De opstanding van het feminisme

De gortige uitspraken van Donald Trump lokten internationaal protest uit. © Erik McGregor / Pacific Press / Isopix
Anja Meulenbelt
Anja Meulenbelt Feministe en schrijfster

De tolerantie van geweld tegen vrouwen is nog altijd te groot, schrijft feministe Anja Meulenbelt.

De kentering kwam met ‘Keulen’. Op de oudejaarsnacht van vorig jaar werd duidelijk dat geweld tegen vrouwen – een bijna vergeten maar daarom niet minder urgente kwestie – een politieke speelbal van populistisch rechts was geworden. Even recapituleren. Bij de overgang van oud naar nieuw werden op het plein voor het station van Keulen vrouwen aangerand. De daders, zo werd verteld, waren mannen met ‘een Noord-Afrikaans uiterlijk’. De nieuwsmachine trok zich op gang: het moesten wel asielzoekers zijn, pas gearriveerde vluchtelingen uit islamitische landen. De Nederlandse rechtse politicus Geert Wilders beweerde op slag dat je nu zag wat een enorm gevaar het was als je die ’testosteronbommen’ binnenliet. ‘Onze’ vrouwen waren niet meer veilig.

De werkelijkheid was iets genuanceerder. Het waren geen asielzoekers, zo bleek. Het waren mannen met een uiteenlopende achtergrond, onder wie ook Noord-Afrikaanse, die zodra ze in Duitsland waren aangekomen zich verenigden in bendes. Ze specialiseerden zich in handtassendiefstal, en daar hadden ze een speciale techniek voor. In de massa betastten ze de vrouwen, die in de schrik waarmee ze zich probeerden te verweren niet op hun portemonnee letten. Een effectieve en voor de vrouwen heel nare methode, die bij de politie al bekend was. Alleen was het nog nooit voorgekomen dat zó veel mannen tegelijk tot de aanval overgingen. En dat het plotseling een nieuwsitem werd waar iedereen het over had.

In de grote verontwaardiging die losbarstte nam ik, nadat ik even de feiten had afgewacht, ook stelling in. Er waren twee mogelijkheden om op de gebeurtenissen te reageren. We konden het hebben over het feit dat het mannen waren die vrouwen aanrandden – maar dan hadden we het in principe over álle mannen en niet alleen mannen die afkomstig zijn uit moslimlanden. Of we konden het hebben over een cultuur die maakt dat mannen denken dat vrouwen loslopend wild zijn dat je mag pakken – maar dan moet je het ook hebben over de cultuur in onze eigen landen.

Want dít zijn de harde feiten: sinds de begintijd van de tweede feministische golf groeide de aandacht voor seksueel geweld tegen vrouwen, maar het geweld zelf is niet afgenomen. ‘Onze vrouwen’ moeten zich niet alleen verweren tegen vreemde mannen, maar evengoed tegen ‘onze mannen’. Erger: het merendeel van de vrouwen die worden verkracht of aangerand kent de dader. De onveiligste plek voor vrouwen is thuis.

Die constatering past niet in het plaatje dat populistisch rechts voor ogen staat. In dat beeld zijn vrouwen in onze superieure cultuur al gelijk aan mannen, en dat hebben mannen uit islamitische landen nog niet begrepen. Dus was een van de reacties onmiddellijk dat aan migranten en vluchtelingen bijgebracht moest worden dat wij hier niet zo met vrouwen omgaan. Alleen: zo gaan wij wel met vrouwen om.

Bij die ‘culturalisering’ van seksueel geweld – alsof het een integraal onderdeel is van een specifieke traditie of religie – wordt bijna altijd dezelfde truc gebruikt. Als we het over onze cultuur hebben, gaan we uit van het ideaalbeeld: wij zijn verlicht, homo’s en vrouwen hebben hier gelijke rechten. Dat zetten we dan af tegen de verzamelde vrouwvijandige realiteit in andere landen, waar vrouwen worden gestenigd of genitaal verminkt. Wat we niet doen, is het ideaalbeeld van de islam, dat voornamelijk vredelievend is, afzetten tegen de minder leuke realiteit hier: de realiteit die ons laat zien dat er in onze Lage Landen flink wat afgeranseld en verkracht wordt. En dat er in de Bijbel behoorlijk wat afgestenigd wordt, en in de Koran helemaal nergens.

Voor een feministe zoals ik is het bijzonder irritant dat rechts, dat nog nooit een poot heeft uitgestoken voor vrouwen, zich de resultaten van een halve eeuw feminisme toe-eigent, alsof gelijkheid altijd al bij onze superieure cultuur heeft gehoord. Vervolgens gebruikt het het feminisme als wapen tegen migranten, vluchtelingen en moslims. En tussendoor wil het niet weten hoeveel vrouwen er nog altijd in elkaar geslagen worden door hun eigen autochtone echtgenoot. Tussen haakjes: er is nooit aangetoond dat migranten in Nederland en Vlaanderen gewelddadiger zijn dan de gevestigden.

