Held van Katanga, vijand van Kabila

'WELDOENER' MOÏSE KATUMBI Als gouverneur van Katanga liet hij nieuwe wegen aanleggen, ondersteunde hij de landbouw en zorgde hij ervoor dat drie miljoen kinderen naar school konden.

Eind dit jaar heeft Joseph Kabila er twee ambtstermijnen als president van Congo op zitten en dient hij het veld te ruimen. Maar verkiezingen lijken er voorlopig niet te komen, schrijft voormalig VRT-journalist en Congokenner Walter Zinzen, en ondertussen stelt Kabila alles in het werk om zijn politieke opposanten uit te schakelen. Een van de recente slachtoffers is Moïse Katumbi, de populaire oud-gouverneur van de rijke provincie Katanga.

Wie denkt dat voetbalgekte alleen in Europa voorkomt, moet dringend eens naar Afrika kijken. Het Afrikaans kampioenschap is al in februari beslecht. Het werd gewonnen door Les Léopards, de nationale ploeg van Congo. Van alle voetbalgekke landen is Congo waarschijnlijk het gekste. Niet verwonderlijk. Voetbalstadia zijn zowat de enige plek waar Congolezen een paar uurtjes onbekommerd kunnen vergeten hoe ze met 2 dollar per dag moeten overleven. Dat Afrikaanse kampioenschap zorgde dan ook voor iets uitzonderlijks: een trofee waarop de natie trots kon zijn.

Die trots was in Lubumbashi, de hoofdstad van de gewezen provincie Katanga, nog iets groter dan elders. Niet minder dan vier spelers van het nationale elftal kwamen uit de ploeg van Le Tout Puissant Mazembe, de lokale club die al veertien keer kampioen van Congo is geweest en ook internationaal hoge ogen gooit.

Ooit zaten twee beroemde Katangezen zij aan zij op de tribune om TP Mazembe toe te juichen als er weer eens een overwinning kon worden gevierd: president Joseph Kabila (45) en Moïse Katumbi (51), al twintig jaar voorzitter van de club en toenmalig gouverneur van Katanga.

Maar van vriendschap tussen beide heren is geen sprake meer. Niet op sportief vlak, niet op politiek vlak. Hoezeer sport en politiek met elkaar verweven zijn in Congo, bleek uit een toespraak van Katumbi in december 2014, toen hij voor het eerst openlijk afstand nam van Kabila met deze woorden: ‘In de Congolese politieke match hebben we twee dubieuze penalty’s geaccepteerd. Gaan we er een derde bij nemen?’

Iedere Congolees begreep dat hij het had over de presidentsverkiezingen van 2006 en 2011, beide gewonnen door Kabila, maar gekenmerkt door fraude en manipulatie. Volgens de grondwet moeten er uiterlijk in november dit jaar nieuwe verkiezingen plaatsvinden en loopt het mandaat van Kabila af op 31 december. Hij heeft er dan twee ambtsperiodes op zitten, een derde ‘penalty’ mag niet.

Maar Kabila heeft zijn eigen wedstrijdverloop voor ogen: ofwel mag hij toch nog een derde keer kandidaat zijn, ofwel komen er geen verkiezingen.

In het Congolese Wetstratees heet dat ‘le glissement’: Kabila glijdt gewoon van de ene ambtsperiode in de andere.

Katumbi – en vele anderen met hem – zag dat niet zitten. Hij pleitte steeds luider en steeds ondubbelzinniger voor het respecteren van de grondwet. Hij verliet de politieke partij van Kabila en sloot een verbond met zeven partijen die aanvankelijk ook tot de presidentiële meerderheid behoorden, maar evenmin vonden dat de grondwet een vodje papier was. Ze noemen zich nu de G7 en wezen Katumbi aan als hun presidentskandidaat. Omdat Katumbi bijzonder populair is in Katanga en wellicht ook daarbuiten zagen vele media hem al als de toekomstige nieuwe president van Congo. Maar of het ooit zover zal komen, is meer dan twijfelachtig. Want op dit moment is Kabila aan de winnende hand, ook al is het met een penalty die door iedere scheidsrechter zou zijn afgewezen.

