‘Het einde van Europa is nabij’

© istock

‘Het meest ambitieuze politieke project in de geschiedenis davert op zijn grondvesten’, zo vat de Amerikaanse auteur en journalist de uitdagingen van de Europese Unie samen. Van de brexit en de opkomst van eurokritische partijen tot de onzekere geopolitieke relaties met Rusland en de druk op de muntunie: de EU gaat door een diep dal. In ‘Het einde van Europa’ schetst Kirchik niet het letterlijke einde, maar ‘het einde van Europa zoals we het de afgelopen zeven decennia hebben gekend: een plek van vrede, stabiliteit, voorspoed, samenwerking, democratie en maatschappelijke harmonie.’

Het einde van Europa
Het einde van Europa© Spectrum

Het einde van Europa is nabij. Vijfentwintig jaar lang was het nastreven van een ‘onverdeeld, vrij en vreedzaam’ Europa de mantra van Amerikaanse en Europese staatslieden. Het blijft een nobel en belangrijk visioen. Maar dit doel begint een dagdroom te worden die langzaam vervliegt. De beslissing van het Verenigd Koninkrijk om de Europese Unie te verlaten, een niet eerder vertoonde stap voor een lidstaat, was de aanzet tot de gestage desintegratie van de Unie. Nationalistische krachten over het hele continent voelen zich erdoor gesterkt. In Griekenland laat het uiterst linkse Syriza het land steeds verder wegzinken in het economische moeras. Ondertussen is de rechts-nationalistische premier Viktor Orbán in Hongarije druk bezig een ‘onliberale democratie’ op poten te zetten, terwijl een neonazipartij zijn regering steeds verder de extreme kant op duwt. Een enorme migratiegolf vanuit het Midden- Oosten verergert de al bestaande spanningen met moslimgemeenschappen en bijna een decennium na de economische crisis van 2008 kent de eurozone nog steeds een groeicijfer van bijna nul procent. Rusland heeft nog maar kortgeleden de eerste gewelddadige annexatie van grondgebied op Europese bodem gepleegd sinds de Tweede Wereldoorlog. Moskou stoomt door met een duizelingwekkende opbouw van militaire kracht, terwijl het lichtzinnig spreekt over de inzet van nucleaire wapens tegen NAVO-leden op het slagveld.

De brexit was de aanzet tot de gestage desintegratie van de Unie.

De titel van dit boek wil niet de letterlijke ontbinding van een continent of de ondergang van een supranationaal instituut als de EU profeteren, al is dat laatste wel degelijk een reële mogelijkheid. Maar we staan op het punt getuige te zijn van het einde van Europa zoals we het de afgelopen zeven decennia hebben gekend: een plek van vrede, stabiliteit, voorspoed, samenwerking, democratie en maatschappelijke harmonie. Het Europa van vandaag valt uit elkaar; het is steeds minder democratisch, stagneert economisch, wordt door extremisten van allerlei slag – van antiliberaal links tot autoritair rechts – bedreigd en daalt langzaam maar zeker af op het eens ondenkbare pad dat naar oorlog leidt. Op bepaalde manieren doet de geopolitieke beroering in de regio denken aan de angstaanjagende jaren 1930.

Bijna niemand had voorspeld dat Rusland in 2014 zou overgaan tot het plegen van de eerste Europese annexatie van grondgebied sinds de Tweede Wereldoorlog. Wie er wel voor hadden gewaarschuwd en daarbij de invasie door Moskou van Georgië in 2008 in herinnering riepen, werden afgeschreven als paranoïde oud-strijders van de Koude Oorlog of provinciale russofoben. Nog minder mensen achtten het denkbaar dat een feitelijke, gewelddadige oorlog zou uitbreken, waarin inmiddels ongeveer 10.000 slachtoffers zijn gevallen, onder wie 300 reizigers in een passagiersvliegtuig dat het luchtruim van oostelijk Oekraïne doorkruiste. Aan de andere kant, wie had zich in 1904 – het gouden tijdperk van Einstein en Klimt, Mahler en Freud, Gropius en Debussy – kunnen voorstellen dat het Europese continent binnen tien jaar in een slachthuis van gemechaniseerde vernietiging zou veranderen, om minder dan drie decennia later een nog afgrijselijker ramp te moeten doormaken?

