‘Wij weten veel, maar is dat niet het verkeerde weten?’ (Rudolf Boehm)

Praten met hem is praten met de twintigste eeuw. Filosoof Rudolf Boehm over de impact van de oorlog op zijn denken.

Rudolf Boehm is een Duitse filosoof die het grootste deel van zijn leven in Vlaanderen heeft gewerkt. In 1952 kwam hij naar Leuven om er te werken aan het beroemde Husserl-archief. Eind jaren zestig verhuisde hij naar Gent, waar hij Apostel, Vermeersch en Kruithof leerde kennen. Maar het begon allemaal nog veel vroeger.

Praten met Boehm is een beetje praten met de twintigste eeuw. ‘Ik ben geboren in 1927, in Berlijn’, vertelt hij. ‘Daaruit kunt u afleiden dat mijn hele jeugd in het teken stond van het Duitse fascisme en de Tweede Wereldoorlog. Ik was vijf jaar oud toen Hitler aan de macht kwam, en ik was zeventien toen de oorlog beëindigd werd. In zekere zin heb ik dus helemaal geen jeugd gehad.’

Heeft die oorlog uw denken gevormd?

Rudolf Boehm: Jazeker. Het is in de oorlog dat het nadenken voor mij is begonnen. Ik herinner mij nog dat ik eindeloze discussies voerde met mijn vader. Hij was hoogleraar farmaceutische scheikunde, en mijn belangrijkste vraag aan hem was altijd: waar houden jullie je nu eigenlijk mee bezig? Farmaceutische scheikunde is ogenschijnlijk de meest nuttige en menselijke wetenschap die men zich kan voorstellen: geneesmiddelen uitvinden om zieke mensen te genezen. Maar dat deed mijn vader dus terwijl de mensen bij honderdduizenden tegelijk aan het sneuvelen waren – niet door een of andere ziekte, maar omdat andere mensen erop uit waren om hen te dóén sneuvelen. Die vraag is later in feite de kern van mijn filosofie geworden: wij weten verschrikkelijk veel, maar is dat niet het verkeerde weten?

Hebt u Hitler gehoord of gezien?

Boehm: (knikt) Ik herinner mij nog goed dat ik naar een redevoering van hem zat te luisteren. Op de radio. Toen hij zei dat de oorlog niet zou eindigen met een Duitse nederlaag, maar met het einde van het joodse ras in Europa. Ik weet niet meer precies wanneer hij die toespraak hield, maar aangezien hij de mogelijkheid van een nederlaag ter sprake bracht, moet dat vrij laat zijn geweest, in 1944 of zo. Nu goed, door die oorlog heeft dat vraagstuk van het verkeerde weten mij mijn hele leven beziggehouden. Wij weten veel, maar weten wij wel wat we zouden moeten weten? Hoe zoiets als het fascisme kan gebeuren, hoe zo’n oorlog kan gebeuren, wat onze rol daarbij is en hoe we het kunnen voorkomen: zoeken wij wel naar een antwoord op die vragen?

Stellen wij de verkeerde vragen?

Boehm: Als het over weten gaat, zijn de exacte wetenschappen ons ideale model. Ik heb zelf nog natuurkunde gestudeerd. Ik noem dat het verkeerde weten, niet omdat de inzichten van die wetenschap onjuist zijn, maar omdat ze ons geen antwoord geven op de belangrijke vragen. Er is zoiets als juiste kennis, die bereiken we in de wetenschappen, maar er is ook zoiets als het juiste thema, het ware thema. Over een thema zegt men meestal niet dat het waar is, maar dat het interessant is. Wat ik heb geprobeerd, is aantonen dat de waarheidsvraag wél van toepassing is op thema’s die we bespreken. Daarmee ga ik in tegen het duizend jaar oude ideaal van de belangeloze, ongeïnteresseerde kennis – de zogenaamde objectieve kennis.

Over welke thema’s zouden we het vandaag moeten hebben? Boehm: Hoe is het zover gekomen dat wij alles wat brandbaar is op deze planeet in brand steken? Hoe is het mogelijk dat wij op die manier deze planeet onleefbaar maken? En waarom veranderen wij niets noemenswaardig aan de diepe ellende die wereldwijd nog steeds heerst? Niet enkel in Bangladesh en Afrika, maar ook in hartje New York, alstublieft. Ook in Brussel leven daklozen en mensen zonder papieren, die wij aan hun lot overlaten. Zelfs dat kunnen wij als mens blijkbaar niet beheersen. Hoe komt dat? Die vraag wordt te weinig gesteld. Terwijl dat nu net de interessante vraag, de juiste vraag is. (JDC)

Lees het volledige interview in Knack van 24 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content