Centraal Afrikaanse Republiek: ‘Moslims sterven van ontbering onder oog internationale troepen’

Mikaila, 10, en zijn zus, Zenabu, 15, zijn allebei verlamd door polio. Ze zitten in bij de katholieke missie in Bossemptele op zo'n 300 kilometer ten noorden van de hoofdstad Bangui. Hun ouders vluchtten naar Kameroen en beloofden terug te keren, maar deden dat niet. © 2014 © Peter Bouckaert/Human Rights Watch
Wided Bouchrika
Wided Bouchrika Freelancejournaliste

Het is stil geworden rond het conflict in de Centraal Afrikaanse Republiek waarbij duizenden burgerslachtoffers vielen. ‘De overheid wil het idee geven dat de rust is weergekeerd’, zegt Peter Bouckaert van Human Rights Watch. ‘Maar ondertussen sterven moslims van ontbering in enclaves binnen de CAR, onder toezicht van internationale troepen.’

De Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) wordt al sinds de onafhankelijkheid in 1960 getekend door chaos en coups. In 2003 leidde François Bozizé een opstand tegen toenmalig president Ange-Félix Patassé en beloofde zijn handlangers hoge posities in het leger. Die volgden niet, ook niet na enkele rebellies en een akkoord in Libreville in 2008. De rebellen verenigden zich daarom enkele jaren later onder Seleka – wat ‘alliantie’ betekent. De verenigde rebellenmilities zetten onder leiding van Michel Djotodia eind 2012 een offensief in. In maart 2013 werd de hoofdstad Bangui ingenomen en sloeg Bozizé – door Frankrijk in de steek gelaten – op de vlucht. Djotodia, in augustus 2013 ingezworen als nieuwe president, ontbond de Seleka-beweging en creëerde zo de illusie dat de rust was weergekeerd.

Een illusie, want uit de opmars van de Seleka – die alles platbrandden – ontsproten zelfverdedigingsgroepen verenigd onder de noemer anti-balaka – die moslims hebben afgeslacht. ‘In de berichtgeving over de CAR heerst vaak het misverstand, dat het over een confrontatie tussen moslims en christenen gaat’, zegt priester Bernard Kinvi. ‘Maar de meest dominante geloofsgroep in het land is animistisch.’ De anti-balaka richtten zich tegen moslims in het land uit woede over de machtsgreep door de Seleka. ‘Dat terwijl de Seleka, hoewel hoofdzakelijk islamitisch, ook andere geloofsgroepen in zijn rangen telt.’

In de dodelijke spiraal van geweld en vergeldingsacties vielen in de Centraal Afrikaanse Republiek naar schatting tussen de 3.000 en de 6.000 burgerslachtoffers. Toen het geweld de hoofdstad Bangui eind 2013 bereikte, sloeg een kwart van de bevolking – meer dan 100.000 mensen – volgens Artsen Zonder Grenzen op de vlucht. Ook uit de rest van het land ontstonden enorme vluchtelingenstromen: naar buurlanden Congo, Tsjaad en Kameroen.

Net alsof alle Vlamingen uit Brussel vluchtten en er dan vrede zou zijn

‘In het westen van het land is de situatie min of meer gestabiliseerd met de hulp van internationale troepen’, verklaart priester Bernard Kinvi, die tijdens de oorlog moslims heeft opgevangen. Toen Seleka-leider Michel Djotodia begin december 2013 echter aftrad en het onder controle krijgen van het sektarische geweld overliet aan overgangspresident Catherine Samba-Panza, trokken de Seleka naar het oosten. ‘Die regio kent traditioneel een grote moslimbevolking, maar – in aanwezigheid van enkele multinationale troepen – ook nog geregeld gewelddadige confrontaties.’

Peter Bouckaert, directeur noodoperaties bij Human Rights Watch.
Peter Bouckaert, directeur noodoperaties bij Human Rights Watch.© Belga

‘Natuurlijk is het geweld in het westen van het land verminderd’, zegt directeur noodoperaties bij Human Rights Watch (HRW) Peter Bouckaert. ‘De moslims uit die regio zijn massaal het land uitgevlucht, naar Kameroen en Tsjaad. Dat is hetzelfde alsof alle Vlamingen uit Brussel zouden vertrekken en we daarop stellen dat er vrede is.’

