Laatste Knack-interview met Drs.P: ‘Voor zover ik me herinner, ben ik nooit jong geweest’

© Youtube
Stijn Tormans

Drs. P is op 95-jarige leeftijd overleden in Amsterdam. Knack sprak met hem in 2012. ‘Taal is kostbaar, een fundamenteel bezit van een volk. Als een volk daar slordig mee omgaat, is dat een wezenlijk verlies. Ik vind het jammer dat er nog zo weinig mensen rijmen.’

Dit interview verscheen in september 2012 in Knack toen Drs. P net 93 jaar was geworden.

Drs. P is 93 geworden, geen leeftijd om ‘vrolijk door het leven te dartelen’. Maar af en toe schrijft hij een ollekebolleke, dat vindt hij plezierig. Net als een gesprek met zijn oude vriend Jean Blaute. ‘Het einde van de beschaving, Jean, dat zou ik nog eens graag meemaken. Het lijkt me een schilderachtig schouwspel.’

Hij is een van die mensen die nog brieven sturen. Op een ochtend zat er een in de bus: ‘Waarde mijnheer Tormans, dank u zeer voor uw schrijven. U bent uit hoofde van uw beroep weetgierig. De eerste vraag kan ik beantwoorden: het gaat goed wat mijn gezondheid betreft, geestelijk ben ik in verval. (…) Ik moet aan te veel tegelijk denken, en ben geneigd wat achter me ligt zo snel mogelijk te vergeten. Hoe ik me staande houd in deze wankele tijden (uw woorden), dat verbaast me ook enigszins. Tot een ontspannen conversatie ben ik evenwel graag bereid. Verwacht weinig exacte informatie. Met oprechte groeten. Heinz Polzer. Excuses voor het gebrekkige handschrift. ‘

Maanden later. Op weg naar het station herlees ik het briefje. Naar exacte informatie vragen is zinloos: die is bekend. Drs. P, né Heinz Polzer, werd in 1919 geboren in Zwitserland. Hoewel hij al sinds 1922 in Nederland woont, heeft hij het Zwitserse staatsburgerschap nooit afgezworen. Zelfs niet officieus: door zijn dikke brilglazen overschouwt hij al 93 jaar de wereld. Om die vervolgens, op onnavolgbare wijze en met Zwitserse precisie, op rijm te zetten. Het resultaat wordt alom geprezen: honderden liederen, waarvan een groot deel verzameld is op Compilé Complé. Veel ollekebollekes, zijn favoriete versvorm.

Optreden doet Drs. P al jaren niet meer. Hij heeft geen leeftijd meer om vrolijk door het leven te dartelen. Maar een ollekebolleke bij tijd en stond, dat kan er nog wel van af. Hij schrijft ze bij voorkeur om drie uur in het Pulitzer Hotel in Amsterdam. Omdat ‘Pulitzer wel wat op Polzer lijkt, altijd een goede eigenschap voor een naam’.

Twee uur later, om klokslag vijf uur, keert hij weer huiswaarts. Waar zijn vrouw Mieke hem ‘handenwringend’ opwacht. Zo gaat het al jaren. Zwitsers, hou ze maar eens van straat.

In de trein afgesproken met Jean Blaute. Hij gaat mee naar de planeet P. ‘Ik kijk er ongelofelijk naar uit’, zegt hij, terwijl de trein zich op gang trekt. For old times’ sake , wellicht – ze hebben nog een stuk geschiedenis gedeeld. Drs. P was ook de man die zijn leven ooit de goede richting uit duwde.

‘Ik herinner het me als de dag van gisteren: 1972, het Arcatheater had mij gevraagd om piano te spelen in Sursum Corda , een stuk van Drs. P. Iemand van wie ik nog nooit gehoord had. Tot ik op de repetitie een oude man zag. Hij deed de eerste lezing van het stuk: zelden zo gelachen.’

‘Na de tweede lezing haakte een acteur, Hans Royaards, af. Hij was bang om zich onsterfelijk belachelijk te maken – wat hij daarna ook gedaan heeft door niet mee te spelen. Toen zei Heinz: “Kan die jongeman daar zijn plaats niet innemen? Hij is ons toch altijd maar aan het uitlachen.”‘

Jean Blaute
Jean Blaute © BELGA

Hij en Drs. P werden al gauw vrienden. Sloten eindeloos veel nachten samen af op café. Of in de studio, voor een of andere plaat. Een keer zelfs in het ziekenhuis, na een auto-ongeval. Moeder Blaute had hem nog even verzorgd. Hij werd een vriend des huizes, in die morsige jaren zeventig – de tijden waren ernaar.