Dat Europa wederom een brandhaard op het wereldtoneel is geworden is in strijd met de gebruikelijke boodschap van westerse beleidsmakers en van de meeste experts op het gebied van buitenlandbeleid. Nog niet lang geleden prezen ze Europa de hemel in als het toonbeeld van wat de menselijke beschaving vermag: een sociaaldemocratische, pacifistische supermacht die de Verenigde Staten naar de kroon kon steken. In 2002 publiceerde Charles Kupchan, hoofd Europese zaken in de Nationale Veiligheidsraad onder zowel Bill Clinton als Barack Obama, Het einde van de Amerikaanse eeuw: het Amerikaanse buitenlandbeleid en de geopolitiek van de eenentwintigste eeuw. In Kupchans profetie was de belangrijkste rivaal van de VS om wereldwijde invloed niet China, maar ‘een integrerend Europa dat als tegenwicht tegen de Verenigde Staten in opkomst is.’ Twee jaar later prees Jeremy Rifkin in De Europese droom Europa’s ‘rijke multiculturele diversiteit’ boven de Amerikaanse ‘smeltkroes’, de Europese stijl van ‘samenwerking en consensus’ boven Amerika’s ‘eigengereide benaderingen van het buitenlandbeleid’ en de ‘vrije tijd, zelfs het nietsdoen’ boven de Amerikaanse ambitie op de werkvloer. Net een jaar nadat Rifkin zijn voorspelling op papier had gezet van een Europa dat de VS zou ‘overvleugelen’, stelde Mark Leonard met groot zelfvertrouwen dat ‘Europa binnen de eigen fundamenten stilletjes een revolutionair model voor de toekomst heeft ontdekt, en een alternatief voor de Amerikaanse harde macht’. Dit schreef hij in het boek met de ongelukkig gekozen titel Waarom Europa de eenentwintigste eeuw zal beheersen.

Hoewel de recente gebeurtenissen die voorspellingen zacht gezegd hebben ontkracht, waren de tekenen des onheils al geruime tijd zichtbaar. De financiële crisis van Europa van bijna een decennium oud toont aan dat het oude model van de sociale verzorgingsstaat onhoudbaar is. Dat duizenden jonge mannen naar de Islamitische Staat zijn afgereisd laat zien dat de Europese ideeën over het multiculturalisme grotendeels een illusie zijn. De Russische oorlog tegen een Europees land haalt de overtuiging onderuit, ooit breed gedragen, dat Moskou in de wereldpolitiek een constructieve in plaats van destructieve rol zou kunnen spelen. Een werelddeel gezegend met de benijdenswaardige Pax Europaea, dat vaak wordt beschouwd als ‘exporteur van veiligheid’, is nu zelf een instabiele zone geworden waar episoden van terroristisch geweld en politieke onrust bijna normaal beginnen te worden.

'Het einde van Europa is nabij'
© iStock

Als ik dit schrijf ondergaat Europa grotere beroeringen dan wat het in decennia heeft meegemaakt. Nog maar vijf jaar nadat de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede won, schudt het meest ambitieuze politieke project in de geschiedenis op zijn grondvesten. Het samenkomen van verschillende crises bedreigt de EU in haar bestaan zelf: bijna tien jaar van zo goed als nul procent economische groei, de wederopstanding van Rusland, het opkomend islamitisch extremisme en de grootste massale migratiebeweging sinds het einde van de jaren veertig. Deze middelpuntvliedende krachten brengen binnen Europa een reeks kloven aan het licht. Als we ons het continent voorstellen op een x-y-as en we kijken naar de verticale lijn die grofweg ‘van Stettin naar Triëst’ loopt, zoals Winston Churchill het IJzeren Gordijn beschreef, dan scheidt die as Oost-Europa, dat een hardere lijn tegen Rusland eist, van West-Europa dat wenst met de Russen door één deur te kunnen. De oostelijke helft maakt ook luidkeels bezwaar tegen Duitslands wens dat Europa meer dan een miljoen Afrikaanse en Midden-Oosterse migranten opneemt. De horizontale as plaatst de budgettair voorzichtige naties van het noorden van Europa tegenover de meer spilzuchtige economieën van het zuiden. Groot-Brittannië, dat sinds het zich in 1973 aansloot bij de Europese Gemeenschap (de voorloper van de EU) op grotere afstand van het continent staat dan ooit, paste al nauwelijks in het diagram, zelfs voordat het in juni 2016 stemde voor het verlaten van de Unie.

