‘Ik kan ook niet bewijzen dat kabouters niet bestaan’ (Diderik Batens)

In de laatste aflevering van de Knack-interviewserie ‘Denken als ambacht’ praat filosoof Diderik Batens over Bach, bijen en God.

Wat is filosofie voor u?

Diderik Batens: Dat is een bijna onbeantwoordbare vraag. Ik vind het nogal zinnig om filosofie te beschouwen als een soort restwetenschap. Eigenlijk was filosofie aanvankelijk, bij de oude Grieken, een manier om kennis op te bouwen over de wereld. Gaandeweg hebben zich uit die filosofie allerlei wetenschappelijke disciplines ontwikkeld: de wiskunde, de natuurkunde, enzovoort. De vragen die telkens overblijven, de vragen waarop nog geen gespecialiseerde wetenschap een antwoord heeft, dat zijn de filosofische vragen. Dat ik kon doctoreren in de filosofie en hoogleraar ben geworden, is een droom die werkelijkheid werd. Het heeft mij de mogelijkheid gegeven om een kijk op het leven te ontwikkelen die mij voldoening schenkt. Niet dat ik er gelukkig van word of zo, maar ik heb een wereldbeeld ontwikkeld.

Hoe ziet dat wereldbeeld eruit?

Batens: Om te beginnen zitten er in dat wereldbeeld zeer veel open vragen. Bij een aantal gaten in onze kennis heb ik mij neergelegd. Maar er zijn ook dingen waar ik wel vanuit durf te gaan. Mijn wereldbeeld is bijvoorbeeld fundamenteel materialistisch. Ik ga ervan uit dat er alleen materie bestaat. Die materie heeft bijzonder complexe structuren voortgebracht, zoals onze hersenen, die op hun beurt kunst en moraal en andere dingen voortbrengen. Maar alles komt voort uit de materie. Daarnaast ben ik ook een uitgesproken atheïst. Ik ga ervan uit dat mensen alleen zijn op de wereld. Er is niets buiten of boven deze kosmos waar wij een beroep op kunnen doen of waar we op kunnen vertrouwen.

Is het eigenlijk belangrijk of een mens gelooft of niet?

Batens: Dat denk ik wel. De vraag is of je leeft alsof God bestaat of niet. Hou je er met andere woorden rekening mee dat er een of andere instantie bestaat die een zin geeft aan dit leven, aan deze kosmos? Ga je ervan uit dat die instantie zich om jou bekommert, dat je die instantie kunt aanbidden, dat je ertegen kunt praten? Op die vraag is het antwoord ja of nee. Het is een fundamentele vraag, waarvan ik vind dat iedereen ze zich eigenlijk wel zou moeten stellen in de loop van zijn of haar leven. Ik vind ook dat het beter is om die vraag duidelijk te beantwoorden. Je kunt wel zeggen dat je agnosticus bent, dat je het niet weet, maar het is toch beter dat je de knoop doorhakt, volgens mij. Je kunt weliswaar niet bewijzen dat God niet bestaat, maar goed: ik kan ook niet bewijzen dat de verschrikkelijke Yeti nooit bestaan heeft, ik kan ook niet bewijzen dat het monster van Loch Ness niet bestaat. Of kabouters, of wat dan ook. Maar ik steek daar geen tijd in. Ik houd geen enkele rekening met de kans dat er kabouters bestaan. (JDC)

Het volledige interview met Diderik Batens verschijnt in Knack van 31 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content