Wat bezielt een staatshoofd van een regionale grootmacht om een flauwe grappenmaker op bijna 2000 kilometer van zijn paleis aan te klagen? Sinds de vluchtelingendeal met Europa lijkt de Turkse president Erdogan zich alles te kunnen permitteren. Pure blufpoker, zeggen experts. ‘Het Turkse buitenlandbeleid is volledig mislukt.’

En zeggen dat het allemaal maar een geintje was, toen de Duitse komiek Jan Böhmermann de Turkse president Recep Tayyip Erdogan op 31 maart rijmend door de mangel haalde. In een satirisch spotgedicht beschuldigde Böhmermann de president van dictatoriale neigingen, homoseksualiteit en al te vertrouwelijke omgang met geiten. Böhmermann werd aangeklaagd op basis van een oude Duitse wet die het beledigen van buitenlandse staatshoofden verbiedt. Die wet heeft de eigenaardige clausule dat de Duitse regering eerst haar fiat moet geven voor er een rechtszaak kan worden gestart. Groot was de ontsteltenis dan ook toen Merkel zich eerst uitvoerig excuseerde bij de Turkse premier Ahmet Davutoglu, en vervolgens het Turkse verzoek inwilligde. Guy Verhofstadt, voorzitter van de Europese liberale fractie ALDE, reageerde bijzonder scherp in De Morgen. ‘Merkel acht het beginsel van de vrijheid van meningsuiting ondergeschikt aan het oplossen van de vluchtelingencrisis.’ Hij verwijt Merkel en de overige Europese leiders dat ze ‘plat op de buik gaan liggen voor Erdogan’.

De verontwaardiging over Böhmermann was nog niet weggeëbd of er diende zich een nieuwe rel aan, toen de Nederlands-Turkse columniste Ebru Umar afgelopen weekend werd gearresteerd op verdenking van beledigingen aan het adres van Erdogan. Umar werd korte tijd vastgehouden, maar is ondertussen weer vrij. Ze is een van de meer dan 2000 Turken die de voorbije jaren al aangeklaagd werden wegens kritiek op de president. De zaak is een zoveelste incident in de getroebleerde relaties tussen Europa en Turkije. Zo zorgde Erdogan na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo in januari 2015 al voor een diplomatieke rel, toen hij beweerde dat het weekblad de terreur zelf had uitgelokt door aan te zetten tot haat en racisme. In november 2015 gingen andermaal alle diplomatieke sirenes af, toen de Turkse luchtmacht een Russische straaljager neerhaalde omdat die het Turkse luchtruim was binnengedrongen. Intern werden de Turken vervloekt voor zo’n drastisch optreden, maar officieel schaarden zowel de Verenigde Staten als de Europese grootmachten zich achter hun NAVO-partner. Er was de brutale overname van de krant Zaman, waarmee de Turkse autoriteiten luttele dagen voor de EU-Turkijetop een van de laatste kritische media muilkorfden. ‘Europa heeft ons meer nodig dan wij Europa’, liet Erdogan vorige week nog optekenen.

Op het eerste gezicht lijkt hij gelijk te hebben. In de beheersing van de vluchtelingencrisis is de deal met Turkije onontbeerlijk. Terwijl nationale regeringen moord en brand schreeuwen over de ongeveer één miljoen vluchtelingen die zich vandaag in de EU bevinden, heeft Turkije ondertussen meer dan tweeënhalf miljoen vluchtelingen op zijn grondgebied. Die paniekerige houding in Europa liet Erdogan toe het onderste uit de kan te halen in de onderhandelingen. Naast een geldsom die oploopt tot 6 miljard euro beloofde Europa ook een visumliberalisering, waardoor Turken in juni al zonder visum naar de EU zouden kunnen reizen.

Die stevige prijs heeft Europa vooral aan zichzelf te danken, vindt professor Internationale Politiek Dries Lesage (Universiteit Gent). ‘Door zich uit alle macht te verzetten tegen het opvangen van extra vluchtelingen, heeft de EU Turkije onverhoopt veel onderhandelingsmacht gegeven.’ Naast de vluchtelingendeal is Turkije ook belangrijk in de strijd tegen het terrorisme, benadrukt Lesage. ‘De Turkse inlichtingendiensten hebben al tientallen Belgische Syriëstrijders onderschept en teruggestuurd. Het is onrustwekkend dat die samenwerking door de huidige spanningen in het gedrang komt.’