Granaten te koop voor 50 eurocent

‘Met de hulp van de internationale gemeenschap werd het ergste voorkomen, maar de terugtrekking van troepen komt op een erg kritiek moment’, meent Kinvi.

Een Seleka-rebel neemt een pauze.
Een Seleka-rebel neemt een pauze.© Reuters

Daarmee wijst de priester op de dringende nood aan ontwapening. ‘Elk huishousden heeft wapens ter beschikking, granaten werden voor minder dan 50 eurocent op de markt te koop aangeboden’, getuigt hij. ‘De bevolking werd met geweld geconfronteerd, heeft leren moorden en heeft nog steeds wapens ter beschikking. Geschillen als ruzie met de buurman worden al snel ‘opgelost’ met moord.’

Iemand beschuldigd van hekserij werd levend begraven

Maar vooral beschuldigingen van hekserij komen steeds vaker voor in de CAR. ‘Een slachtoffer werd levend begraven, de incidenten houden niet op’, getuigt Kinvi. ‘Bij zulke gevallen moeten we snel handelen, zodat de beschuldigden niet door anti-balaka-milities worden omgebracht.’

priester Brice Patrick Nainangue geeft aan dat de Verenigde Naties beloofden resoluties door te voeren, die troepen een mandaat moesten geven voor ontwapening, maar ‘we zien geen resultaat, we horen enkel plannen’.

Nu verkiezingen houden, zou desastreus zijn

Mamoudou, 12, werd met machetes aangevallen door anti-balaka-strijders in Bossemptele en voor dood achtergelaten. Hij verloord zijn linkerarm.
Mamoudou, 12, werd met machetes aangevallen door anti-balaka-strijders in Bossemptele en voor dood achtergelaten. Hij verloord zijn linkerarm.© Peter Bouckaert/Human Rights Watch

Wel probeert de VN invloed uit te oefenen op de nakende verkiezingen in de Centraal Afrikaanse Republiek. ‘Die zijn voorzien voor juli of augustus 2015, maar nu verkiezingen organiseren, zou desastreus zijn: de meeste moslims bevinden zich in het buitenland en er is nog geen stabiliteit’, legt Nainangue uit. ‘De VN zegt de verkiezingen niet meer te willen financieren omwille van corruptie. Maar ik geloof dat ze op die manier de verkiezingen gewoon naar een latere datum willen terugduwen.’

Voordat verkiezingen mogelijk zijn, moeten problemen als corruptie, armoede, honger, onderwijs, sanitaire voorzieningen en andere worden opgelost. ‘Allemaal deeloorzaken van de crisis, dat terwijl de CAR rijk aan grondstoffen is. Het land zit op een hoop goud en olie.’

Gevangen in enclaves

Bernard Kinvi is een katholieke priester die het ziekenhuis van de katholieke missie in Bossemptele (het noordwesten van de Centraal Afrikaanse Republiek) leidt. Toen sektarisch geweld uitbrak in 2013, redde Kinvi het leven van honderden moslims die hij uit hun huizen haalde en onderdak in de kerk verschafte.
Bernard Kinvi is een katholieke priester die het ziekenhuis van de katholieke missie in Bossemptele (het noordwesten van de Centraal Afrikaanse Republiek) leidt. Toen sektarisch geweld uitbrak in 2013, redde Kinvi het leven van honderden moslims die hij uit hun huizen haalde en onderdak in de kerk verschafte.© Peter Bouckaert/Human Rights Watch

Het eerste waarvoor moet worden gezorgd, is de voedselvoorziening. ‘De agricultuur moet opnieuw georganiseerd worden, maar er is ook meer humanitaire hulp nodig. Het heeft een jaar geduurd voor we die kregen’, zegt Kinvi.

Bouckaert: ‘Vooral in het westen is er een probleem. Daar zijn vier moslimpopulaties overgebleven die nu onder bescherming van een internationale troepenmacht staan. Toch komen daar mensen wekelijks, dagelijks om van honger, ziekte en ontbering. De overheid verhindert hen naar buurlanden als Kameroen te vluchten, omdat het de schijn wil ophouden dat de oorlog voorbij is en mensen weer kunnen samenleven. En die internationale troepen staan onder bevel van de regering.’

Ook de gezondheidszorg is deplorabel. ‘Ziekenhuizen en algemene zorg moeten toegankelijk gemaakt worden, zodat mensen niet naar traditionele genezingen grijpen, want die werken niet’, zegt Kinvi.

