Dirk Draulans

Waarom zijn we tegen ritueel slachten en dierenproeven, maar tolerant voor de jacht?

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Jagers zouden het zichzelf en de rest van de wereld gemakkelijk maken als ze zich niet als natuurbeheerders zouden profileren. Want de jacht, zo schrijft Dirk Draulans, is amusement voor mensen die liever met een geweer rondlopen dan met een verrekijker, maar het is niet nuttig.

Jagers zouden het zichzelf en de rest van de wereld gemakkelijk maken als ze zich niet als natuurbeheerders zouden profileren.

Naar aanleiding van de commotie rond koning Filip die gespot was bij het buitenkomen van een wapenwinkel, waar hij naar verluidt incognito geweren was gaan bestellen voor een koninklijke jacht, kreeg ik telefoon van een redactrice van het radioprogramma ‘De Bende van Annemie’ – Annemie is de onvolprezen Annemie Peeters, bekend om het schampere lachje waarmee ze tijdens een gesprek haar visie over wat er wordt gezegd duidelijk maakt. De vraag was of ik wilde uitleggen hoe nuttig jacht is.

Er was namelijk een verklaring over het koninklijke jachtfestijn afgelegd: de koning had van de Waalse tegenhanger van ons Agentschap voor Natuur en Bos de opdracht – of toestemming, dat werd nooit duidelijk – gekregen om in een koninklijk domein negentig ‘overtollige hinden’ af te schieten. Overtollige hinden, de term alleen al! Wie bepaalt er waarom die hinden overtollig zijn, en waarom het er net negentig te veel zijn?

Jacht is vertier, maar niet nuttig

Mijn antwoord op de vraag was kort en krachtig: jacht is niet nuttig. Jacht is vertier, amusement voor mensen die liever met een geweer rondlopen dan met een verrekijker, want een dier afknallen geeft een vorm van macht over de natuur. Ik krijg de kriebels van jagers die zichzelf een aura van natuurbeheerder aanmeten door te verkondigen dat ze kosten noch moeite sparen om hun jachtterrein te beheren om dan enkele keren – bijna tegen hun zin – een diertje te ‘oogsten’. Het woord doden krijgen ze niet over hun lippen.

De Spaanse oud-koning Juan Carlos (r)
De Spaanse oud-koning Juan Carlos (r)© Reuters

De koninklijke klasse heeft altijd iets met jacht gehad. Naar buiten toe Grote Jan bij de natuurbeschermingsorganisatie WWF uithangen, maar dan in Afrika voor het plezier een olifant gaan afknallen – dat is de koninklijke hypocrisie. Een van de laatste wolven in het toen nog prille België werd door onze eerste koning, Leopold I, omgelegd. Jagers hebben altijd een onverdroten aanslag gepleegd op vermeende concurrenten, zoals wolven en vossen, maar ook op roofvogels als haviken en zelfs buizerds die toch vooral aas- en muizeneters zijn.

Tegen ritueel slachten en dierenproeven, maar tolerant voor jacht

Ik begrijp niet goed waarom onze maatschappij jacht nog tolereert. Ritueel slachten wordt in de banvloek geslagen, gebruik van proefdieren voor medische experimenten komt onder druk, maar tegen de jacht bestaat relatief weinig verzet. Mensen durven niet meer naar Brussel uit schrik voor een aanslag van een moslimfundamentalist, maar mannen (en een handvol vrouwen) die in bos en veld met geweren rondlopen, worden niet als een probleem gezien. De kans dat je slachtoffer wordt van een jachtongeval is klein, maar wel veel groter dan de kans dat je onthoofd wordt door een terrorist.

Toch zal ik niet actief tegen jacht ageren, precies omdat haar effect op de natuur tegenwoordig gering is. Als onze maatschappij vindt dat dieren doden voor het plezier moet kunnen, het zij zo. Maar het zou de jagers sieren mochten ze uitkomen voor het genot van hun ‘sport’ in plaats van allerlei drogredenen rond het nut van de praktijk te verzinnen.

De wetgever is hen daarin gevolgd, want die onderscheidt ‘gewone jacht’ (omschreven als ‘normaal populatiebeheer’), ‘bijzondere jacht’ om schade door diersoorten te voorkomen en ‘bestrijding’ om dieren te doden die schade hebben aangericht. Het is in een maatschappij die allergisch reageert op alles wat met doden en lijden te maken heeft, nuttig om een economische component aan een dodende praktijk te hangen.

Idee-fixe

In de meeste gevallen is het schadeverhaal zwaar overtrokken. Die negentig koninklijke hinden zullen hun populatie ook zonder jagers wel reguleren. Het zou trouwens helpen mochten er weer wat wolven en lynxen in onze contreien rondlopen – het hoeven er zelfs niet veel te zijn – om een natuurlijk herstel in de hand te werken, maar daar staan de jagers uiteraard niet om te springen. Het zou wel het ultieme jacht- en natuurbeheer zijn: roofdieren omarmen. Het zou ook nuttig zijn mochten jagers instrumenteel zijn in het aan banden leggen van uit de hand lopende populaties van immigranten, zoals Canadese en Egyptische ganzen, maar dat lukt niet, daarvoor zijn de vogels te handig en ondertussen ook te talrijk.

De jacht op everzwijnen in Seraing, 2005.
De jacht op everzwijnen in Seraing, 2005.© BELGA

De idee-fixe van jacht als schadebestrijdende factor geeft jagers te veel eer. Wat houtduiven op een veld schieten heeft geen enkele zin als aantalsregulerende maatregel, daarvoor zijn er te veel duiven. Jagers schieten in ons land elk jaar ongeveer een kwart van de vossenpopulatie af, maar de dieren passen zich aan en reageren door meer jongen te produceren – zo gaat dat in de natuur. In Mol-Postel probeerde een meute jagers de everzwijnenpopulatie te decimeren, maar na een dag hard labeur hadden ze exact één dier geschoten. Zwijnen laten zich niet zo maar weg drummen.

Placebo

Er speelt ongetwijfeld wel een verwant van het placebo-effect: het idee iets te doen en af en toe beesten af te knallen geeft jagers de indruk dat ze nuttig zijn, en boeren en andere gewone burgers de indruk dat er wat aan de ‘overlast’ van dieren gedaan wordt.

Maar dat was niet wat de redactrice van Annemie wilde horen. Ze ging het onderwerp nog eens bekijken, en verder heb ik er niets meer van vernomen. Jacht moet blijkbaar nuttig zijn om interessant te zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content