Dag van de democratie: ‘Het gebrek aan referenda is een van onze grootste zwaktes’

© Dino
Kamiel Vermeylen

15 september is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot de dag van de democratie. Vele waarnemers menen dat die de laatste jaren steeds meer onder druk komt te staan. Maar klopt dit wel? Knack.be sprak met Raf Geenens, verbonden aan het Centrum voor Ethiek, Sociale en Politieke Filosofie van de KU Leuven.

Hoe is het eigenlijk met de democratie gesteld in de wereld?

RAF GEENENS: Het valt me vooral op dat door velerlei sociologische processen het vertrouwen in collectieve instituties en processen sterk afneemt. Dat is erg problematisch. Mensen geloven steeds vaker en veel meer in kleine private initiatieven terwijl een democratie net gedragen wordt door een geloof in collectieve acties en instellingen.

Welke sociologische processen zijn het dan die het vertrouwen in de democratie uithollen?

GEENENS: De politiek heeft de afgelopen decennia heel veel macht uit handen gegeven aan technocratische instellingen, waarmee ze zichzelf voor een deel irrelevant heeft gemaakt. Politieke partijen hebben te traag gereageerd op nieuwe maatschappelijke tendensen. Ook door individualisering en mondialisering zijn de mensen minder loyaal geworden ten opzichte van de politieke gemeenschappen waartoe ze behoren.

Politieke en culturele grenzen waarbinnen mensen zich als lid van een coherente gemeenschap kunnen beschouwen vallen niet langer samen. Vroeger wel, en dat was een enorm comfortabele situatie voor de democratie. De globalisering en de multiculturele samenleving hebben ons uit die situatie gehaald, ook al was die tendens niet tegen te houden. Daar hebben we nog geen goed antwoord op gevonden.

Mogen we het succes van een populistisch discours daaraan toeschrijven?

GEENENS: Het is een reactie op het feit dat politiek steeds minder macht heeft om de samenleving te sturen. Vooral in de Europese Unie is dat zichtbaar. Steeds meer zaken worden boven de hoofden van de Europese burger beslist in technocratische instituties en door economische processen die ver boven de natiestaat een belangrijke rol spelen. We krijgen daardoor het gevoel dat we als samenleving steeds minder greep hebben op ons eigen lot.

We krijgen het gevoel dat we als samenleving steeds minder greep hebben op ons eigen lot. Populisme is daarop een wanhopige, maar ook begrijpelijke reactie.

Raf Geenens, verbonden aan het Centrum voor Ethiek, Sociale en Politieke Filosofie van de KU Leuven.

Populisme is daarop een wanhopige, maar ook begrijpelijke reactie. Het is uiteraard onhaalbaar om de grenzen terug te sluiten, alles terug lokaal te organiseren en zich af te sluiten van de wereldmarkt. Maar we moeten de signalen wel au sérieux nemen en manieren vinden om lokale gemeenschappen te beschermen.

Bestaan er überhaupt wel manieren om de globalisering politiek te sturen?

GEENENS: ‘Er bestaan al lang mondiale organisaties, zoals de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorganisatie, die een aanzienlijke invloed hebben op ons dagelijks leven. Het wordt stilaan tijd dat er daar ook democratische politieke tegenhangers van komen die niet de lidstaten, maar de burger vertegenwoordigen als een soort van globale Tweede Kamer.

Dat klinkt misschien wel heel utopisch, maar ik zie er geen alternatief voor. De krachten van de economie, de markt en de communicatie zijn globaal. Ze zorgen ervoor dat er een mondiale publieke sfeer en publieke opinie aan het groeien is. Vroeg of laat zullen er ook instituties volgen die deze sfeer vertegenwoordigen en die – hopelijk – kunnen helpen om de enorme krachten van de markt te temmen.

Laten we eens naar de staat van de Belgische democratie kijken. In de Democratie-index van The Economist werd België gecategoriseerd als een ‘flawed democracy’: een stabiele, maar gebrekkige democratie. Het is vooral de politieke participatie waarop ons land zo slecht scoort.

GEENENS: Eerst en vooral doet België het in vergelijking met andere flawed democracies behoorlijk goed. Ik ben er niet meteen van overtuigd dat onze democratie zo veel gebreken toont. Het vertrouwen in publieke instellingen is nog altijd erg groot. In de Verenigde Staten zijn ettelijke miljoenen mensen er heilig van overtuigd dat hun politieke leiders eigenlijk reptielen zijn die van een andere planeet komen. In vergelijking met zulke dwalingen valt het in België best mee. Het lijkt me wat kort door de bocht om ons als gebrekkig te beschouwen.

Is alles dan rozengeur en maneschijn in ons land?

GEENENS: Nee, Belgen zijn erg individualistisch ingesteld en de complexiteit van onze instellingen schrikt af. Bovendien vind ik het bijzonder jammer dat er in België geen referenda plaatsvinden om burgers rechtstreeks bij de democratie te betrekken. Op het nationaal vlak bestaan bindende referenda niet, en ook op andere niveaus zijn die zelden of nooit betekenisvol. Dat is een van de grootste zwaktes in ons Belgisch democratisch systeem.

Referenda zijn toch niet zaligmakend? Hoe volstaat een simpele ja of nee als antwoord op een complex politiek vraagstuk?

