Yasmine, een moeder van twee Syriëstrijders, zat op een vliegtuig in Zaventem toen de bommen ontploften. ‘Het eerste waar ik aan dacht, was aan mijn zonen. Wie zou er voor hen zijn als ik dood was?’

Boven het haardvuur op de schouw staan twee portretten. Een van Zacharia Iddoub (25), een ander van zijn broer Ismaël Iddoub (19). Tussen hen in brandt een kaarsje, erboven hangt een grote Indiaanse dromenvanger. ‘Voor hun veiligheid en hun mentaal evenwicht. Geen idee of het helpt, maar kwaad kan het in elk geval niet.’ Yasmine (47), een Belgisch-Marokkaanse uit Vilvoorde glimlacht wat triest. Drie jaar geleden vertrokken haar zonen naar Syrië. De oudste eerst, de jongste volgde een paar maanden later. Sindsdien wacht ze. Op de dag dat ze Syrië zullen verlaten. Contact is er nog altijd. Regelmatig zelfs. ‘Dat is een zegen en een frustratie. Want hoe is het mogelijk dat ik ze nog steeds niet heb kunnen overtuigen om ermee te stoppen? Die vraag houdt me bezig. Dag en nacht.’

Yasmine was zelf op de luchthaven van Zaventem toen de aanslagen plaatsvonden. ‘Ik was op weg naar Genève voor mijn werk (ze is zelfstandige, nvdr). We zaten al aan boord van het vliegtuig toen we hoorden dat we moesten uitstappen omdat er een bom was ontploft. Het was compleet onwezenlijk, maar iedereen bleef kalm. Ik dacht meteen aan Zacharia en Ismaël. Wat moest er met hen gebeuren als ik er niet meer was? Ik wilde niet sterven, ik wilde er zijn. Voor hen in de eerste plaats. Na ruim een uur kwam er een bus die ons wegbracht. Overal liepen mensen rond. Ik ben ook naar huis beginnen lopen. Onderweg heb ik stukken gelift. Het was zo onwerkelijk. Eenmaal thuis kwam het besef. Ik was in shock maar dacht ook aan de gewonden en de doden. Ik heb geluk gehad, zij niet. Complete families zijn uiteengerukt. Onschuldige mensen. Vreselijk.’

Hebt u uw zonen die dag gehoord?

YASMINE: Ismaël belde me rond een uur of zeven ’s avonds. Hij had het nieuws gehoord en vroeg wat er precies gebeurd was. Toen hij begreep dat ik op dat moment in de luchthaven was, schrok hij enorm. Hij was verbijsterd over wat ik vertelde over de slachtoffers en de doden. Hij maakte zich grote zorgen over mijn veiligheid. Ook vroeg hij of er nieuws was over de daders. Waar hij zat, wist niemand iets. Zacharia heb ik niet gehoord. Zijn telefoon is momenteel kapot. Zijn broer geeft berichten van en aan hem door.

Na de aanslagen in Parijs en op Charlie Hebdo verliep de communicatie met de jongens op dezelfde wijze. Ze belden en vroegen wat ik wist. Ze volgen het nieuws in Syrië maar ze wisten niet meer dan wij. Ze hadden geen idee wie de daders waren en zeiden dat ze nog nooit van hen hadden gehoord. Persoonlijk lieten ze zich niet uit over de aanslagen. Ze zeiden niet of ze het vreselijk vonden of net goed. Ze waren wel zwaar geschrokken en noemden het een ‘complete gekte’.

De IS wordt, zeker na Brussel en Parijs, als publieke vijand nummer één beschouwd. Wat doet dat met een moeder van twee Syriëstrijders?

YASMINE: Ik heb eindelijk begrepen dat ik niet verantwoordelijk ben voor de mening van anderen. Het is niet omdat je de moeder bent van Syriëstrijders dat je schuldig bent. Dat maakt de feiten echter niet minder zwaar. Maar ik kan er niets aan doen of veranderen. Het enige dat ik kan proberen, is kalm blijven en mijn zonen ervan overtuigen dat ze moeten terugkeren. Ik heb me drie jaar lang afgevraagd wat mijn aandeel was in hun beslissing om naar Syrië te gaan. Ik heb me suf gepiekerd en ben daardoor in een diepe put verzeild. Daar ben ik inmiddels uitgeraakt, maar ik blijf me afvragen waarom ze vertrokken. Dat is een vraag die de hele maatschappij zich moet stellen, wat ze ondertussen ook doet. Punt blijft dat ik er alles aan heb gedaan om mijn zonen niet te laten vertrekken. Ik heb het in ons vorige gesprek (Knack interviewde Yasmine in oktober 2014, nvdr.) ook gezegd: toen ik op de kamer van Zacharia een vliegticket naar Turkije vond, in de periode dat hij zo zwaar was geradicaliseerd, ben ik meteen naar de politie gestapt. Die kon niets doen, zeiden ze. Ze hebben hem in Turkije nooit tegengehouden. Maar dat is allemaal gepraat achteraf. Nu zitten we met de gevolgen. Ik begrijp de woede en de afschuw. Die voel ik zelf ook, net zoals veel andere ouders. Maar dat er Syriëstrijders bij de aanslagen betrokken zijn, wil niet zeggen dat mijn zonen tot dergelijke daden in staat zijn. Er zijn heel wat teruggekeerde Syriëstrijders die beseffen dat de situatie ter plaatse helemaal anders is dan hoe het hen was voorgesteld.

