‘Na de geboorte van een eerste kind daalt het gemiddelde inkomen van moeders bijna met de helft’, zo lazen we in een column in De Morgen. De uitspraak is gebaseerd op Nederlands onderzoek uit 2020. Maar wat betreft de Belgische situatie – met een zogenaamde ‘babyboete’ van ‘slechts’ 32 procent – is dit overdreven. We beoordelen de stelling als eerder waar.
Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.
In De Morgen lazen we een column van historicus en schrijver Lotte Houwink ten Cate. Ze heeft het over het geboortecijfer in België dat op het laagste peil in ruim tachtig jaar staat. ‘Na de geboorte van een eerste kind daalt het gemiddelde inkomen van moeders bijna met de helft. Vaders leveren geen cent in’, zo klinkt het verder.
Wanneer we contact opnemen met Houwink ten Cate, verwijst ze naar een studie van het Nederlands Centraal Planbureau uit 2020. Uit die studie blijkt dat het inkomen van Nederlandse vrouwen, die hun eerste kind kregen tussen 2005 en 2009, in de zeven jaar nadien met gemiddeld 46 procent daalde, ten opzichte van het inkomen dat ze naar verwachting zouden hebben gehad als ze geen kinderen hadden gekregen.
Dat wordt de ‘child penalty’ of ‘babyboete’ genoemd. Uit ander Nederlands onderzoek, gebaseerd op recentere data, blijkt evenwel dat de babyboete afneemt: bij vrouwen die tussen 2012 en 2014 voor het eerst moeder werden, bedroeg deze gemiddeld nog 32%.
En in België?
Aangezien de column verscheen in een Vlaamse krant en er ook wordt verwezen naar het Belgische geboortecijfer, lijkt het alsof dit ook kan worden doorgetrokken naar ons land. Maar voor België is de uitspraak alvast sterk overdreven, bevestigt Sébastien Fontenay (professor economie aan de Universitat Pompeu Fabra), die uitgebreid onderzoek voerde naar dit thema.
‘Samen met collega-onderzoekers toonden we aan dat Belgische moeders tot acht jaar na de geboorte van hun eerste kind gemiddeld 32 procent van hun inkomen verliezen. Ons onderzoek is gebaseerd op administratieve data van alle vrouwen die tussen 2002 en 2013 een kind kregen in België.
We zien twee belangrijke oorzaken voor dit inkomensverlies. Ten eerste blijkt dat een op de vijf moeders na de geboorte van haar eerste kind de arbeidsmarkt verlaat . Uit een ander onderzoek dat wij voerden, blijkt dat niet altijd een vrijwillige keuze te zijn: 17 procent van hen vraagt nadien een ziekte-uitkering aan en een aanzienlijke groep lijdt aan psychische problemen, zoals depressie. Een tweede oorzaak is dat heel wat moeders deeltijds gaan werken: gemiddeld werken ze 16 procent minder dan voordien.
Tot slot blijkt er een groot verschil te zijn tussen sectoren: in de gezondheidssector bedraagt de babyboete gemiddeld 33%, in het onderwijs slechts 15%. Dat is te wijten aan verschillen in werkomstandigheden en de flexibiliteit in het werkschema.’
Internationale verschillen
Om een beeld te krijgen van de babyboete op internationaal niveau, raadplegen we een wetenschappelijk artikel dat verscheen in 2024: The Child Penalty Atlas. Die focust niet op inkomen, maar op tewerkstelling, maar die twee zijn uiteraard aan elkaar gelinkt. Als we naar de verschillende continenten kijken, blijkt de babyboete het laagst in Afrika (9%) en het hoogst in Latijns-Amerika (38%). Europa zit met 29 procent in de middenmoot. Als we inzoomen op ons continent, zien we grote verschillen. Denemarken scoort het best, met een babyboete van 14%, terwijl Tsjechië met 50% de hoogste babyboete heeft.
Is het waar?
De uitspraak is gebaseerd op Nederlands onderzoek uit 2020. Maar wat betreft de Belgische situatie – met een zogenaamde ‘babyboete’ van ‘slechts’ 32% – is dit overdreven. We beoordelen de stelling als eerder waar.
Bronnen
In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.
Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:
– Telefoongesprek en mailverkeer met Sébastien Fontenay (Universitat Pompeu Fabra), tussen 14 en 16 mei 2025.
Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 19 mei 2025.