Diaspora

Erdogan laat geen moment onbenut om de Europese afhankelijkheid te onderlijnen. Maar eigenlijk is het omgekeerd, zegt Amanda Paul, Turkijespecialist bij het European Policy Centre in Brussel. ‘Ook Turkije heeft stilaan een migratiecrisis. Terwijl de Turken drie jaar geleden nog de deuren wagenwijd openzetten om de Syrische vluchtelingen op te vangen, beginnen sommigen nu kanttekeningen te plaatsen. De toestroom zet druk op het onderwijs en de sociale voorzieningen. Laagopgeleide Turken beginnen hun job te verliezen aan de goedkopere vluchtelingen. Er is nog geen grote maatschappelijke beroering, maar het zorgt wel stilaan voor gemor.’ En dus is Turkije evenzeer op Europa aangewezen, zegt Adriaan Schout, Europaspecialist bij het Nederlandse onderzoeksinstituut Clingendael. ‘Zolang Europa aantrekkelijk is voor de vluchtelingen, zullen de vluchtelingen ook naar Turkije komen. Turkije kan dreigen om alle vluchtelingen vrije doorgang naar Europa te geven, maar dat zou enkel de eigen problemen vergroten. Als vanuit Syrië de indruk bestaat dat je via Turkije gemakkelijk in Europa raakt, brengt dat opnieuw een vluchtelingenstroom op gang, en wordt Turkije opnieuw overspoeld. Dat willen de Turken absoluut vermijden.’

Naast de vluchtelingencrisis is Turkije ook geopolitiek van het Westen afhankelijk. ‘Turkije leunt voor zijn veiligheidsbeleid volledig op de NAVO’, aldus Schout. ‘De samenwerking verloopt niet altijd even vlot, maar als puntje bij paaltje komt, buigt Turkije zich naar de wil van de andere NAVO-leden.’ Daarnaast is de Europese Unie met voorsprong de grootste Turkse handelspartner, goed voor bijna de helft van de Turkse export. Economische sancties, zoals de EU al ondernam tegen balorige buren als Rusland, zouden de Turkse economie zwaarder treffen dan omgekeerd. En ook voor hun energiebeleid zijn Europa en Turkije op elkaar aangewezen. Turkije is immers transitland voor de Trans-Anatolische gaslijn die vanaf 2018 Azerbeidzjan moet verbinden met Europa. ‘Met die verbinding hoopt Europa minder afhankelijk te worden van Rusland, ‘ zegt energiespecialist Thijs Van de Graaf (Universiteit Gent). De verbinding is vooral belangrijk voor Turkije, benadrukt Van de Graaf. ‘Voor Europa is de verbinding niet cruciaal voor zijn energiebevoorrading. Voor Turkije wel. Het heeft er dus alle baat bij om een betrouwbare partner te zijn.’

Bovendien is buitenlands beleid momenteel allerminst Erdogans voornaamste bekommernis. ‘Eigenlijk heeft Erdogan maar één prioriteit: uitvoerend president worden’, zegt Mete Özturk, hoofdredacteur van de weekkrant Zaman Vandaag België. Volgens de huidige grondwet heeft de Turkse president op papier een louter ceremoniële functie, vergelijkbaar met de rol van het koningshuis in België. De facto heeft Erdogan nu al de touwtjes in handen, maar hij wil zijn macht ook bekrachtigd zien in de Grondwet. Om die grondwetswijziging erdoor te krijgen, heeft Erdogans AKP een tweederdemeerderheid nodig in het Turks parlement. Met 317 van de 500 parlementszetels komt de AKP daarvoor zeventien zetels tekort. Özturk vermoedt dat er begin 2017 nieuwe verkiezingen zullen komen. ‘De nationalistische MHP en de pro-Koerdische HDP zitten in de opiniepeilingen onder de kiesdrempel van tien procent. Als zij die niet halen, kan Erdogan met pakweg 45 procent van de stemmen al een tweederdemeerderheid halen.’