En uw zonen? Zijn ze in Syrië meer of juist minder geradicaliseerd?

YASMINE: Ik heb het idee dat ze heel goed beseffen dat ze erin gelopen zijn. Alleen is het nu te laat. Ik heb de indruk dat het bijzonder moeilijk is om er weg te geraken. Misschien heb ik het mis en willen ze niet echt weg. Ik weet niet in hoeverre ik kan geloven wat ze me vertellen. Als moeder voel ik wel dat het vanbinnen nog altijd goed met hen zit, dat ze de band met hun familie niet hebben verloren en hun moeder missen. In die zin heeft de IS hen niet kunnen hersenspoelen. Ik ben hun moeder, iemand waar ze van houden en die ze niet beschouwen als kufar (ongelovige, nvdr). Dat houdt de hoop levend.

Zijn ze niet bang dat ze weldra zullen bezwijken onder de aanhoudende bombardementen?

YASMINE: Ismaël vertelde dat de bombardementen van de Russen de afgelopen maanden enorm intens waren en vooral scholen, markten en moskeeën getroffen hebben. Daardoor zijn er meer burgerslachtoffers dan rebellen gevallen. Nu, dat is bekend, Ismaël heeft het alleen maar bevestigd. Over angst hebben ze het niet. Ik heb een sterk karakter, helaas hebben ze dat geërfd. (glimlacht) Ik geloof in het lot; dingen gebeuren of niet, daar kun je niets aan veranderen. Ik geloof ook in Allah. Als ik mijn zonen vertel dat ik voor hun veiligheid bid, spreken ze me niet tegen. Ze zeggen niet dat ze bereid zijn om naar het paradijs te gaan of iets in die aard.

Hoe is het contact met andere ouders? Spreken jullie over de aanslagen?

YASMINE: We hebben regelmatig contact en we praten over alles. Iedereen vindt de aanslagen vreselijk. Er is een groep ouders die de oorzaak van alles wat hun kinderen doen volledig bij de islam legt. De andere groep, waar ik bij hoor, zoekt vooral naar oplossingen. Ik wil daarmee zeggen dat het volgens mij niet alleen de islam is die jongeren naar daar drijft. De islam is een uitvlucht, ze hadden evengoed voor een sekte kunnen kiezen, of ergens verslaafd aan zijn geraakt. Oplossingen zijn aartsmoeilijk, dat weten we allemaal. Criminelen die de aanslagen pleegden, moet je arresteren, dat lijdt geen twijfel. Maar alle teruggekeerde Syriëstrijders per definitie opsluiten, heeft geen zin. In de gevangenis komen ze niet tot betere gedachten, eerder het omgekeerde. In Engeland, Pakistan en Bangladesh gebruiken ze non-verbale therapieën die goed blijken te werken bij geradicaliseerde jongeren. Op dat vlak kan België nog heel wat leren.

En wat kunnen we op voorhand doen?

YASMINE: Met die vraag heb ik me constant beziggehouden. Ik heb wel het een en ander geleerd. Ik had mijn zonen tijdens hun radicaliseringsproces er niet op moeten wijzen dat ik vond dat hun interpretatie van de Koran fout was. In plaats daarvan had ik er meer moeten zijn. Ik had hen moeten meenemen op een uitstap of iets lekkers moeten gaan eten, zodat ze zich niet bedreigd en afgekeurd voelden door hun eigen ouders. Zacharia is destijds op zes weken geradicaliseerd. Het kan razendsnel gaan. Ik beweer niet dat je dat sowieso kan tegenhouden, maar ik weet wel dat in discussie gaan over de Koran het nog erger maakt.

Heeft u na drie jaar nog evenveel hoop als in het begin om uw zonen levend terug te zien?

YASMINE: Jazeker. Meer dan in het begin zelfs. Wat kan ik anders? Opgeven? Nooit. Ik berust in die zin dat ik me niet meer iedere dag opjaag of vreselijk veel zorgen maak over hun veiligheid. Ik weet niet met wie mijn kinderen zich precies ophouden. Ik weet niet wat er allemaal uitgespookt wordt in Syrië, welke groeperingen wat voor wandaden begaan. Ik ben alleen van mening dat er geen enkele rechtvaardiging is voor om het even welk oorlogsmisdrijf. Ook niet voor de bombardementen van de coalitie op al die burgers in Syrië en Irak. Vraag is: wat is acceptabel en wat niet? Als moeder is het niet aan mij om dat te beslissen, dat moeten de overheden en wereldmachten uitmaken. Ik ben niet bezig met de IS of hoe die ook genoemd wordt. Ik heb alleen te maken met de emotionele en menselijke band met mijn jongens. En het enige waar ik me druk om maak, is dat ze zo snel mogelijk kunnen terugkeren naar een normaal leven. Dit moet stoppen. Het is genoeg geweest.

DOOR JOANIE DE RIJKE

‘Ismaël belde me uit Syrië. Toen hij begreep dat ik op het moment van de aanslagen op de luchthaven was, schrok hij enorm.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content