GEENENS: Inderdaad. Ik denk ook niet dat ze geschikt zijn om elke politieke kwestie op te lossen. Niettemin, als het op grote maatschappelijke vraagstukken aankomt, dan is er geen enkel proces dat een alternatief biedt en evenveel betrokkenheid genereert. Alles staat of valt natuurlijk bij de organisatie van dat referendum. Er moet voorafgaand een langdurig en degelijk publiek debat zijn zodanig dat burgers wel degelijk de tijd hebben om zichzelf te informeren.

Bij de brexit ging het volgens velen nochtans mis.

GEENENS: Dat is een voorbeeld van hoe het absoluut niet moet. Het verliep veel te haastig waardoor de burgers niet afdoende geïnformeerd waren over wat zo’n uitstap wel degelijk betekent. Maar er zijn ook goede voorbeelden.

Ik vind het heel bedreigend dat de staatshervorming tegenwoordig gekoppeld lijkt aan de regeringsvorming.

Raf Geenens

Laten we de invoering van het homohuwelijk in Ierland erbij nemen. Dat begon met processen waarbij een kleine groep burgers bij elkaar kwam die vervolgens een groot aantal maatschappelijke thema’s op de agenda hebben gezet. Een van deze fundamentele thema’s was het homohuwelijk. Er werd besloten om daarover een referendum te houden, maar pas nadat er een publiek debat van meer dan een jaar aan voorafging.

In die periode had iedereen de tijd om zijn mening te vormen, omdat ze wisten dat ze binnen afzienbare tijd naar de stembus konden gaan. Als het op die manier wordt georganiseerd, is het wat mij betreft onvervangbaar, zeker als het over fundamentele constitutionele of morele kwesties gaat. Denk aan de herdefiniëring van het huwelijk, maar ook bijvoorbeeld aan onze omgang met dieren of belangrijke institutionele hervormingen.

U spreekt over goed geïnformeerde burgers. Oefenen de media in België voldoende hun taak als vierde macht uit?

GEENENS: Het kan uiteraard altijd beter, maar ook daar is mijn aanvoelen dat het in België nog steeds goed gaat. Ik kan mij moeilijk voorstellen dat extreme fake news media op grote schaal voet aan de grond zullen krijgen. Al is het natuurlijk wel een gevaarlijke tendens dat steeds meer burgers enkel de sociale media als enige nieuwsbron gebruiken en daardoor een heel erg vooringenomen beeld krijgen van de realiteit.

U schrijft vaak over de communautaire problematiek in ons land. Heeft dat invloed op de werking van de democratie?

GEENENS: De staatshervorming gaan we vroeg of laat moeten verderzetten. Ik vind het heel bedreigend dat de staatshervorming tegenwoordig gekoppeld lijkt aan de regeringsvorming. Ook nu is dat de reden waarom het in de ijskast wordt gestoken. Eigenlijk zou elk federaal systeem een apart forum moeten hebben om na te denken over haar eigen institutionele architectuur. België heeft zoiets absoluut niet. Er wordt enkel over nagedacht op het nationale politieke niveau en vooral vlak voordat er een regering wordt gevormd. Dat blijkt vaak verlammend.

Bij de brexit waren er net te veel passies en te weinig redelijkheid.

Raf Geenens

In Canada heeft men daar met wisselend succes mee geëxperimenteerd. Wanneer men in het begin van de jaren negentig over een institutionele hervorming wilde nadenken, heeft men los van het nationale én het deelstatelijke niveau grote fora opgericht. In die fora heeft men tal van actoren uit de politiek, het maatschappelijk middenveld en de inheemse volkeren samengebracht om op een afgelegen en rustige plaats na te denken over eventuele wijzigingen aan de federale structuur. Omdat men los van de verkiezingen in alle luwte kon werken, leverde dat ook veel betere en meer volwassen resultaten op.’

U pleit dus voor meer deliberatieve democratie?

GEENENS: Zo mag u het noemen. Het betekent dat er ruimte moet zijn om op grondige en redelijke manier collectief te reflecteren over existentiële vraagstukken die de korte termijn overstijgen. Ook referenda kunnen perfect passen in zo’n deliberatief proces. Zolang deliberatieve democratie maar niet vernauwd wordt tot G-1000-achtige initiatieven à la David Van Reybrouck.

De Belgische politicologe Chantal Mouffe vindt net dat het politiek passionele, en niet het rationele, de kern van een gezonde democratie vormt. U bent het niet met haar eens?

GEENENS: Ik denk dat er een gezond evenwicht nodig is tussen de twee. Als er te veel geloof wordt gehecht aan een rationele aanpak, dan krijg je uitwassen zoals de Europese Commissie die op technocratische manier te werk gaat en meent dat ze altijd de juiste economische inzichten heeft. Er is inderdaad ook nood aan een geënsceneerd politiek conflict waardoor burgers betrokken geraken bij de politiek.

Maar als het gaat over fundamentele kwesties moet een goed werkende democratie ook ruimte laten voor rustig en verstandig overleg. Dat durft Mouffe al eens te onderschatten. Bij de brexit waren er net te veel passies en te weinig redelijkheid. De kunst bestaat erin om genoeg passies op te wekken mét ruimte voor overleg.

Bedankt voor het gesprek

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content