IS-vlag wappert in Bosnische shariadorpen

Gornja Maoca © /

Gematigde moslims vrezen de uitbreiding van de ‘shariadorpen’, bolwerken van achtergebleven moedjahedien die in de burgeroorlog meestreden tegen de Serviërs. ‘Ook in de steden wordt hun invloed steeds groter.’

Sarajevo kent een liberale islam. Wanneer je op een zomerdag door het centrum van de Bosnische hoofdstad loopt, zie je volle terrassen met rokende mannen en vrouwen. Ze drinken bier, wijn of een glas lokaal gestookte rakija. Of gewoon koffie. Er lopen jonge meiden langs. Slechts hier en daar zie je een hoofddoek. Hoge hakken en korte rokken des te meer. Toch noemt bijna elke inwoner van Sarajevo zich moslim. In heel Bosnië is ongeveer de helft van de bevolking moslim, maar slechts weinigen gaan naar de moskee. Moslim-zijn is er vooral een kwestie van cultuur en identiteit.

Zes ‘shariadorpen’

In het afgelegen bergdorp Gornja Maoca ziet de Bosnische islam er helemaal anders uit. Daar hebben de mannen een kaalgeschoren hoofd en een lange baard. De vrouwen hullen zich in zwarte nikabs. Winkels en cafés zijn er niet, alleen een moskee. Op sommige balkons wappert de vlag van de IS. Vandaag telt Bosnië zes ‘shariadorpen’. Ze ontstonden aan het eind van de Bosnische Burgeroorlog, in 1995, toen een deel van de Arabische moslimstrijders niet naar het thuisland terugkeerde, maar zich vestigde in kleine bergdorpen die door de Serviërs waren achtergelaten.

Edis Bosnic, een van de salafisten, leeft al zo’n zeven jaar in Gornja Maoca. Hij ging er wonen omdat hij zich onveilig voelde in een land vol alcohol en drugs. Volgens hem is het bergdorp een betere omgeving voor zijn kinderen. Wanneer we hem wijzen op de IS-vlaggen bij zijn overbuurman, zegt hij: ‘Je mag niet te makkelijk conclusies trekken. Ik sta daar niet achter. Anderen wel. Maar daar kan ik niets aan veranderen. Jij bent toch ook geen aanhanger van Geert Wilders of Anders Breivik.’

IS-vlag wappert in Bosnische shariadorpen

Oproepen tot jihad

Nedzad, een liberale moslim die in de nabijgelegen stad Srebrenik woont, maakt zich zorgen over de toenemende invloed van de fundamentalisten. ‘Toen ik nog in het Bosnische leger vocht, kwamen we in contact met moedjahedien, die aan onze kant meestreden tegen de Serviërs. Ze zegden ons hoe we moesten bidden, of nee, dát we moesten bidden! En nu willen ze ons leven bepalen. Hun invloed wordt steeds groter, ook in de stad. Onlangs stonden er mannen met baarden aan de deur, om half twaalf ’s avonds. Ze gaven mijn vrouw een dvd met preken van imams die oproepen tot de jihad. Intussen zijn verschillende gezinnen uit mijn straat naar Syrië vertrokken.’

Imam Jasmin Begunic is strijdbaar. Hij slaat met zijn vuist op tafel als hij praat over de fundamentalisten in zijn dorp. Ze komen niet bij hem bidden, maar hebben hun eigen ruimte, zo’n vijftig meter verderop. Een collega-imam die zich uitsprak tegen de jihad, werd enkele geleden aangevallen en liep daarbij verschillende messteken op. Toch is Begunic niet bang: ‘Zij zijn vuur, maar het zal doven, want wij zijn het water.’

Marcel van der Steen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content