Barbaars en middeleeuws

Soms vraag ik me af hoeveel we eigenlijk bereikt hebben met een halve eeuw feminisme. Ligt het aan de barre reactionaire tijden dat het soms lijkt alsof we opnieuw moeten beginnen? Is bewustwording moeilijk over te dragen aan de volgende generaties, die meestal de neiging hebben om eigenwijs het wiel opnieuw uit te willen vinden? Of is het een kwestie van twee stappen vooruit en één stap terug?

Als ik aan een jong publiek moet uitleggen waar feminisme destijds over ging, dan helpt het om te vertellen hoe mijn leven eruitzag toen ik zo oud was als zij. Hoe ik in een tijd leefde dat de anticonceptiepil nog niet beschikbaar was, en abortus gevaarlijk was en illegaal. Hoe ik op mijn zestiende zwanger bleek van een vakantievriendje, en het heel vanzelfsprekend was dat ik met school zou stoppen en zou trouwen, want ongehuwd moederschap was een schande. Of het wel zo’n goed idee was dat ik met een jongen zou trouwen die ik nauwelijks kende (ja, wel lang genoeg om zwanger te worden) vroeg niemand zich af. Ik ook niet. Daar moet ik weleens aan denken wanneer traditionele moslims erop aan worden gekeken als hun huwelijken door de ouders worden gearrangeerd. Dat deden mijn ouders dus ook. Zoiets heette destijds ‘een moetje’. Vervolgens bleek mijn jonge echtgenoot gewelddadig. Het heeft me drie bange jaren gekost om van die man af te komen, en dat was niet eenvoudig. Wat hij deed, was nog niet strafbaar. Eenzijdig scheiden was niet mogelijk. Je kon nergens heen voor hulp of onderdak. Nogal barbaars en middeleeuws, niet? Als we nu doen alsof onze cultuur er een is van gelijkheid tussen vrouwen en mannen, bedenk ik hoe kort geleden dat nog was.

De vrouwenbeweging heeft geweld tegen vrouwen op de agenda gezet, toen het ons duidelijk werd dat veel vrouwen te maken kregen met mishandeling en verkrachting. Vooral, zo bleek al snel, door mannen die we persoonlijk kenden. Vaders die hun dochters misbruikten, mannen die hun frustraties afreageerden op hun vrouw en kinderen. Het waren de feministes die de eerste opvanghuizen voor mishandelde vrouwen openden – ze zaten meteen vol. Je kreeg de eerste telefoonlijnen voor hulp na verkrachting, en voor hulp na seksuele kindermishandeling. De eerste onderzoeken, in Nederland van Renée Römkens, waren schokkend. Zelfs wij, feministes, hadden het soms moeilijk om ze te geloven. Een op de vijf vrouwen was ooit mishandeld, vaak ernstig. Een op de veertien vrouwen werd door haar man verkracht, meestal meer dan eens. Die bevindigen werden bij alle internationale onderzoeken bevestigd. Langzamerhand werd duidelijk dat geweld en seksueel misbruik een groot maatschappelijk probleem waren, en niet gewoon een kwestie van pech van individuele vrouwen die toevallig de verkeerde man hadden gekozen.

Op de viering van Vrouwendag in Antwerpen zag ik vele jaren later de resultaten: folders over het Nationale Actieplan ter bestrijding van alle vormen van gendergerelateerd geweld, en boekjes over wat te doen bij (seksueel) geweld. Wat tegelijk wil zeggen dat het nog altijd een groot probleem is.

Studentenlol en mannengrapjes

Ik zie twee redenen waarom er nog altijd weinig is opgelost. De eerste is dat de focus nog altijd te veel ligt op de opvang en het ‘empowerment’ van vrouwen, en te weinig op wat we met de daders moeten doen – anders gezegd: op de bewustwording en de activering van mannen. De tweede is dat we te maken hebben met een klimaat waarin wij, Belgen en Nederlanders, graag denken dat we in moderne en verlichte samenlevingen wonen waar mannen en vrouwen al gelijk zijn.

Zoals een vis de laatste is die zal begrijpen dat hij in water zwemt, zo vinden wij het moeilijk om te onderkennen dat niet alleen ‘die anderen’ een cultuur hebben die het vrouwen niet makkelijk maakt, maar wij ook. Ik heb weleens beweerd dat de seksuele revolutie die samen met de feministische golf plaatsvond vrouwen wel het recht gaf om ‘ja’ te zeggen tegen vrije seksualiteit, maar ons beroofde van het oude recht om ‘nee’ te zeggen. Precies dat krijg je vandaag ook te horen van jonge feministes zoals Yasmine Schillebeeckx, die een stuk schreef over hoe vervelend het is om steeds maar weer als seksobject gezien te worden. In drie dagen tijd werd het artikel 50.000 keer gelezen. In Nederland was het de jonge cabaretière Anke Laterveer die na een rottige ervaring met een date een actie begon: #zeg het. Duizenden reacties. Ons zelfbeeld van verlichte samenleving, waarin feminisme iets van vroeger is, zorgt ervoor dat we niet willen weten dat er in België nog altijd 43.000 verkrachtingen per jaar plaatsvinden. Dat we niet willen zien dat er ook bij ons sprake is van een rape culture, beginnend bij de onschuldig lijkende alledaagse commerciële objectivering van vrouwenlichamen, popmuziek vol agressie, jongens die het gewoon vinden om meisjes te beoordelen op hun fuckability, meisjes die klaargestoomd worden om sexy te zijn en tegelijk zelf verantwoordelijk worden gesteld als ze niet in staat zijn om een jongen die mee naar huis gaat tegen te houden, omdat hij nog altijd niet begrijpt dat ‘nee’ ook echt ‘nee’ is.

