In ontwikkelingslanden vindt in toenemende mate bebossing op grote schaal plaats. Dat heeft een zware impact op samenleving en milieu, waarschuwen experts uit de hele wereld.
In ontwikkelingslanden vindt in toenemende mate bebossing op grote schaal plaats. Dat heeft een zware impact op samenleving en milieu, waarschuwen experts uit de hele wereld. Het aanplanten van massa’s snel groeiende bomen, zogeheten “groene woestijnen”, jaagt kleine gemeenschappen weg en brengt de autochtone ecosystemen schade toe, zeggen de experts. De bomen dienen als grondstof voor de papierindustrie en andere industrieën.
Veel regeringen in het Zuiden steunen dit productiemodel, dat ze van het Noorden hebben overgenomen, maar ze houden daarbij geen rekening met het welzijn van de bevolking en met de soevereiniteit van het land, aldus de experts.
350 kilogram papier per persoon
“In Europa wordt ongeveer 350 kilogram papier per jaar per persoon verbruikt, de helft voor verpakking, terwijl dat in Brazilië en Uruguay slechts 50 kilogram is”, zegt de Braziliaan Winfridus Overbeek, internationaal coördinator van de Wereldbeweging voor Tropische Bossen. Noch in Europa noch in Noord-Amerika blijft voldoende plaats over om dit hoge verbruik in het Noorden te blijven verzekeren.
Daarom is men voor deze productiebossen naar het Zuiden uitgeweken. Multinationals vinden er niet alleen veel ruimte, maar ook vruchtbare gronden, lage productiekosten en veel lagere lonen dan in de industrielanden, zegt Overbeek.
Om de cellulosefabrieken voor de papierproductie te blijven bevoorraden breidt in veel landen van Latijns-Amerika en ook in het zuiden van Afrika en Azië de monocultuur van eucalyptus en pijnboom sterk uit. In die regio’s vind je nu ook steeds meer palmplantages voor olieproductie.
Evenveel CO2 “Om de effecten van de klimaatcrisis te verzachten werden valse oplossingen voor de bescherming van de planeet bedacht”, zegt Overbeek. “De productie van agrobrandstoffen, zoals de palmboom, wordt gestimuleerd, ook al komt bij hun verwerking en transport dezelfde CO2 vrij die men wil verminderen.”
Ook het Clean Development Mechanism, waarbij geïndustrialiseerde landen hun CO2-uitstoot kunnen behouden en dat compenseren via de financiering van activiteiten in het Zuiden, heeft een nefast effect, zegt Overbeek. “Een van die activiteiten is net het planten van bomen op grote schaal.”
Geen vogels
“Men heeft de neiging om die monoculturen goed te vinden, het is groen, het ziet er mooi uit, maar als je dichterbij komt zal je er geen enkele vogel horen, want er is niets, alleen stilte”, zegt Guadalupe Rodríguez van de Duitse niet-gouvernementele organisatie Salva la Selva. “In een tropisch bos daarentegen ga je dieren horen, stromend water, want daar is leven.”
Brazilië is een mooi voorbeeld van hoe monoculturen van bomen gemeenschappen treffen, zegt Overbeek. Er is nu 7 miljoen hectare bebost, vooral met eucalyptus, in plantages “die geconcentreerd zijn in de meest vruchtbare en bevolkte regio’s van het land. We schatten dat 50.000 families die van de landbouw leefden, hierdoor van hun land weg moesten in het zuidoostelijke staat Espírito Santo.”
Grondwater uitgeput
Philip Owen, stichter van de Zuid-Afrikaanse organisatie Geasphere, zegt dat eucalyptus- en pijnboomplantages in de regio Mpumalanga, in het noordoosten van Zuid-Afrika, de grondwaterreserves hebben uitgeput.
Ook de biodiversiteit komt in het gedrang. “De installatie van monoculturen betekent de dood van de weilanden, omdat die niet meer het licht krijgen dat nodig is voor hun ontkieming”, zegt Owen. Het weiland fungeert bovendien als een spons die het water absorbeert als het regent. Als het weiland verdwijnt, dan ontstaan overstromingen en erodeert de bodem.
Plantagebedrijven doden ook dieren die op hun zoektocht naar eten de bomen beschadigen. Volgens Owen zijn de laatste tien jaar zo al drieduizend bavianen gedood in Zuid-Afrika. (IPS)