Carl Devos (UGent)

Zonder onafhankelijkheid geen confederalisme

Carl Devos (UGent) politicoloog en hoogleraar politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit Gent

Volgens de N-VA is er in geen draagvlak voor de Vlaamse onafhankelijkheid. Is er dan wel een draagvlak voor het confederalisme? Praten we niet gewoon naast elkaar door als iedereen een eigen, vage, gepersonaliseerde inhoud geeft aan het begrip confederalisme?

Geen verkiezing die vooraf zo gehyped wordt als die van juni 2014. Tenminste, in de Wetstraat. In dat dramatheater leeft het gevoel – van vrees tot hoop – dat tijdens deze ‘moeder der verkiezingen’ wel eens het hele politieke systeem ter discussie kan staan. Zoals wel vaker bleek zal dat achteraf wellicht meevallen. Maar het potentieel belang van deze stembusslag is moeilijk te ontkennen.

Een van de kernvragen is of er in 2014 een nieuwe staatshervorming komt. Dat valt te bezien. Zowat alle Vlaamse partijen zagen na het Vlinderakkoord ruimte voor verbetering, maar die zesde staatshervorming is nog niet ingevoerd, laat staan uitgevoerd: enige staatshervormingsmoeheid is dan niet uitgesloten.

Hoezeer de communautaire kwestie in 2014 op de agenda zal staan, hangt o.a. af van wat er dit jaar nog blijkt tijdens discussies over de omzetting van het Vlinderakkoord in wetteksten. Dat kan wel eens moeilijk worden – bv. over de herziening van de financieringswet – en communautaire stress veroorzaken. Zo is het ook uitkijken naar de afwikkeling van de benoeming van enkele burgemeesters uit de faciliteitengemeenten, na de uitspraak van de Raad van State.

Veel is onzeker, maar ‘dat we de instellingen misschien eerst wat tijd moeten geven’, is een gedachte die in bepaalde omstandigheden in 2014 kan opduiken. Ook bij partijen die nochtans verder wilden gaan in de voorbije ronde. Veel zal afhangen van de score en positie van N-VA volgend jaar.

Wie federaal met N-VA wil besturen zal er een staatshervorming moeten bijnemen. De vraag is of N-VA in de Vlaamse regering zal willen zonder federale deelname of staatshervorming. Veel is onduidelijk. Onder andere wat die partij precies zal voorstellen.

Zoals in 2010 alvast geen onafhankelijkheid, bleek vorige week. Er is inderdaad geen draagvlak voor separatisme, dus is het onverstandig om met een onhaalbare eis die vele kiezers verontrust naar de stembus te trekken.

N-VA ziet wel een draagvlak voor confederalisme, het sleutelwoord van de eerste zin van de overwinningsspeech van Bart De Wever op 14 oktober 2012. Waar dat draagvlak te vinden is, is niet duidelijk. Want weinig kiezers weten wat confederalisme betekent, laat staan dat ze er zich over uitspraken. Het confederalisme dat hen doorgaans heel vaag wordt voorgehouden is bovendien geen confederalisme. Over welk confederalisme bestaat er dan precies een draagvlak? Want die term lijkt wel een bodemloos vat waarin iedereen politieke wensdromen kan deponeren.

N-VA geeft er alvast een eigen invulling aan die niet overeenstemt met de universele, academische inhoud ervan: tot de essentie herleid is confederalisme een samenwerkingsverband tussen onafhankelijke staten, waarbij die bovengeschikt blijven aan de confederatie. Zonder onafhankelijkheid geen confederalisme.

