Francis Maes

‘Het sovjetsysteem zorgde voor muzikale repressie, maar schiep ook kansen voor creatieve geesten’

Francis Maes Hoogleraar musicologie UGent

Hoogleraar Francis Maes over de muzikale erfenis van de Sovjet-Unie: ‘Vergeleken met literatuur en theater was muziek relatief liberaal.’

Filmlegende John Malkovich was onlangs te gast bij het Gent Festival. Met zijn indringende stem las hij zonder verpinken vernietigende muziekkritieken voor, terwijl musici de muziek speelden waarop de kritiek zou slaan. Niet van de minsten, trouwens: Chopin, Beethoven, Schumann, Brahms.

Ontdaan van hun context kwamen de kritieken als volstrekt hilarisch en ongerijmd over, wat wellicht het opzet was.

De aanvang was jammer genoeg al te voorspelbaar. De voorstelling opende met het meest achterbakse stuk muziekkritiek ooit neergepend: op 28 januari 1936 maakte de Pravda (het sovjetdagblad van 1917 tot 1991, nvdr.) de opera van Sjostakovitsj De Lady Macbeth van Mtsensk met de grond gelijk onder de titel Chaos in de plaats van muziek. De mythe over dit incident houdt voor dat Stalin zelf de pen had gevoerd. Maar ondertussen is de ware dader bekend: David Zaslavsky, een onbeduidende schrijver die wel meer klusjes voor Stalin opknapte.

Het sovjetsysteem zorgde voor muzikale repressie, maar schiep ook kansen voor creatieve geesten.

Malkovich las de tekst voor met alle concrete verwijzingen naar de inhoud van de opera zorgvuldig geschrapt. Ondertussen speelde het ensemble het scherzo uit het pianokwintet van Sjostakovitsj. De argeloze luisteraar kreeg de indruk dat de kritiek een totale veroordeling inhield van Sjostakovitsj’ muzikale stijl. Terwijl het pianokwintet nadien is ontstaan. Sjostakovitsj kreeg er zelfs de Stalinprijs voor. Er hing een geldprijs aan vast, die overeenkwam met het loon voor de volledige loopbaan van een arbeider.

Deze anekdote is karakteristiek voor hoe we vandaag terugkijken op de sovjetgeschiedenis. Ons idee over de almacht van de staat en de onderdrukking van de individuele kunstenaar vereenvoudigt een complexe realiteit. Er was zeker repressie, maar het sovjetsysteem schiep ook kansen voor creatieve geesten. Het samengaan van deze twee elementen is voor buitenstaanders moeilijk te vatten.

Sjostakovitsj is het klassieke voorbeeld. We projecteren de hetze rond De Lady Macbeth van Mtsensk op zijn hele oeuvre. Verantwoordelijk voor de verspreiding van de mythe was de publicatie Testimony, de vermeende memoires van de componist, maar in werkelijkheid een gefabriceerd werk door Solomon Volkov. De mythe werd recent nog herkauwd door Julian Barnes in de roman Het tumult van de tijd.

Is dat beeld van extreme politisering van het culturele domein dan helemaal fout? Natuurlijk niet, maar ze laat geen ruimte voor nuance. De sovjetmuziek gedijde meestal in een klimaat van repressieve tolerantie. De Partij liet componisten net genoeg vrijheid om hun ding te doen. Muziek was juist zo belangrijk voor de sovjetburger omdat zij vrijer was dan de andere kunstvormen.

Beeldende kunsten, literatuur en theater hadden met zwaardere vormen van repressie af te rekenen. Schrijvers en theatermakers bekochten hun afwijkende ideeën letterlijk met de dood. Als musici in de problemen kwamen, was de oorzaak zelden muzikaal. Cellist en dirigent Mstislav Rostropovitsj werd niet om zijn musiceren verbannen, maar omdat hij onderdak verleende aan staatsvijand Alexander Solzjenitsyn. Hij had dat niet gedaan uit ideologische overweging, maar om een vriend in nood te helpen. Hij kwam aan de verkeerde kant terecht om redenen die niets met zijn kunstenaarschap te maken hadden.

