het één grote triomftocht voor Hitler. Hij raakt ervan overtuigd dat hij onfeilbaar is. In die euforie maakt hij een geweldige militaire blunder: Engeland is nog niet verslagen, de Wehrmacht is er niet klaar voor en toch opent Hitler een tweede front met Operatie Barbarossa. Hij speelt alles of niets. En verliest. Op alle fronten.
Zijn generaals durven hem niet tegenspreken. Of zoals historicus Ian Kershaw het verwoordt: “Omgeven door opportunistische hielenlikkers en groupie-achtige jaknikkers werd Hitler steeds meer versterkt in zijn grootheidswaan. Hierdoor begon hij de tegenstanders (Rusland, Groot-Brittannië) te onderschatten en verloor hij het koelbloedig calculatievermogen dat hem feilloos de zwakke plekken van zijn tegenstanders had doen doorgronden…”
Als de Duitse opmars eind 1941 voor Moskou stilvalt, wordt duidelijk dat de eindoverwinning onmogelijk zal zijn. Toch blijft Hitler – en met hem zijn hele entourage – weigeren om de mislukking van zijn strategie in te zien. Als de nederlagen zich opstapelen, wordt de Führer steeds prikkelbaarder en onredelijker. Hij zoekt naar de ‘saboteurs’, alle mogelijke zondebokken die zijn plannen verijdelen en liquideert ze. De kloof tussen zijn retoriek en de realiteit wordt steeds groter. Hij vervreemdt van de bevolking terwijl zijn gezag juist op diezelfde massa steunt.
Het Duitse volk wordt oorlogsmoe. Na D-day, de geallieerde invasie in Normandië op 6 juni 1944, verliest zijn propaganda steeds meer impact. Het repressie-apparaat zit dan al zodanig vastgeankerd dat de Duitsers er zich niet aan kunnen ontdoen. Het verzet onder een groep officieren en hoge ambtenaren leidt tot een moordaanslag op Hitler op 20 juni 1944, maar de coup mislukt en leidt tot nog veel meer vervolging en repressie. Ian Kershaw schrijft: “Zo boette het Duitse volk ten koste van enorm veel verwoesting en leed voor het feit dat het zijn lot in handen had gelegd van een Mann ohne Eigenschaften.”
Het oneens zijn met de Führer staat automatisch gelijk aan landverraad. Honderdduizenden bekopen het met hun leven. Hoe is het zover kunnen komen?
De paradox: kleurloos en charismatisch
De impact van ‘de man zonder eigenschappen’ kan niet overschat worden. Hitler slaagt erin een heel land, een hele maatschappij naar zich toe te laten werken, zelfs naar zijn meest radicale, inhumane ideeën. Zijn ingewikkelde, dubbele persoonlijkheid maakt het nog moeilijker om te begrijpen. Op het eerste gezicht is hij een weinig opvallende, kleurloze figuur. Toch weet hij met zijn charismatische retoriek massa’s in zijn ban te brengen. Zijn extreme stemmingswisselingen, van apathisch en depressief tot euforisch en hyperactief, maken hem onberekenbaar en moeilijk om in te schatten. Alfred Speer zegt over hem: “Ik zou kunnen zeggen dat hij wreed, onbillijk, onbenaderbaar, kil, onbeheerst, overgevoelig en ordinair was en dat alles was hij inderdaad ook. Tegelijkertijd echter was hij van dit alles ook het volstrekte tegendeel. Hij kon een zorgzame huisvader, een attente meerdere, beminnelijk, beheerst zijn en warmlopen voor alles wat mooi en groots is.”
Alfred Speer, Martin Bormann, Alfred Rosenberg, Joseph Goebbels en de anderen: Hitler kan zijn ideeën alleen uitvoeren omdat hij omringd is door een entourage die onvoorwaardelijk in hem gelooft, hem als een Messias ziet. Hitler gaat zelf geloven dat hij De Verlosser is. Het is de cirkel van trouwe medewerkers rond hem die een steeds grotere groep mensen in alle lagen van de bevolking aanspoort om Hitlers ideeën in de praktijk te brengen. Net door niet deel te nemen, maar hen tegen elkaar op te zetten, ontstaat een onderlinge, steeds meer verregaande concurrentie, waarin iedereen meedingt om het lof en de goedkeuring van de Führer te krijgen.
De desastreuze cocktail
De wat als-vraag – had Hitler de oorlog kunnen winnen als hij niet omringd was door jaknikkers? – blijft louter hypothetisch. Wat de geschiedenis wel toont, is hoe desastreus de mix van een zware economische crisis, gekrenkte nationalistische trots en het verlies van elke vorm van democratie is. (De aanloop naar) de Tweede Wereldoorlog toont hoe die factoren samen kunnen leiden tot een situatie waarin een volk bereid is een charismatisch leider tot in de totale vernietiging te volgen. Zelfs al heeft hij een minderwaardigheidscomplex en waanideeën.
Wie waren Hitlers jaknikkers?
Alfred Rosenberg wordt door Hitler “de kerkvader van het nationaalsocialisme” genoemd. Hij wordt beschouwd als mede-ontwerper van de nazi-ideologie met de Arische rassentheorie, de Jodenvervolging, noodzaak voor meer Lebensraum en de visie op Entartete Kunst. Tijdens de oorlog is hij ‘minister van het Oosten’, in de bezette Oost-Europese gebieden waar hij verantwoordelijk is voor de door de Duitsers gepleegde oorlogsmisdaden. Daarvoor wordt hij bij het proces van Neurenberg ter dood veroordeeld. Op 16 oktober 1946 wordt hij opgehangen.
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier