Bijna de helft van de top 1 procent haalt zijn inkomen hoofdzakelijk uit vermogen. Dat is veel meer dan de rest van de bevolking, en ook meer dan de 9 procent die net niet tot de top 1 procent behoort. Dat blijkt uit berekeningen die de Nationale Bank op verzoek van Knack maakte.
Om bij de 1 procent van de bevolking met het hoogste inkomen te behoren, moet uw jaarlijks beschikbaar inkomen als alleenstaande 142.265 euro bedragen, als koppel zonder kinderen 213.407 euro en als koppel met twee kinderen 298.757 euro. Die bedragen zijn wat er overblijft na het betalen van de belastingen, en dus wat een huishouden overhoudt om uit te geven of om te sparen. Om tot de top 10 procent van de bevolking te behoren, gaat het om respectievelijk 60.696 euro, 91.044 euro en 127.463 euro.
Nieuwe cijfers Nationale Bank: hoeveel inkomsten moet je hebben om tot de top 1 procent te behoren?
Waar haalt de top 10 procent dat inkomen uit? Het totale inkomen van de 10 procent met het hoogste inkomen bedraagt 115 miljard euro. Als je daar de belastingen, sociale bijdragen en overige transfers van aftrekt, gaat het om 80 miljard. Zo’n 24 miljard zijn inkomsten uit vermogen. Het gaat dan om interesten, dividenden en dergelijke, gerealiseerde meerwaarden en inkomsten uit vastgoed zitten daar niet bij. Zo’n 70 miljard komt van lonen en wedden, en 21 miljard uit vergoedingen voor zelfstandigen en huurinkomsten.
Die 80 miljard houdt rekening met zowel de betaalde sociale premies als de ontvangen sociale uitkeringen. Die uitkeringen bedragen 14 miljard. Daarin zijn niet alleen bijvoorbeeld de pensioenen verrekend, maar ook de uitkeringen in het kader van een pensioenfonds of groepsverzekering.
Inkomsten uit vermogen zitten sterk geconcentreerd bij de top 1 procent.
En wat met de top 1 procent van de bevolking? Die heeft een totaal inkomen van 26 miljard euro – of 22 miljard na belastingen, sociale bijdragen en overige transfers. Dat is dus goed voor bijna een kwart van het inkomen van de top 10 procent.
Van die 26 miljard komt 14 miljard uit vermogen, zo’n 8 miljard van lonen en wedden en 4 miljard uit vergoedingen voor zelfstandigen en huurinkomsten. Na belastingen en sociale bijdragen ontvangt de top 1 procent 5 miljard aan sociale uitkeringen, voornamelijk uit het wettelijk en aanvullend pensioen (groepsverzekering).
Als we verder inzoomen en de top 1 afzonderen van de rest van de top 10 procent, merken we een opvallend verschil: terwijl bijna de helft van de top 1 procent zijn inkomen hoofdzakelijk uit vermogen haalt, is dat voor de 9 procent die daar net onder staat ‘maar’ 11 procent. Inkomsten uit vermogen zitten dus sterk geconcentreerd bij de top 1 procent. Ze zijn voor hen véél belangrijker, ook in vergelijking met de groep die net niet tot die top behoort.
Morgen: Dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten?