‘Als Vlaanderen in het buitenland niets van zijn prestige heeft verloren, is dat niet dankzij Bart De Wever’

© Belga

Volgens operadirecteur Gerard Mortier is de culturele emancipatie van de Vlamingen nog verre van voltooid. Hij wijst met een beschuldigende vinger naar de politiek.

Ooit hebt u openlijk uw bewondering uitgesproken voor N-VA-voorzitter Bart De Wever.Mortier: Ja, ik was een van de weinige intellectuelen die Bart De Wever hebben gesteund. Hij heeft de macht van het Vlaams Belang gebroken en dat is zeer belangrijk geweest. De Wever is geen fascist. Maar zijn negatieve houding tijdens de regeringsonderhandelingen bewees dat hij dan toch niet het formaat heeft om zich af te zetten tegen de extremisten in zijn eigen achterban. Zo heeft hij zichzelf, vermoedelijk voor vele jaren, buiten spel gezet. Je moet een krachtig partijprogramma hebben, maar regeren betekent in een democratie met anderen samenwerken, zonder je eigenheid te verliezen. Dat maakt de grote staatsman. De grote staatsman die alleen zijn eigen programma wil doorzetten, is een dictator.

Bart De Wever verwijt de culturele elite dat ze misprijzend neerkijkt op de volkscultuur. Omdat ze ‘niet in onze naam’ roept tegen zijn nationalistisch programma. Is dat inderdaad een verschil met vroeger, toen kunstenaars en cultuurmensen eensgezind de Vlaamse Beweging steunden? Mortier: De Vlaamse Beweging is altijd in de eerste plaats een cultureel project geweest. Later is het ook een politiek project geworden. Waarom is Vlaanderen belangrijk? Dat begint al bij Van Eyck en de Vlaamse Primitieven. Filips de Goede stichtte in Vlaanderen de Orde van het Gulden Vlies. Rubens was niet alleen een geniale schilder maar ook een belangrijk Vlaams ambassadeur. Hugo van der Goes bracht een revolutie teweeg in de schilderkunst en betoverde de Portinari’s in Florence. Die rijke geschiedenis was de voedingsbodem voor het verzet van Vlaamse intellectuelen en kunstenaars tegen de Brusselse vrijmetselaars die na de omwenteling van 1830 uitriepen dat ‘la Belgique sera latine ou elle ne sera pas’ (‘België zal Latijns zijn of zal niet zijn’). Het succes van mensen als Hendrik Conscience, Stijn Streuvels, Peter Benoit, Constant Permeke of George Minne was niet dat zij Latijnse spreuken van buiten leerden, maar dat ze de Vlaamse taal zowel in woordenschat als stijl ontwikkelden, dat ze componeerden met een talent dat Liszt naar Harelbeke bracht, dat ze schilderden en beeldhouwden op een niveau dat niet onder hoefde te doen voor dat van Blaue Reiter als Gustav Klimt of Max Ernst.

Nooit hoor ik de Vlaamse populistische politici over die kunstenaars spreken. Hebben zij ooit Rodenbach gelezen? Claus’ Het verdriet van België vertelt me meer over de problematiek van de Vlaamse Beweging dan het gezwets van het Vlaams Belang. En als Vlaanderen in het buitenland niets van zijn prestige heeft verloren, is dat niet dankzij Bart De Wever maar dankzij mensen als Alain Platel, Anne Teresa De Keersmaeker, Serge Dorny, Jan Fabre en zovele anderen.

Maar al de mensen die u noemt, bekennen zich niet tot het flamingantisme. Misschien omdat de Vlaamse emancipatie voltooid is en er geen behoefte meer bestaat aan Vlaamsgezindheid? Mortier: Beweren dat de Vlaamse emancipatie is afgewerkt, is naïef. Dat is misschien zo op economisch en gedeeltelijk ook op politiek vlak, maar zeker niet in het culturele domein. Zolang de familie Pfaff meer aantrek heeft dan Hugo Claus, staan we in de kinderschoenen op het gebied van culturele emancipatie. VTM bewijst dat op beschamende wijze.

Kris Smet en Walter Zinzen

Het volledige interview met Gerard Mortier vindt u deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content