Mijn man, de dictator

FARAH DIBA weduwe van sjah Reza Pahlavi © Getty Images

Hoe kun je houden van een man die een heel volk onder de knoet houdt? VRT-journalist Peter Verlinden zocht de weduwen van de Iraanse, Rwandese en Egyptische dictators op voor de reportagereeks Weduwen na de val.

Drie vrouwen, drie weduwen, ieder van hen ooit in het centrum van de macht, hoog op het wereldtoneel. Vandaag hebben ze alvast één gemeenschappelijke erfenis: de liefde voor hun verdwenen man en de pijn om het verlies. Alle drie hebben ze de dood van hun echtgenoot, de dictator van toen, van heel dichtbij meegemaakt.

De Iraanse sjah Reza Pahlavi vluchtte op 16 januari 1979 met zijn familie uit Teheran en stierf amper anderhalf jaar later aan kanker, in Egypte, in het bijzijn van zijn vrouw.

Het vliegtuig van de Rwandese alleenheerser Juvénal Habyarimana werd op 6 april 1994 uit de lucht geschoten en stortte neer in de tuin van de presidentiële residentie in Kigali. Zijn verhakkelde lichaam werd opgebaard in de leefruimte waar zijn vrouw en de kinderen een kapel lieten inrichten.

De Egyptische president Anwar Sadat werd op 6 oktober 1981 door muitende soldaten doodgeschoten tijdens een militaire parade in Caïro, voor de ogen van zijn vrouw, die vlakbij op de eretribune zat.

Toegeven is moeilijk

Stuk voor stuk waren ze kroongetuigen van een kantelmoment in de geschiedenis van hun land. Farah Diba van het einde van het Perzische keizerrijk en de overgang naar de islamitische staat Iran. Agathe Kanziga van de genocide op de Tutsi’s in Rwanda en de machtswissel naar een Tutsi-elite. En Jehan Sadat van het allereerste vredesakkoord van een Arabische staat met Israël, wat leidde tot de isolering van het trotse Egypte binnen de Arabische wereld.

De trots waarmee ze vertellen over de rol van hun man op die kantelmomenten, zelfs al leidde zijn beleid niet tot het verhoopte succes, klinkt een kwarteeuw of langer later eerder bitter.

‘We hebben niet goed gereageerd’, vertelt de weduwe van de sjah. ‘Echt, ik kan nog altijd niet geloven hoe het kan dat de mensen Khomeini en de religieuzen hebben verkozen om vrijheid en democratie te krijgen. Als ik daar nu aan terugdenk… Onze reactie was verkeerd. We hebben de problemen niet onder controle gekregen.’

De weduwe Habyarimana kan het nog altijd nauwelijks onder woorden brengen. ‘De president hield toespraken om te zeggen dat de mensen niet in de val mochten trappen, dat ze niet agressief mochten worden. Want alleen hij was in staat om hen te kalmeren. Hij wist dat er bij waren die verhit waren, die werkelijk… (stilte) Wat er daarna gebeurd is, hebben we pas vernomen toen we in Frankrijk waren. Ik kan u niet zeggen hoe dat is kunnen gebeuren. Ik zeg u wel dat als mijn man niet vermoord was geweest, die zaken niet gebeurd zouden zijn.’

‘Als de andere Arabische landen hem destijds gevolgd hadden, dan zouden we nu in vrede leven’, meent Jehan Sadat. ‘Maar ze zijn hem niet gevolgd. Dat was niet zijn schuld. Hij had een visie. Hij deed al het mogelijke om de regio in vrede te laten leven.’

Na tientallen jaren in ballingschap rouwen deze drie weduwen niet alleen om het verlies van hun geliefde. Zij rouwen ook om het verlies van ‘hun land’, het land zoals hun man het bestuurde. De nostalgie waarmee ze daarover spreken, verraadt een sterk gevoel van ‘verloren paradijs’. Toegeven dat hij – en dus indirect ook zij – fouten hebben gemaakt, valt hen erg moeilijk. Ze voelen zich gesterkt door wat er daarna is gekomen: in deze drie gevallen maakte de ene dictatuur plaats voor een andere. Het keizerlijke Iran van de sjah werd vervangen door een islamitische republiek, die wellicht nog veel repressiever en ongenadiger is dan de harde hand van de keizer. De Hutu-elite van president Habyarimana werd opgevolgd door een Tutsi-elite met een president die al langer met ijzeren vuist over Rwanda regeert dan zijn vermoorde voorganger, en die elke tegenstand uitschakelt. En het Egypte van Sadat heeft sinds zijn dood verscheidene sterke heersers gekend die hun macht alleen konden handhaven met militaire kracht, waarbij elke democratische verzuchting de kop werd ingedrukt.

Nostalgie

De verhalen van schier ongebreidelde macht en een plotse val lijken heel gelijklopend, maar de erfenis die de drie weduwen meedragen, is heel verschillend.

