’s Werelds bekendste fossiel stierf ‘na val uit boom’

Wetenschappers hebben ontdekt dat onze bekendste Afrikaanse voorouder, Lucy, zo’n 3,2 miljoen jaar geleden om het leven gekomen is door een val vanop grote hoogte, wellicht uit een boom.

CT-scans hebben uitgewezen dat de verwondingen aan de beenderen van onze menselijke voorouder Lucy lijken op die van moderne mensen die een gelijkaardige val hebben meegemaakt. De conclusies, die in het vakblad Nature beschreven staan, voeden de theorie dat haar soort, de Australopithecus afarensis, minstens een deel van haar leven in de bomen doorbracht om voedsel te zoeken en zich te beschermen tegen roofdieren. Bonobo’s en chimpansees doen dat nu ook nog. Wetenschappers verkeerden lang in dubio over de levenswijze van deze mensapen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Het voor 40 procent complete skelet van Lucy werd in 1974 in Ethiopië ontdekt en maakte in 2008 een tour langs Amerikaanse musea. Het is toen dat een Amerikaans team van wetenschappers het mensaapje aan een onderzoek onderwierp.

De beenderen van dit goed bestudeerde skelet waren overladen met breuken, zoals de meeste fossielen. Maar dankzij moderne technieken zoals CT-scans, waren de wetenschappers nu in staat om te onderscheiden welke daarvan lichamelijke verwondingen zijn en welke het gevolg zijn van de eeuwenlange bewaring.

Vooral het verbrijzelde schoudergewricht komt voor bij de mens wanneer hij zijn val probeert te breken door zijn armen uit te strekken. Verder vertoonde Lucy ook breuken aan de enkel, arm, benen, ribben, wervels, kaak, schedel en het bekken.

Lucy is ongetwijfeld het meest bekende fossiel ter wereld. De oervrouw was 1,1 meter groot en zou een jongvolwassene geweest zijn toen ze stierf. Er zijn tekenen dat haar soort, de A. afarensis, op de grond rechtop liep en dat ze minder sterke grijpvoeten dan chimpansees hadd. Tegelijk beschikte ze ook over een bovenlichaam dat goed geschikt was om te klimmen. De lichamelijke aanpassingen om rechtop te lopen, maakten de soort dus minder vaardig bij het klimmen, en dat is ‘de grootmoeder van de mensheid’ fataal geworden. (TE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content