‘Voor mij was hij een rolmodel’, zegt Jean. ‘Op die leeftijd had ik dat ook nodig. Ik modelleerde me helemaal naar zijn taal, zijn schalksheid, zijn meedogenloze humor.’

Niet dat ze op elkaar leken. Blaute had lang haar en een gitaar, zijn hoofd twijfelde tussen Zappa en Lennon. Terwijl Polzer – toen al – een oudere man in kostuum was. Iemand voor wie de muziekgeschiedenis gestopt was in 1943, toen Fats Waller er de brui aan gaf. Hij gruwde van rockmuziek, van alles wat naar ‘jong’ rook.

‘Ik vermoed dat hij als grijsaard geboren is’, zegt Jean. ‘Hij heeft geen kinderen en zou het niet erg vinden als anderen er ook geen hadden. (lacht) Iemand vroeg hem ooit: “Maar mijnheer Polzer, bent u dan nooit jong geweest?” Waarop hij: “Voor zover ik me kan herinneren niet nee.” Hij lijkt wel weggelopen uit de 19e eeuw. Nooit vergeet ik die ene keer dat we in Gent de taxi naar het station namen. Heinz stapte de auto in en zei tegen de taxichauffeur: “Koetsier! Kunt u ons naar een gelegenheid brengen waar er treinen stoppen?”‘

Onze koets is intussen in Amsterdam gearriveerd.

Vijf voor drie, Pulitzerhotel. Een oude man schuifelt langs de Amsterdamse grachten onze richting uit.

Langs rondverlichte ramen

Sluipt een middelbare heer

Een wuft geschminkte dame

Laat de gordijntjes neer

Pssst, zegt zij, pssst, klandisie?

Doceert u kerklatijn?

Bent u van televisie?

Wie zou daar de zondaar zijn?

Welnu, ik zwijg niet langer!

Geen klant, geen pooier, nee

Maar een gevierde zanger:

Den tenor Drandus. P.

De oude man kijkt op, grijnst.

– ‘Meen ik daar iemand te herkennen die op Jean Blaute lijkt?’

– ‘Ik heb een cadeau voor je bij, Heinz. Zaterdag was ik in een tabakswinkel in Brugge. “Bestaat de Corps Diplomatique nog?”, vroeg ik. “Eigenlijk niet,” zei de verkoper, “alleen voor heel speciale gevallen heb ik nog wat voorraad.” “Ik heb een vriend in Amsterdam die het erg op prijs zou stellen”, zei ik. Waarop de verkoper onmiddellijk repliceerde: “Drs. P!”‘

Drs. P (verrast): ‘Maar dat is bovennatuurlijk! Dat is om in marmer te beitelen.’

Terwijl hij een sigaar opsteekt, zegt Blaute: ‘Het doet me plezier, Heinz, dat je het roken nog altijd niet verleerd bent.’

Drs. P: ‘Staat er in jouw land op sigarenpakjes ook “Roken is dodelijk”? Weerzinwekkend vind ik dat! Ik rook al driekwart eeuw. Ooit las ik dat een Chinese geneeskundige beweert dat roken eigenlijk zeer gezond is. Ik ben het roerend met hem eens. Roken bestaat al lang en heeft een eerbiedwaardige geschiedenis. De Azteken en de Maya’s, die er een gezelschapsbeschaving op na hielden, zijn ermee begonnen.’

(ober:) Wilt u iets drinken, mijnheer Polzer?

Drs. P: Ja! Ik zal een andere oude traditie doen herleven. Tot ieders verbazing bestel ik een koffie.

Maar wat de Maya’s betreft: u hebt vast gelezen dat zij voorspelden dat de wereld zal vergaan op 31 december 2012. U hebt ook gelezen dat men nu beweert dat ze een rekenfout maakten. Of dat werkelijk het geval is, durf ik niet te garanderen. Ik zou het graag meemaken. De ondergang van de beschaving lijkt me een schilderachtig schouwspel.

Herinnert u zich nog uw eerste ontmoeting met Jean Blaute?

Ik gruwel van popmuziek. Het stelt zich aan als een spontane uiting van jeugd en levenslust. Terwijl het vaak wordt gefabriekt

Drs. P

Drs. P: Ik kan nu heel flamboyant zeggen: Natuurlijk! Dan zou ik onwaarheid spreken. Mijn geheugen reikt maar enkele seconden ver meer. Als ik het huis verlaat, gebeurt het soms dat ik helemaal niet meer weet waar ik naartoe wilde. Pas als ik na urenlange zwerftochten thuis arriveer, denk ik: O ja, ik wou sigaretten kopen. Daarna moet ik weer urenlang dolen door de stad.