De Iraanse Farah Diba is een gerespecteerde royal gebleven. Ze woont in een stijlvol duplexappartement op een van de mooiste plekken van Parijs met uitzicht over de Seine. Ze is nog altijd welkom in koninklijke kringen over de hele wereld. Tot vlak voor hun dood was ze ook te gast bij koning Boudewijn en koningin Fabiola. Ze reist veel met haar Franse paspoort, en onderhoudt de beste contacten met de internationale kunstwereld – het is er in haar Parijse appartement aan te zien. Wat minder in het oog springt, is haar contact met de Iraanse diaspora, zowel met de tegenstanders van de islamitische staat Iran als met aanhangers van haar overleden man, de sjah. Diba gaat er prat op dat het grootste deel van de Iraanse bevolking achter de sjah is blijven staan, en zijn vertrek nooit heeft gewild. ‘Als de mensen over hem praten, zeggen ze “God hebbe zijn ziel” en “In zijn tijd hadden we dit en hadden we dat…” Zeker de jongeren en de vrouwen die opgeleid zijn, die op het internet zitten, weten wat Iran had kunnen zijn. En wat Iran was in zijn tijd, met alles wat we deden voor jongeren en vrouwen.’

De Rwandese Agathe Kanziga is dan weer een echte paria geworden, verstoten door al wie ooit welkom was bij haar vermoorde man en haar. Na een odyssee doorheen Afrika mocht ze uiteindelijk in Frankrijk komen wonen, zij het zonder verblijfspapieren. Ze wordt gedoogd, terwijl haar nog altijd een rechtszaak voor betrokkenheid bij de genocide in Rwanda boven het hoofd hangt. Haar kinderen hebben wel de Franse nationaliteit gekregen en kunnen vrij rondreizen. Zijzelf zit de facto opgesloten in het grote, uitgewoonde familiehuis ten zuiden van Parijs. Ze leeft van het inkomen van de kinderen, en dat is allesbehalve riant. Haar dagen zijn gevuld met bidden en voor de (klein)kinderen zorgen. En met nostalgisch terugkijken op betere tijden. Ze voelt zich heel erg onbegrepen. Ook al daarom vermijdt ze elk contact met de media. Want praten over de verantwoordelijkheid van haar man voor de tragedie van 1994, de genocide en zoveel meer, blijft al te pijnlijk. ‘Hij heeft gedaan wat hij kon doen’, houdt ze vol. Op de vraag of ze haar vroegere Tutsi-vriendinnen recht in de ogen kan kijken, antwoordt ze: ‘Natuurlijk. Ik praat met hen. Waarom zouden we elkaar niet in de ogen kunnen kijken?’ Sommigen zijn vermoord. ‘Zij… Oh. Ik betreur iedereen die… Tutsi’s die echt… Die ik gekend heb en die vermoord zijn, sommigen heb ik gekend. Werkelijk, ik betreur dat.’

En ten slotte Jehan Sadat, in de presidentiële villa in het centrum van Caïro met de glinsterende Nijl achter het groen. Na de moord op haar man heeft ze internationaal carrière gemaakt met lezingen en professoraten aan vooral Amerikaanse universiteiten. Ze bouwde een reputatie op als intellectuele feministe, op de bres voor vrouwenrechten en wereldvrede. De verwevenheid met haar vermoorde man past daar feilloos in. Voor het regime van president Hosni Moebarak, als vicepresident de legitieme opvolger van haar man, bleef ze een betrouwbare partner. En na de turbulente periode van de Arabische Lente in en om Caïro leeft ze op met de machtsovername door generaal Abdel-Fattah al-Sisi, in haar ogen de echte troonopvolger van haar man. Mede daarom is ze weer in de hoofdstad komen wonen, en ongetwijfeld speelt ze achter de schermen opnieuw een rol in de Egyptische politiek. Al was het maar omdat haar woorden zwaar wegen, als een echo van die van haar vermoorde man. ‘Sisi heeft een open geest, zoals Sadat. Hij heeft veel met mijn man gemeen. Hij heeft zich opengesteld tegenover de hele wereld, maar er bestaat een plan om Egypte te vernietigen, of zelfs de hele regio. Dat is onaanvaardbaar en onbegrijpelijk. Waarom doen ze dat? Wie heeft het recht om te doen wat ze doen in Syrië?’

Weduwen na de val. Op 18/04 (Iran, Farah Diba), 25/04 (Rwanda, Agathe Kanziga) en 02/05 (Egypte, Jehan Sadat) op Canvas, 21.15 uur.

‘Ik voel nog altijd een grote liefde voor hem en voor de manier waarop hij met mij omging, en met de kinderen, en met alle mensen rondom ons.’ Farah Diba, weduwe van sjah Reza Pahlavi, Iran

‘Ik zeg u: als hij niet vermoord was, zouden die massamoorden niet gebeurd zijn. Met hem zouden al die doden er niet zijn geweest.’ Agathe Kanziga, weduwe van Juvénal Habyarimana, Rwanda

‘Ik steunde mijn man door alles heen. Ik stond hem bij. Ik was het eens met elke stap die hij zette.’ Jehan Sadat, weduwe van Anwar Sadat, Egypte

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content