Staking is laatste wat we willen nu wapens voor het grijpen liggen

Maar volgens de priester moet voor het noodzakelijke proces van mentaliteitswijziging naar het onderwijs gekeken worden. ‘We hebben moeite gehad om de oudere bevolking, vaak ongeletterd, tot inzicht te brengen’, vertelt Kinvi. ‘Kinderen konden we wel helpen begrijpen wat er fout was. Het proces begint bij de vorming en opleiding van de jeugd.’

Maar het onderwijs heeft nog een lange weg te gaan. ‘Sinds 1960, het jaar van de onafhankelijkheid, heeft de staat niet één nieuwe school gebouwd’, meent Kinvi. ‘Tot 2012 werden de lonen van de leerkrachten door de VN betaald. Toen het aan de staat was om de taak over te nemen en dat niet gebeurde, volgden stakingen. Tijdens de oorlog die in 2013 uitbrak, nam de VN de uitbetalingen toch weer op zich. Maar dat houdt deze maand maart 2015 op. De vraag is of de staat nu wel gaat betalen. Of volgen er stakingen? Dat is het laatste wat we willen nu de wapens voor het grijpen liggen.’

‘Meerderheid wil dat moslims terugkeren’

Samen met zijn collega Nainangue probeert Kinvi de vrede te herstellen en de bevolking via dialoog te verzoenen. ‘Eigenlijk een taak van de overheid, maar we kunnen niet wachten tot zij eindelijk een inspanning doen. Als we de sociale cohesie niet bevorderen, zullen vluchtelingen zich willen wreken. Daarom zijn we op lokaal niveau gestart en we praten niet alleen met wie in de CAR achterbleef, maar – essentieel – ook met de vluchtelingen in het buitenland’, aldus Kinvi.

Halima (midden) is een 25-jarige moslim die onder de bescherming van de katholieke Kerk leeft. Een anti-balaka-militie slachtte meer dan 80 moslims af in Bossemptele. Haar echtgenoot en schoonvader kwamen om en haar drie kinderen, gevlucht voor de aanval, zijn sindsdien spoorloos.
Halima (midden) is een 25-jarige moslim die onder de bescherming van de katholieke Kerk leeft. Een anti-balaka-militie slachtte meer dan 80 moslims af in Bossemptele. Haar echtgenoot en schoonvader kwamen om en haar drie kinderen, gevlucht voor de aanval, zijn sindsdien spoorloos.© Peter Bouckaert/Human Rights Watch

‘Minstens 60 tot 70 procent van de bevolking in de CAR wil dat de moslims terugkeren, dat is een ruime meerderheid’, zegt Kinvi. ‘Veel mensen beseffen, dat het geld in het land circuleerde dankzij de moslims’, verklaart Bouckaert. ‘Die kochten namelijk landbouwproducten zoals maniok aan. Nu krijgt de achtergebleven bevolking die zaken niet meer in grote mate verkocht.’

Bang om vermoord te worden bij terugkeer

‘Een kleine groep van 5 procent staat echter nog heel vijandig tegenover de terugkeer van die moslims’, meent Kinvi. ‘De moslimbevolking had prachtige huizen en winkelpanden in de CAR. De leegstaande gebouwen werden geplunderd en ingenomen door wie in het land bleef. Die groep ziet een terugkeer van de eigenaars absoluut niet zitten.’

De rechtmatige islamitische eigenaars die ondertussen in vluchtelingenkampen over de grens verblijven, willen echter maar al te graag terugkeren. ‘De handelaars willen weer naar hun zaken’, zegt Kinvi. ‘Anderen, zoals de nomadische groep islamitische veehoeders bekend als de Peul, zijn bang om terug te gaan. Bang om vermoord te worden.’

‘Zij waren in de CAR vaak in conflict met landbouwers, een situatie van grote afkeer vergelijkbaar met die in Darfoer in Soedan en die van de Hutu’s – landbouwers – en Tutsi’s in Rwanda’, meent Bouckaert. ‘De Peul waren grote slachtoffers van de anti-balaka, omdat ze gemakkelijk te herkennen waren. Al hun runderen werden gedood. Uiteindelijk concentreerden ze zich in de steden, maar toen die aangevallen werden, vluchtten honderdduizenden Peul naar Kameroen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content