Het is de hoogste tijd dat er meer wordt gedaan aan de bewustwording van mannen. Gewone, witte, inheemse mannen, en niet alleen ‘de buitenlanders’ die na Keulen volgens onze politici moeten leren hoe ze in ons land met vrouwen moeten omgaan. Dat het nog niet meevalt, blijkt uit een paar incidenten die na Keulen opeens veel meer nieuwswaarde kregen. Hoe de Groningse studentenvereniging Vindicat een ‘bangalijst’ verspreidde met ‘de mooiste mokkels’, compleet met telefoonnummers, met als boodschap erbij: ‘Moge de gore wijven met hun kut over een kanon getrokken worden.’ Het blad Quote publiceerde een lijst met de 31 types vrouwen met wie een man het bed gedeeld moet hebben, onder wie de dronken vrouw die in slaap valt, wat hem niet hoeft tegen te houden om er seks mee te hebben. Je kunt zulke incidenten als studentenlol en mannengrapjes afdoen. Je kunt ze ook zien als het topje van de ijsberg, van een cultuur van brallende en opscheppende mannen onder elkaar, van wie er veel te veel nog heel ouderwetse ideeën hebben over vrouwen.

De straf van de dj

Verkrachtingen worden nog al te vaak niet serieus genomen. Het bleek nog eens toen een dj uit Gentbrugge een vriendin verkrachtte. De Gentse rechter besloot dat er wel een schadevergoeding betaald moest worden, maar er geen straf zou volgen. En dat terwijl de man had bekend. De motivatie van de rechter was dat dader en slachtoffer nu eenmaal een verschillend beeld hadden van dezelfde realiteit – ja, dat kun je wel zeggen. Dat vrouwen en mannen wel vaker een verschillend beeld hebben van dezelfde realiteit: moet dat gelden als vrijbrief om vrouwen die denken dat ze met vrienden plezier kunnen maken te verkrachten?

Het punt is: te veel mannen hebben niet geleerd dat het respect voor de lichamelijke integriteit van een ander absoluut hoort te zijn. Dat seksuele vrijheid níét betekent: het recht op het lichaam van een vrouw. Ik speculeer als ik zeg dat we wat dat betreft in een slechte tijd leven. Het rechtse populisme tiert welig, inclusief rancuneuze uitingen tegenover vrouwen (vooral feministes), maar ook tegenover links en tegenover alle burgers met een ‘andere’ afkomst. Het zegt iets over de toegenomen rancune onder mannen.

‘Daar moet een piemel in’

In Nederland pikte Geert Wilders het thema op, door een demonstratieve bijeenkomst te houden waarin aan vrouwen ‘verzetsspray’ werd uitgedeeld om zich te verdedigen tegen binnendringende buitenlanders. Een groep jonge feministes die een kleine tegendemonstratie hielden onder het motto ‘mijn feminisme is geen racisme’ werd vergast op geschreeuw van de mannelijke PVV-aanhangers: dat ze verkracht mochten worden. ‘Daar moet een piemel in!’

Met andere woorden: vrouwen mogen alleen bescherming verwachten als de daders bruin zijn. Dit is mijn schrikbeeld: dat de witte angst die gepaard gaat met vrouwenhaat en racisme ook bij ons politieke macht zal krijgen. Net zoals Donald Trump, die vond dat Mexicanen verkrachters zijn maar zichzelf toestond om vrouwen by the pussy te grabben, en ondanks zijn stuitende seksisme tot president werd verkozen door een meerderheid van blanke mannen – en helaas ook blanke vrouwen.

Er zijn ook andere mannen. Mannen die een solidaire invulling geven aan het traditionele idee dat mannen vrouwen horen te beschermen. Mannen die demonstreren tegen geweld tegen vrouwen. Jens van Tricht, in Nederland een pionier op het gebied van mannenemancipatie, sprak op de Vrouwendag in Antwerpen, en legde het nog eens uit: ‘Feminisme heeft mannen nodig voor een rechtvaardiger wereld, en mannen hebben feminisme nodig voor een beter leven.’

Anja Meulenbelt

‘Zo gaan wij niet met vrouwen om’, klonk het na Keulen. Maar dat doen wij wél.

Hoelang negeren we nog dat er in België 43.000 verkrachtingen per jaar plaatsvinden?

Vrouwen mogen alleen bescherming verwachten als de daders bruin zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content