Dave Mestdach

‘Zouden de Afrikanen hun armoede niet beter omarmen?’ Dat is de provocerende vraag die kunstenaar Renzo Martens zich stelt in zijn film Episode 3: Enjoy Poverty.

Renzo Martens (°1972) schotelt een straatarme Congolees een dampend bord eten voor. Op de achtergrond flikkert een neonreclame met daarop de woorden ‘Enjoy Poverty’. En dat is wat Martens zijn dankbare gast ook uitnodigt te doen. ‘Beter zal je leven toch niet worden’, houdt hij de man voor. ‘Dus kun je maar beter je lot accepteren.’

Het is slechts een van de provocerende scènes uit Episode 3: Enjoy Poverty, een documentaire van audiovisueel kunstenaar Renzo Martens. Daarvoor trok de in Brussel wonende Nederlander de voorbije drie jaar regelmatig naar Congo om er de bevolking de meest confronterende vragen te stellen. Zoals: ‘Is armoede niet jullie belangrijkste bestaansmiddel?’ En: ‘Zijn jullie niet beter af zonder Unicef en Artsen Zonder Grenzen?’

De wrange, satirische film – de maker prefereert de term ‘kunstwerk’ – doet de wenkbrauwen fronsen en dat is alvast de bedoeling. ‘Ik wil de westerse mens een spiegel voorhouden’, liet Martens optekenen. ‘Door hem de wereld te tonen zoals hij echt is. Elke dag sterven er in Afrika mensen van de honger, maar toch zijn we niet bereid om daar wat aan te doen. Daarom dacht ik: laat ik de Afrikanen dan maar zelf die ontnuchterende boodschap brengen.’

Martens stelt zich de vraag wie nu eigenlijk de ‘eigenaar’ is van die armoede. In een van de meest schokkende scènes doet hij enkele Congolese huwelijksfotografen het voorstel om voortaan lijken te fotograferen in plaats van pasgehuwde stelletjes. ‘Als westerse fotografen 500 dollar krijgen voor zo’n foto, waarom jullie dan niet?’, zo redeneert hij. Ten volle beseffend dat hun foto’s toch nooit verkocht zullen worden en de Afrikanen bijgevolg hun lot níét in eigen hand hebben.

Zelf doet Martens niet veel meer dan alles onbewogen registreren met zijn digicam. Op geen enkel moment schetst hij de politieke achtergrond of verwijst hij naar Congo’s koloniale verleden. Hij concentreert zich op de dubbelzinnige relatie tussen de media en de ngo’s die zich nog amper vragen stellen bij de beelden van ontbering die ze massaal naar het Westen flitsen. ‘Ik zeg niet dat ngo’s geen nuttig werk verrichten’, aldus Martens. ‘Ik wil alleen duidelijk maken hoe hypocriet de situatie is. Geen cent gaat naar de mensen die voor het rauwe materiaal van die beelden hebben gezorgd. Het verschil tussen mijn film en die van anderen over ontwikkelingslanden, is dat in mijn film al duidelijk wordt dat het applaus voor mij is en zij met een lege maag achterblijven. Daarom is het zo’n waarachtige en pijnlijke film.’

Martens blijkt niet aan zijn proefstuk toe. Eerder draaide hij al de middellange film Episode 1 waarvoor hij op zijn eentje illegaal door Tsjetsjenië trok. Niet om er de mensen te vragen hoe ze zich voelen. Wel om hen te vragen hoe ze denken dat hij zich voelt.

Dat zijn werk – dat al in tal van musea, galeries en op filmfestivals werd vertoond – even passioneel wordt gehaat als bejubeld, hoeft dan ook niet te verwonderen. De hamvraag blijft echter wat Martens’ motivatie is. Ziet hij zichzelf als een messias die gelooft dat zijn kunst de wereld een geweten kan schoppen? Moet zijn werk worden gelezen als een brechtiaanse kritiek op de westerse media. Of is het apolitieke kunst om de kunst vanuit een postmoderne pose? Eén ding is zeker: Martens bewijst dat armoe soms wel degelijk rendeert.

ANDERE GENOMINEERDEN: CINEMATEK, PATRICE TROYE

Dave Mestdach

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content