Vergeleken met literatuur en theater was muziek relatief liberaal. Oprispingen over onbegrijpelijke dissonanten en formalisme doken met een zekere regelmaat op, maar hielden niet lang stand. Het modernisme van de jaren 1920 was al uitgewoed voordat Stalin het officieel bande.

Kreeg Sjostakovitsj de wind van voren, componeerde hij snel een socialistisch-realistische cantate of een filmscore en lag hij weer in de bovenste lade. In het westen hebben we medelijden met zoveel artistieke onvrijheid, maar er zijn geen ernstige indicaties dat Sjostakovitsj daar ook zo over dacht. Hij werkte in het systeem waarin hij was gesocialiseerd. In zijn vormingsjaren had hij af te rekenen met onberekenbare drukkingsgroepen, die elk vochten voor officiële erkenning en subsidies van de staat. Iedereen was aanvankelijk opgelucht toen de staat er paal en perk aan stelde en vanaf 1932 de zaken van bovenuit ging regelen. Dat dit een voorbode was op erger was niet voorzien.

Staatsinstellingen brengen machtsstrijd met zich mee, intriges en afrekeningen. Ook componisten gebruikten wel eens de officiële kanalen om rivalen te treffen. Prokofjev was in tranen toen zijn collega’s hem uit pure afgunst met de grond gelijk maakten. Zijn situatie was tragisch, omdat hij zich een carrière in de Sovjet-Unie anders had voorgesteld. Toen hij in 1936 terugkeerde, zag hij vooral kansen. Dat hij iets later zijn privilege op internationale reizen zou verliezen had hij niet voorzien, evenmin dat zijn eerste vrouw naar de goelag zou worden gestuurd.

De kritische receptie van Sjostakovitsj kende zijn ups and downs, maar zelfs zijn tegenstanders namen zijn werk ernstig. Sjostakovitsj is nooit de componist van het sovjetvolk geweest, maar wel van de intelligentsia. De première van een strijkkwartet door het legendarische Beethoven Kwartet was een nationale gebeurtenis.

Voor de jongere generatie componisten lagen de zaken enigszins anders. Zij kregen merkwaardig veel ruimte in de jaren zestig om de westerse avant-garde bij te benen. Ze konden profiteren van een parallel circuit dat naast het officiële functioneerde.

Maar wanneer onder Brezjnev de teugels weer werden aangehaald, haakten deze componisten af. Ze experimenteerden, tastten grenzen af, kregen tegenwind en emigreerden. Zij konden het niet langer opbrengen om zich te blijven aanpassen. Hun proces van emigratie ging vaak gepaard met een religieuze bekering. Arvo Pärt is het bekendste voorbeeld, maar ook bij Schnittke en Goebajdoelina speelde religieuze bekering een rol. Uiteraard was zij vooral een reactie tegen het officiële atheïsme dat ze hadden moeten dienen. Arvo Pärt moest ervaren dat een hulde aan Christus in zijn Credo een grotere zonde was dan zijn avant-garde dissonanten.

De staatsinmenging is helemaal terug van (wellicht nooit) weggeweest.

Na de val van de Sovjet Unie bleek de droom van een muziekleven zonder staatsinmenging van korte duur. Eerst kwam de afbraak van de sovjetinstellingen. In de plaats kwam de inmenging van de nieuwe rijken, die beslisten over wat er werd gespeeld.

En vandaag steekt het regime van Poetin opnieuw veel geld in de opbouw van muzikale instituten. Maar er hangt een prijs aan vast. Zo moest de wereldberoemde dirigent Valeri Gergiëv opdraven om een propagandaconcert te dirigeren in de ruïnes van Palmyra, op televisie ingeleid door Poetin zelf. De staatsinmenging is helemaal terug van (wellicht nooit) weggeweest. Omgaan met de onvoorspelbare eisen van de macht is opnieuw een modus vivendi aan het worden.

Op woensdag 25 oktober geeft prof. Francis Maes een lezing aan de KU Leuven in het kader van de lezingenreeks ‘1917-2017: de Russische (R)evolutie’. In een reeks van tien lezingen maken academici uit verschillende disciplines de stand van het land op: waar staat Rusland 100 jaar na de Russische Revolutie? Het volledige programma raadplegen en inschrijven doet u hier.

Partner Content