Ook de zaak-Böhmermann lijkt eerder een schijnmanoeuvre in Erdogans gooi naar de absolute macht. De aanklacht past volledig in Erdogans buitenlandbeleid, meent de Nederlandse turkoloog Armand Sag, voorzitter van het Instituut voor Turkse studies in Utrecht. ‘Met die aanklacht probeert hij vooral de Turkse diaspora in Duitsland achter zich te krijgen. De voorbije jaren heeft hij het imago opgebouwd van de moderne sultan die niet met zich laat sollen. Met succes overigens: Erdogan is ontzettend populair bij de Turkse minderheden in Europa. Ook in Nederland en België herkennen veel Turken zich in zijn reactie.’ De actie van Erdogan werd ook opgevolgd door de Turkse diplomatie. Zo riep het Turkse consulaat in Rotterdam op om beledigingen aan het adres van de Turkse president Erdogan te melden.

Die aandacht voor de Europese diaspora is een recent fenomeen. Sinds 2011 heeft Turkije een staatsministerie voor Turken in het buitenland dat zich bijna exclusief op Europa richt. Het aanvankelijk bescheiden budget (22 miljoen euro in 2011) steeg de voorbije jaren tot 169 miljoen. Dat geld gaat naar studiebeurzen voor Turkse universiteiten, georganiseerde groepsreizen en allerhande culturele activiteiten. Ook de Diyanet, het religieuze overheidsinstituut dat wereldwijd Turkse moskeeën financiert en organiseert, wordt steeds vaker gebruikt voor niet-religieuze activiteiten die de Turkse banden in Europa moeten aanhalen. ‘Op die manier hoopt Erdogan zijn invloed in Europa te vergroten’, zegt Sag. ‘Europese Turken zijn allang niet meer gastarbeiders die nu en dan wat geld naar huis sturen. Er zijn ondertussen ook bedrijfsleiders, opiniemakers en journalisten. De arm van Ankara wordt steeds langer.’

Buitenlands beleid

Binnen Turkije lijkt niemand in staat Erdogan iets in de weg te leggen. De oppositiepartijen zijn verdeeld en worden geblokkeerd door de kiesdrempel, die in Turkije maar liefst tien procent bedraagt. Ook binnen de eigen partij heeft Erdogan alle kritische stemmen op een zijspoor gezet. Officieel ligt het zwaartepunt van de macht bij premier Ahmet Davutoglu, een grijze technocraat zonder noemenswaardige persoonlijke ambities. ‘Davutoglu is specifiek gekozen voor zijn kleurloze karakter’, zegt Sag. ‘Hij is premier geworden omdat Erdogan weet dat hij niets tegen hem kan inbrengen. Hij is een zwak figuur zonder machtsbasis in de eigen partij, die enkel uitvoert wat Erdogan hem opdraagt.’

Davutoglu vergaarde bekendheid als academicus toen hij in 2009 een bestseller schreef over buitenlands beleid. Prompt kreeg hij als minister van Buitenlandse Zaken de kans om zijn zogenaamde nulvijandenbeleid in uitvoer te brengen. Als de Verenigde Staten zich hebben ontwikkeld tot een grootmacht, zo redeneerde Davutoglu, komt dat omdat ze een goede relatie hebben met hun buurlanden. Turkije had daarentegen permanent bonje met ongeveer de hele regio. ‘Erdogan heeft Davutoglu specifiek aangenomen om dat isolationisme te verbreken’, zegt Sag. ‘Dat ging aanvankelijk goed. De diplomatieke en economische banden met Syrië, Rusland, Israël en zelfs Saudi-Arabië gingen er fors op vooruit.’

Maar nu de president zijn grondwetswijziging najaagt, is het nulvijandenbeleid feestelijk overboord gekieperd. De diplomatieke banden met Syrië zijn volledig opgeblazen door de voortgaande burgeroorlog. Toen Erdogan in 2013 genoemd werd in een grootschalige corruptiezaak, vermoedde hij daar een complot van Israël achter. Sinds het neerhalen van de Russische straaljager is ook de relatie met Moskou ronduit vijandig. ‘Hij cultiveert het imago van een wereldleider die van niemand bang is’, zegt Özturk. ‘Op die manier hoopt hij zijn electorale basis te versterken. Dat lijkt te lukken, maar op lange termijn is zo’n beleid echt rampzalig voor Turkije. Erdogans buitenlands beleid is helemaal mislukt. Het is onmogelijk om de brokken met Rusland of de Arabische wereld nog te lijmen. Eigenlijk is Turkije vandaag helemaal aangewezen op Europa.’