Blaute: Ik weet het nog heel goed, Heinz. 1972, het Arcatheater in Gent. Een acteur nam ontslag. En jij zei: ‘Die jonge gast, laat die meespelen.’

Drs. P: Dat aanhoor ik met oprechte vreugde. Anders was je misschien totaal onbekend gebleven. Ik grabbel nu even in mijn hersenpan. O! Plots schiet me te binnen dat je nog in een ander theaterstuk van Drs. P meegespeeld hebt.

Blaute: Ik was jouw tegenspeler, in Middelpracht en Eeuwse Praal . Een bijzondere ervaring: toen al kon je je eigen teksten niet onthouden. En dus repliceerde je altijd iets anders. Elke avond stapte ik in een bespottelijk middeleeuws kostuum het podium op, vol angstzweet. Toch draaide het altijd goed uit: de plot vergat je nooit.

Doet die appreciatie van Jean u iets? Voor hem en veel mensen bent u bijna een goeroe.

Drs. P: Zo voel ik me niet. Een goeroe heeft een zekere pretentie. Hij waant zich als een leraar met zalig omhoogkijkende gelovigen. Ik daarentegen heb nooit een school willen stichten.

Blaute: Hij stelde zich ook nooit zo op. Natuurlijk deed hij weleens smalend over mijn muziek. ‘Ach, dat groepje, Jean, hoe heet dat ook alweer? Die verkleedpartij?’ ‘The Beatles, Heinz?’ ‘Ja, die…’ (grijns) Maar toch liet hij ons doen. Ondanks het leeftijdsverschil waren we met dezelfde dingen bezig. Heinz zei altijd: ‘Eerst de kunde dan de kunst.’ Zorg ervoor dat je je ambacht beheerst: de toekomst zal wel oordelen of je kunst maakt. Die raad heb ik mijn hele leven meegedragen. Trouwens, Heinz, wist je dat je vandaag op handen gedragen wordt door heel wat Nederlandse rappers? Dat verbaast me niet. Iedereen die met ritme en taal bezig is, komt vroeg of laat bij Drs. P uit.

Drs. P: Ik heb dat vernomen, tot mijn grote verbazing. Want ik heb uiteraard geen affiniteit met die…

Rappers.

Drs. P: Het behaagt me wel, maar ik gruwel van popmuziek. Het stelt zich aan als een spontane uiting van jeugd en levenslust. Terwijl het vaak wordt gefabriekt. Ben je het met me eens, Jean?

Blaute: Gedeeltelijk, Heinz.

Wanneer bent u zelf muziek beginnen te spelen?

Niet dat ik een sadist ben of wreed van nature. Maar ik kan wel genieten van gruwelijke gebeurtenissen.

Drs. P

Drs. P: Mijn moeder kon goed overweg met de toetsen en zong daarbij met een heldere en niet al te afzichtelijke stem. Van de weeromstuit begon ik zelf ook piano te spelen. Tot ik economie ging studeren in Rotterdam. Even later kon ik mij tooien met de kleurrijke titel ‘doctorandus in de economie’. Dankzij die titel kon ik naar Java verhuizen, waar ik als copywriter ging werken. Een mooie tijd. Het is natuurlijk alleraardigst om in Amsterdam of Brussel te wonen en er vrolijk een gezin op na te houden. Maar in Java heb ik het meeste levensvreugde beleefd. De tropenzon scheen er de hele dag. Er was nauwelijks gerucht, buiten het gepiep van enkele vogels. En het landschap was heel smaakvol: je voelde er de luisterrijke geschiedenis aan den lijve. Een heel bijzondere ervaring die je in Frankfurt am Main moeilijk kunt beleven.

Toch begon u, eenmaal terug in Nederland, behoorlijk wrede teksten te schrijven.

Drs. P: Niet dat ik een sadist ben of wreed van nature. Maar ik kan wel genieten van gruwelijke gebeurtenissen. Humor bedient zich altijd van bepaalde gereedschappen. De gemakkelijke, vulgaire humor maakt gebruik van geslachtsdelen en de verrichtingen die daarmee gebeuren. Ik daarentegen gebruik wreedheid als een wezenlijk element om een schokeffect te creëren. Dat is een veel krachtiger bestanddeel dan – tja, ik zou nu een geslachtsdeel moeten noemen, maar die zijn per slot van rekening algemeen bekend.