Wat eens onomkeerbaar leek – steeds verdergaande politieke en economische integratie, op een continent waar gewapend conflict en totalitaire ideologieën als communisme en fascisme naar de vuilcontainer van de geschiedenis waren verbannen – lijkt vandaag een voorbijgaande historische fase. Grenscontroles zijn opnieuw ingesteld waar ze decennialang waren afgeschaft. Een reeks gewelddadige transformerende gebeurtenissen, van de Russische invasie van Oekraïne tot spectaculaire islamitische terreuraanslagen, in combinatie met meer vreedzaam verlopende transformerende verschijnselen als de uittocht van Groot-Brittannië uit de EU en de opkomst van de ‘onliberale democratie’ in bijvoorbeeld Hongarije en Polen, zorgen voor ernstige twijfel over de toekomstige stabiliteit van het continent. Populistische politieke partijen die opbloeien bij wanorde en onzekerheid, hebben overal in Europa electorale vooruitgang geboekt en zo een signaal gegeven van de toenemende afkeer van de liberale democratie, met haar technocratische geleidelijkheid. Deze nationalistische, anti-Amerikaanse, vaak racistische en antisemitische krachten roepen de lelijkste tradities van Europa in herinnering. Bewegingen ter linker- en rechterzijde – waarbij gezien de populariteit het voorvoegsel ‘uiterst’ (links of rechts) eigenlijk niet meer zo goed past – beloven een terugkeer naar een geïdealiseerd verleden door de inzet van sterke mannen (en vrouwen). Ontmoedigd door het onvermogen van hun overheden om een waslijst aan problemen het hoofd te bieden, plaatsen Europeanen vraagtekens bij de legitimiteit en effectiviteit van de liberale democratie zelf. Zo wenden ze zich tot de roep van stokebranden die – hoe politiek verschillend ze op het oog ook zijn – allemaal zweren een tijdperk van voor de zondeval van Europese integratie in ere te herstellen. Toen was het leven eenvoudiger, goedkoper, veilig. De echo’s klinken dan wel in verschillende talen, maar de strijdkreet is gelijk. Agnes Heller, een liberale Hongaarse filosofe, betreurt de lage ‘frustratietolerantie’ van de Europeanen, hoe zij ‘zich in tijden van crisis onvermijdelijk tot dictators wenden’. De democratische terugval van Europa weerspiegelt een wereldwijde trend: 2015 was het negende jaar op rij waarin de vrijheid wereldwijd, zoals gemeten door de mensenrechtenwaakhond Freedom House, een stap terug zette.

Nog maar vijf jaar nadat de Europese Unie de Nobelprijs voor de Vrede won, schudt het meest ambitieuze politieke project in de geschiedenis op zijn grondvesten.

Wat de in dit boek beschreven problemen gemeen hebben, is een verlies van vertrouwen in de universele, humanistische waarden van wat we het Europese idee zouden kunnen noemen. ‘Het Europese idee is geen primaire emotie als patriottisme of etniciteit,’ stelde de Weense schrijver Stefan Zweig vast in 1934. ‘Het is niet geboren uit een primitief instinct, maar eerder uit het waarnemen; het is niet het product van een spontane geestdrift, maar de langzaam rijpende vrucht van een meer verheven denkwijze.’ Ooit was de kracht van dit idee aanzienlijk. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog, toen Europa was opgedeeld, hechtte zowel politiek links als rechts grote waarde aan wat het Westen bezat en wat het Oosten begeerde: een omgeving van politieke en economische vrijheid, religieuze openheid (ook al kwam het vaak neer op religieuze onverschilligheid) en vrede. Deze visie werd nooit zo sterk of zo eerlijk verwezenlijkt als Europeanen het graag doen voorkomen: hun veiligheid werd gekocht met een militaire macht waarvoor ze niet hoefden te betalen en mensen van andere rassen en religies werden getolereerd, mits ze hun plaats kenden. Niettemin bestond er een breed gedeelde, zij het grove overeenstemming over bepaalde gemeenschappelijke waarden en normen.

Het Europees Parlement
Het Europees Parlement© REUTERS

Maar nu krijgt deze consensus het zwaar te verduren en op bepaalde plekken valt hij al uiteen. Sommigen moesten er altijd al niets van hebben; anderen konden ermee leven zolang ze voor het behoud ervan niet al te veel op het spel hoefden te zetten. Dreigingen van buitenaf die een integratiebevorderend effect zouden kunnen hebben – zoals migratie en Russische agressie – hebben juist een desintegrerend effect. De neergang van Europa kan echter vooral worden toegeschreven aan factoren van binnenuit, niet van buitenaf. Een stagnerende economie, populisme, teleurstelling in de liberale democratie en toenemende sociale spanningen zullen Europa precies in de verslapte staat brengen die Vladimir Poetin graag ziet. Als mensen de vraag wordt voorgelegd of het ‘essentieel’ is om ‘in een land te leven dat democratisch wordt bestuurd’, antwoordt slechts 40 procent van de in de jaren tachtig geboren Europeanen daarop met ja. Als gevolg daarvan bezetten autoritaire populistische partijen (van zowel links als rechts) bijna 20 procent van de zetels in de Europese nationale parlementen, bijna twee keer zoveel als dertig jaar geleden, en hebben ze zitting in een derde van de Europese regeringen. Europeanen moeten zich nu de vraag stellen hoe serieus ze zijn in hun toewijding aan Europa. Wat zijn ze bereid op te offeren om het grootste experiment van politieke samenwerking in de geschiedenis van de mensheid te behouden?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content