Ludo Bekkers

Fotojournaliste of humaniste

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

De foto’s van de Amerikaans-Franse Jane Evelyne Atwood (New York 1947) plaatsen ons voor een dilemma

Is zij een begaafde fotojournaliste die de zere plekken op de wereld in beeld brengt of zoekt zij net dié plaatsen op om er persoonlijk over te reflecteren. Bij het aandachtig bekijken van haar diverse reportages zijn er bovendien twee dingen die opvallen. De situaties die ze opzoekt zijn op verschillende vlakken dramatisch maar de manier waarop zij die in beeld zet geeft wel schrijnende toestanden weer maar op een uitgekiende esthetische manier. Daardoor wordt ieder beeld een klein kunstwerk door de compositie ervan, de keuze van het standpunt of de gezochte lichtinval. Wat ze laat zien is niet zomaar reportagewerk, geen beeldverslag, maar treffende foto’s geïnspireerd door een onbetwistbare humanistische overtuiging. Sociale fotografie op z’n best.

Atwood gaat niet over één nacht ijs, fotografeert niet in het wilde weg. Ze bereid haar onderwerp extreem goed voor en neemt de tijd (soms jaren) om zich te documenteren. Daardoor weet ze precies waarover het gaat en wat ze wil meedelen. De keuzes die ze maakt hebben allemaal een maatschappelijke dimensie, het zijn probleemsituaties die nauwelijks de actualiteit blijvend beroeren maar die ingrijpend zijn voor hen die slachtoffer zijn. Een opsomming van onderwerpen spreekt voor zichzelf. Prostitutie in Parijs, Blinden, de eerste Aids patiënt in Europa, de gevolgen van anti persoonsmijnen, vrouwen in gevangenissen, Haïti tussen geweld en aardbeving. Het zijn niet de thema’s die gewild zijn in de courante tijdschriften en dagbladen. En toch slaagt ze er in om ze gepubliceerd te krijgen al was het in een boek bij vooraanstaande uitgeverijen (Actes Sud, Phaidon, Albin Michel, Le Seuil). Dat heeft voor haar meer waarde dan een vluchtige kranten publicatie. Bovendien wordt haar werk erkend door de vele prestigieuze prijzen die haar werden toegekend (Alfred Eisenstein Award, Leica Cameraprijs, World Press Photo).

Atwood werkt vooral in zwart/wit, analoog en presenteert haar foto’s op middelgroot formaat 18 x 24 (A4) wat ongeveer beantwoord aan het courante reportagebeeld. Voor een aantal onderwerpen kiest ze echter voor kleur omdat het onderwerp daar om vraagt, zoals in Haïti. Ook de serie over Jean-Louis, de aids lijder, krijgt in kleur een prangender impact.

In 1976 begon ze met het project “Rue des Lombards”, toen een beruchte prostitutiebuurt in Parijs.Ze woonde dan al enkele jaren in de Franse hoofdstad maar wist niets van prostitutie af al had ze natuurlijk wel vrouwen op straat gezien die, uitdagend gekleed, voorbijgaande mannen fluisterend aanklampten. Ze werd er uiteindelijk door gefascineerd en wilde hun doen en laten fotograferen. Eén van hen wist ze te overtuigen om samen op pad te gaan tijdens de nachtploeg. Het huis in de rue des Lombards was het passagehotel waar ze werkten. Een jaar lang nam ze passief deel aan het prostitutie leven en kon zo een unieke reeks maken die niet alleen maar een reportage werd maar vooral een “document humain” met soms een poëtische toets. Want dat laatste kenmerkt haast al haar beelden, een ietsje meer dan het vlakke weergeven van de realiteit. Van een andere orde maar even menselijk benaderd is haar reeks over blinden, een onderwerp dat haar blijvend blijft boeien. Ze ging er van uit dat slechtzienden een ander bewustzijn hadden van hun voorkomen, ze kennen visueel hun gelaat en hun lichaam niet, ze kunnen zich niet voorstellen of hun kledij wel past bij hun persoonlijkheid. Daardoor weten ze ook niet wat het resultaat zal zijn van een portret. Atwood probeerde zich in die situatie in te leven en met veel respect ontstonden haar foto’s. Een ander delicaat onderwerp was AIDS, een ziekte die rond 1987 was uitgegroeid tot een epidemie en waar in Europa vrijwel niemand de moed had gehad om zich te outen. De fotografe vond het belangrijk om dat taboe te doorbreken en vond een patiënt, Jean-Louis, bereid om gefotografeerd te worden en aan het publiek te tonen. Vrijwel zes maanden woonde ze bij hem in, tot aan zijn overlijden. Door een stevige vriendschapsband had de patiënt haar geen enkele restrictie opgelegd. Ze was volledig vrij en zelfs in de meest moeilijke momenten van de zieke kon ze fotograferen. Het resultaat is enerzijds cru maar van de andere kant heel liefdevol en sereen. Er was een grote fotografe aan het werk.

Dat is ook zo voor haar andere thema’s zoals de slachtoffers van antipersoonsmijnen. Na een opdracht van Handicap International in Cambodja reisde ze verder naar vier andere landen die zwaar werden getroffen door dit geniepig tuig. Treffend heeft ze de slachtoffers in beeld gebracht, mannen, vrouwen, kinderen, oud en jong met of zonder prothesen maar verminkt voor het leven. Ook hier geen nadruk op medelijden maar gevoelvolle empathie en op de achtergrond een scherpe kritische analyse. Weer anders is een reeks over vrouwelijke gevangenen in negen landen in West- en Oost Europa en de Verenigde Staten tot op “death row”. Van dit project vertelt ze dat ze aanvankelijk vooral geleid werd door nieuwsgierigheid. Daarna volgde verbazing, shock en verbijstering. Woede was haar laatste stadium. Al die gemoedstoestanden vinden we terug in haar foto’s die ook voor de toeschouwer confronterend zijn. De medewerking van de vrouwen was problematisch want een groot aantal was bang voor represailles van buiten of zelfs van de cipiers want de overheid, overal in de wereld, doet er, volgens Atwood, alles aan om te verhinderen dat gevangenen openbaar maken wat ze meemaken achter de tralies. Toch is de fotografe er in geslaagd met beelden een kritische benadering van het probleem openbaar te maken. Maar weer met die slag van esthetiek, ik zou haast zeggen poëzie en gevoeligheid. Foto’s in de badruimte, in de ontmoetingsplaats voor hun familie treffen meer dan een tekst kan verklaren.

En dan Haïti tussen 2005 en 2010. Eerst was er de terreur en tenslotte de aardbeving die meer dan een half miljoen doden en gekwetsten op haar conto schreef. De fotografe meed bewust de voor de hand liggende plaatsen zoals Port au Prince of de Cité Soleil maar ze trok het binnenland in, de provincie zeg maar en concentreerde zich op het dagelijks leven dat, trots alles verder moest gaan. Het zijn prachtige beelden in kleur die geen blin-bling effect beogen maar functioneel het onderwerp dienen.

Bij een eerste oppervlakkige rondgang in de tentoonstelling springen de intrinsieke kwaliteiten van deze foto’s niet zo onmiddellijk in het oog. Het is pas na een tweede of derde rondgang dat de bezoeker beseft dat hier een opmerkelijke fotografe aan het werk is geweest. Niet alleen maar een fotografe maar een humaniste die meer weet te vertellen over haar onderwerpen dan louter vlakke plaatjes.

Tentoonstelling “Jane Evelyn Atwood” Brussel, Botanique, nog tot 12 januari 2014.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content