Laatste Knack-interview met Drs.P: 'Voor zover ik me herinner, ben ik nooit jong geweest'

Blaute: Ooit liep ik met Heinz door de straten van Brussel. We passeerden een speciaalzaak van speelgoedsoldaatjes. Heinz had dat nog nooit gezien. Werk van een echte vakman, stelde hij. We gingen de winkel binnen. ‘Hebt u ook Italiaanse soldaatjes?’, vroeg hij aan de man die die soldaatjes schilderde. ‘Euh? Uit welke oorlog?’, repliceerde de man. Na lang zoeken toverde hij een paar soldaatjes tevoorschijn. ‘Buitengewoon boeiend’, zei Heinz, ‘maar hebt u ook dode Italiaanse soldaatjes?’ (lacht) Dat had de man niet.

Drs. P: Ik heb nooit een hoge dunk gehad van Italianen. Alleen al hun taal: Italiaans is een gedegenereerde vorm van Latijn.

Wat vindt u van de evolutie van uw taal, het Nederlands? Hebt u al gehoord van sms-taal?

Drs. P: (kijkt verbaasd) Verklaar u nader.

Mensen sturen nu berichten via de telefoon, in een soort vereenvoudigde vorm van het Nederlands.

Bij de laatste spellinghervorming zei hij me: ‘Spelling, Jean, dat is een spelletje.’ Taal is iets helemaal anders

Jean Blaute

Drs. P: U spreekt van evolutie, maar dat woord is volledig misplaatst. Het Nederlands verkeerde eind 19e eeuw in een buitengewoon gezonde, levenslustige staat. Daarna is het sterk verslechterd. Tot mijn grote ergernis, want ik was gehecht aan dat klassieke Nederlands.

Blaute: Bij de laatste spellinghervorming zei hij me: ‘Spelling, Jean, dat is een spelletje.’ Taal is iets helemaal anders. Hoe je een volzin, rijm of ritme construeert: dat is belangrijk. Niet dat we nu ‘zielenleed’ moeten schrijven in plaats van ‘zieleleed’.

Drs. P: Tot mijn groot leedwezen moet ik dit enigszins tegenspreken. Zieleleed, dat is leed van de ziel. Zielenleed impliceert een aantal zielen die samenkomen en zeer bedroefd zijn. (grijnst) Het is dus een flagrante fout. Die Nederlandse Taalunie is een hobbyclub die zich niet verdiept in de functie van taal. Ze zijn aangesteld door de minister van Onderwijs, die het een leuk idee vond dat er eens wat vernieuwing plaatsvond. Het moest zichtbaar zijn, maar wetenschappelijk verantwoord was het allerminst.

Blaute: Taal is natuurlijk een levende materie. Maar in het Frans of het Engels wordt er veel minder veranderd. Het is perfect mogelijk om vandaag een boek van Charles Dickens of Emile Zola te lezen, zoals ze het geschreven hebben. Wat niet gezegd kan worden van tijdsgenoten die hetzelfde in het Nederlands deden.

Drs. P
Drs. P

Drs. P: Taal is kostbaar, een fundamenteel bezit van een volk. Als een volk daar slordig mee omgaat, is dat een wezenlijk verlies. Ik vind het ook jammer dat er nog zo weinig mensen rijmen. Niet dat al de rest dan maar te zwaard en te vuur moet worden verdelgd, maar toch apprecieer ik het als mensen dat wel doen. Ondanks alles blijft het Nederlands een uperieure en lenige taal. In het Nederlands is het mogelijk een volzin op een verschillende manier te schrijven. Wat in het Frans of het Engels veel moeilijker is.

In Vlaanderen discussiëren ze nu over Vlaams en tussentaal.

Drs. P: Vlaanderen is een beschaafde vorm van Nederland. De Vlaming is een erfgenaam van de worsteling die het Nederlands moest leveren tegen het Frans. Ik heb het nu niet over de keuterboertjes op het platteland. Maar het Nederlands van de ontwikkelde Vlaming is duidelijk beter dan dat van de gemiddelde Nederlander. Archaïsche uitdrukkingen als ‘verwittigen’ worden zeer terloops gebruikt in Vlaanderen. In Nederland moet je zoeken naar mensen die weten wat dat betekent. Die hebben dat woord nog nooit onder ogen gehad.

U staat bekend als een taalkunstenaar, maar toch was u nooit expliciet maatschappijkritisch.

Blaute: Dat moet ik tegenspreken. Lees zijn teksten: daar is iemand aan het woord die heel fanatiek naar de wereld gekeken heeft.