De politieke invulling die N-VA er aan geeft komt neer op wat in de literatuur federalisme wordt genoemd. N-VA wil een verregaande ontmanteling van de federale staat, veel meer middelen en bevoegdheden naar de deelstaten overhevelen, maar dat blijft binnen het bestek van een federale constructie. Ook in het federalisme, weze het een ‘gedecentraliseerde’ vorm ervan, kan het zwaartepunt van de politieke besluitvorming bij de deelstaten liggen. Dat maakt het niet tot confederalisme. Als confederalisme betekent ‘veel meer bevoegdheden naar de deelstaten’ is in Vlaanderen quasi iedereen confederalist en is het woord ongeveer betekenisloos. Er is zelfs al sprake van mini-confederalisme en maxi-confederalisme: een heruitgave, een eeuw later, van de discussie tussen minimalisten en maximalisten in de Vlaamse beweging? Dus moet er dringend duidelijkheid komen over welke lading die verbleekte vlag precies dekt.

Het confederalisme-debat dreigt immers intellectueel verwarrend en misleidend te worden: iedereen geeft er een gepersonaliseerde (maar vage) inhoud aan, en zo praten we in die belangrijke discussie naast elkaar. Politici die zich van het confederalisme bedienen lijken de universele, ‘academische’ betekenis ervan te beschouwen als een hindernis, ontworpen door wereldvreemde schriftgeleerden, waaraan de politieke wil zich niet teveel kan storen. De vaststelling dat de vrij universele intellectuele, cognitieve betekenis van ‘confederalisme’ niet is wat zij er hier en nu mee bedoelen, moet wijken voor de emotionele, associatieve gebruikswaarde van dat concept.

Confederalisme wordt dan politieke marketing: het klinkt minder revolutionair dan het onhaalbare separatisme (voor N-VA) en ambitieuzer dan het huidig federalisme (voor CD&V en Open VLD?). Daarom pleiten ook CD&V en Open VLD officieel voor het confederalisme, met een eigen en even vage betekenis. Hoewel het dezelfde – verkeerde – vlag is waarmee ze hun staatkundige visie verpakken, is de lading bij de drie partijen anders. Haar invulling van het confederalisme is voor N-VA een tussenfase, op weg naar Vlaamse onafhankelijkheid, voor CD&V en Open VLD is het een eindfase. Maar dat is niet het voornaamste. Wel wat deze drie partijen er precies mee bedoelen, en dat blijft voorlopig bij elk van hen onduidelijk. Daarom kan 2013 een interessant jaar worden.

We laten het niet-cruciale debat over de namen ‘separatisme – confederalisme – federalisme’ beter achter ons. Laten we ons concentreren op wat iedereen heel precies bedoelt met de eigen invulling van het zogenaamde confederalisme. Wat doen we nog samen in België? Wat sturen we naar (welke) deelstaten? Hoe? Wordt die ‘confederale’ staatshervormingen onderhandeld vanuit de deelstaten, als N-VA bv. de leiding van de Vlaamse regering in handen krijgt? In welke mate zal die hervorming de grondwettelijke paden volgen? Enzovoort. Dat zijn dé belangrijkste vragen.

De passende naam kan achteraf komen. Als de bevoegdheden van de federale ministerraad verdwijnen en voortaan aan het overlegcomité toekomen, kunnen we inderdaad spreken van een confederaal federalisme. Daar zijn nu al sporen van te vinden. Belangrijker is naar welke concrete staatsvorm ze ons leiden.

Dat kan hopelijk via een sereen, zakelijk debat, met argumenten in plaats van goedkope emotionele verontwaardiging en intentieprocessen. Het confederalisme-debat kan politiek en intellectueel boeiend en hoogstaand worden, als de gesprekspartners het fatsoenlijk en diepgaand willen voeren. Als in 2014 dan toch over onze staat beslist wordt, hebben de kiezers recht op zo’n debat. Nu, in de komende maanden, niet eventjes enkele weken tijdens de veel te snelle campagnedagen net voor de verkiezingszondag.

Gezien de ervaring van 2010 – de langste regeringsvorming ooit – valt aan te bevelen dat we ons vooraf goed voorbereiden, om niet dezelfde fouten te maken als toen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content