Pragmatisme

En net Europa is de voorbije jaren uiterst afkerig van diepgaande samenwerking. Tijdens de Koude Oorlog was Turkije nochtans een onmisbare partner in het geopolitieke steekspel met de Sovjet-Unie. ‘Die vanzelfsprekendheid is nu weg’, zegt Paul. ‘Zolang de Sovjet-Unie bestond, was Europa bereid om Turkije aan zich te binden. Maar toen het Oostblok wegviel, is de Europese interesse in Turkije snel verwaterd. Vandaag staat de meerderheid van de lidstaten ronduit vijandig tegenover een Turks lidmaatschap.’

En dus ontspon zich de voorbije maand een opmerkelijk schaduwspel, waarbij Turkije en Europa formeel toezeggen om een mogelijk EU-lidmaatschap alle kansen te geven, terwijl geen van beide partijen daar eigenlijk zin in heeft. ‘Turkije is vandaag niet oprecht geïnteresseerd om lid te worden van de Europese Unie’, zegt Paul. ‘Daarvoor zouden ze moeten voldoen aan eisen van democratie en transparantie die tegenstrijdig zijn met Erdogans plannen voor een absoluut presidentschap. Het voorspiegelen van EU-lidmaatschap is vooral een façade om de Europees-gezinde Turken achter zich te krijgen.’

Amanda Paul vindt dat Europa het probleem gedeeltelijk zelf gecreëerd heeft. ‘De Europese Unie heeft de voorbije tien jaar erg kortzichtig gehandeld in haar relatie met Turkije. Turkije is kandidaat-lidstaat sinds 1999, maar Europa heeft slechts schoorvoetend onderhandelingen opgestart. Geen enkele kandidaat-lidstaat is op deze manier behandeld. Doordat Europa het toetredingsproces van Turkije gepolitiseerd heeft, hebben de Turken niet doorgezet met de nodige hervormingen. Daardoor is het land nu kwetsbaarder voor autoritaire neigingen. In eigen land heeft Erdogan momenteel geen tegenstand. We zullen het dus nog even met hem moeten doen.’

Opvallend genoeg lijkt de voornaamste bedreiging voor Erdogan zijn eigen suprematie. De alomtegenwoordigheid van Erdogan begint stilaan ook zijn partij parten te spelen, zegt Sag. ‘De kracht van de AKP schuilde lange tijd in hun pragmatisme. Ze voerden geen zinloze polemieken, maar zorgden ervoor dat dingen gedaan werden. Toen Erdogan in 2005 een nieuwe munt invoerde om inflatie tegen te gaan, stal hij eigenlijk een idee van Bülent Ecevit, voormalig premier voor de centrumlinkse DSP. En de drie extra metrolijnen die Ankara er de voorbije jaren bijkreeg, zijn bedacht door ex-president Turgut Özal, van de centrumrechtse ANAP.’

Maar de frisse ideeën zijn ondertussen op, waarschuwt Sag. ‘Die afwezigheid van grote projecten is een niet te onderschatten probleem voor de AKP. Het was voor veel Turken een belangrijke reden om voor de AKP te stemmen, die nu dreigt weg te vallen. Erdogan treedt zo drastisch op tegen gelijk welke vorm van dissidentie, dat bijna elk origineel idee als kritiek kan worden gezien. Die atmosfeer heeft zowat alle jonge talenten doen afhaken. De AKP is een partij van oude mannen geworden.’

DOOR JEROEN ZUALLAERT, ILLUSTRATIE SERGE BAEKEN

‘Hij cultiveert het imago van een wereldleider die van niemand bang is. Maar op lange termijn is zo’n beleid echt rampzalig voor Turkije.’

‘Als puntje bij paaltje komt, buigt Turkije zich naar de wil van de andere NAVO-leden.’

‘Er zijn ondertussen ook bedrijfsleiders, opiniemakers en journalisten onder de Turkse diaspora. De arm van Ankara wordt steeds langer.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content