Ik vond de vorige eeuw sympathiek en kleurrijk, werkelijk positief. Toen voorzag ik al dat de 21e eeuw bitter zou tegenvallen. En dat doet die ook

Drs. P

Drs. P: Ik heb nooit dat introverte gehad van andere schrijvers: ‘Oh, mijn gemoed. Oh, mijn ziel. Oh, mijn ontroering.’ De wereld vond ik interessanter. Even een bedenking tussendoor: je kunt het allemaal zo bloemrijk vertellen, Jean. Er zijn zo van die juffertjes die hier, heel vlijtig en gemotiveerd, met een vragenlijstje aankomen. ‘Bent u bang van de dood, mijnheer Polzer? Eet u weleens Italiaans?’ Daarna willen ze nog vanalles weten over mijn kinderjaren.

Een echte interviewer daarentegen voert een gesprek. Kan ook van mening verschillen met zijn object, wat dan een kleine woordenwisseling oplevert. Ik had nooit kunnen vermoeden dat dit zo’n boeiend, levendig, en buitengewoon waardevol gesprek zou zijn.

Blaute: Dat wij dit mogen delen, is meer dan bijzonder voor mij.

Er valt plots een stilte. Ze kijken grijnzend naar elkaar – zoals alleen oude vrienden dat kunnen.

Plots zegt Drs. P: ‘Wat hebben we toch een geluk dat het goed weer is vandaag! En dat we niet aangewezen zijn op een rommelig café. Dit is de ideale omgeving voor wat we besproken hebben.’

Blaute: (lacht) Vandaag vind ik de woorden niet, maar ik zal je morgen een brief sturen.

Drs. P: Duidelijk leesbaar schrijven, Jean. Niet in kleine lettertjes zoals de vorige keer.

Blaute: Dat is de wraak voor alle minuscule lettertjes die we ooit van jou mochten ontvangen. God straft altijd.

Drs. P: Ja, het is eigenlijk een echte schoft. Bijvoorbeeld: hij laat mensen 93 jaar worden met alle ongemakken en handicaps. Het zou toch fatsoenlijk zijn als hij alle mensen op tachtigjarige leeftijd zou laten doodvallen.

Blaute: Of laten herbeginnen…

Drs. P: Een goed idee. Als je de volgende keer in de kathedraal bent, verwerk het in je gebed.

Blaute: Daar ben ik heel goed in.

Drs. P: God luistert helaas nooit. Nog eventjes een buitengewoon wijsgerige gedachte tussendoor. Ik vond de vorige eeuw sympathiek en kleurrijk, werkelijk positief. Toen voorzag ik al dat de 21e eeuw bitter zou tegenvallen. En dat doet die ook. In de 20e eeuw kon je nog geloven in vooruitgang. Nu is dat geloof volkomen ten onrechte. De algemene ambiance is knorrig. De oprukkende islam, maar vooral het monotheïsme: dat is een kanker van deze tijd. Die bekeringsdrang heeft geleid tot de meest genadeloze oorlogen. Vroeger had ik nog sympathie voor de Romeinen, die hadden nog een heel assortiment van goden. (morrelt aan zijn mouw) Tersluiks kijk ik even op mijn horloge. O, tot mijn grote smart is het bijna vijf uur!

Tien minuten later, klokslag vijf uur, op de Keizersgracht. De koetsier stopt net voor zijn huis.

We stappen uit. Blaute en Drs. P omarmen elkaar, midden van de weg. Lang – ook zoals alleen oude vrienden dat kunnen. Er ontstaat een kleine file, achter ons. Maar ze zien het niet. Horen het getoeter niet.

Plots zegt Drs. P: ‘Mijnheer Tormans, ik ben nog iets buitengewoon essentieels vergeten te vragen: Hoe gaat het met Knack?’

De auto’s blijven toeteren.

– ‘Dat is een lang verhaal, Drs. P.’

– ‘En met Humo? Guy Mortier, hij leeft nog?’

– ‘Voor zover we weten wel. Maar hij werkt niet meer bij Humo.’

– ‘Jammer. Het was een leuk blad.’

Blaute: ‘Ik hoop dat je ons niet overleeft, Heinz. Maar als dat het geval is, schrijf dan een mooi ollekebolleke.’

Drs. P: ‘Dat zal ik zeer gemotiveerd doen! Doe in België ook de groeten aan mijn goede vriend Jan De Smet. Ik verwacht post van hem.’

De taxi vertrekt. Hij kijkt ons na. De ene hand in de lucht, in de andere het rode tasje met de Corps Diplomatique in.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content