Voetbal en ondernemerschap

Eén troef kan Kabila Katumbi voorlopig niet afnemen : die van Le tout puissant Mazembe. Het succes van de voetbalclub komt voor een groot deel op rekening van Katumbi.

Hij investeerde 35 miljoen dollar in een nieuw stadion en richtte een heuse voetbalacademie op waar talentrijke jonge spelertjes een gedegen opleiding krijgen van binnen- en buitenlandse trainers met internationale faam. Nergens in Afrika verdienen voetballers meer dan bij TP Mazembe.

Niet te verwonderen dus dat Katumbi een stevige basis had om zich in de politiek te gooien.

In 2006 nam hij deel aan de eerste democratische verkiezingen sedert 1965, op de lijst van Kabila’s partij. Met meer dan 200.000 stemmen ( meer dan welke politicus ook in heel Congo) werd hij verkozen tot parlementslid en vervolgens door de provinciale assemblee met 97 van de 102 stemmen aangewezen als gouverneur.

Maar zijn populariteit is ook, en zeker niet op de laatste plaats, een kwestie van geld. Miljoenen dollars heeft hij gespendeerd tijdens de verkiezingscampagne. Had een ziekenhuis ambulances nodig? Hij gaf er twee. En passant bezocht hij de kraamkliniek en betaalde er de kosten voor alle pas bevallen vrouwen. Zo ging hij, maanden aan een stuk, rond al weldoende. Toen hij eenmaal gouverneur was, ging hij daarmee onverdroten voort. Hij strooide geregeld 100 dollarbiljetten uit en verplaatste zich in dure 4×4-wagens of in zijn privéjet.

Waar komt al dat geld vandaan?

Katumbi is geen arme mensenzoon. Zijn vader was een Griekse Jood, Nissim Soriano, die in de jaren dertig op de vlucht was geslagen voor de Jodenvervolging en zich aan een meer in Katanga had gevestigd. Daar begon hij met groot succes een vishandel en trouwde hij met de moeder van Moïse, een achterkleindochter van de legendarische koning Msiri, afkomstig uit het grensgebied met Zambia (Moïse zelf is getrouwd met een Belgisch-Burundese. Vanwege die familiegeschiedenis zeggen zijn tegenstanders dat hij geen echte Congolees is). Na de dood van Nissim nam een oudere broer van Moïse het bedrijf over en slaagde erin een exclusief contract te sluiten voor de levering van vis en andere producten aan Gécamines, de toen nog reusachtige mijnmaatschappij en melkkoe van de Congolese machthebbers. Moïse werkte al op jonge leeftijd met zijn broer samen.

Vier vingers aan één hand

In 1997 kwam Mobutu ten val en werd Laurent-Désiré Kabila, de vader van Joseph, de nieuwe president. Katumbi vluchtte naar buurland Zambia, waar hij met zijn broer een florissant transportbedrijf had opgezet. Het nieuwe regime verdacht hem ervan samen te werken met erfvijand Rwanda, dat jarenlang Oost-Congo heeft bezet. In 2003 kwam de verzoening dankzij een andere Katangees: Augustin Katumba Mwanke. Hij haalde Katumbi niet alleen terug naar Congo, maar zorgde er ook voor dat hij in de politiek ging.

Die Katumba Mwanke was niet de eerste de beste. Tot aan zijn dood in 2012 werd hij beschouwd als de échte baas in Congo. Hij was het die volgens insiders ervoor gezorgd heeft dat Joseph president werd na de moord op zijn vader. De twee werden bondgenoten, die erg vertrouwelijk met elkaar omgingen. Hij was ook goed bevriend met de Israëlische zakenman Dan Gertler, die op zijn beurt eveneens tot de intimi van de Kabila’s behoorde.

Katumba Mwanke en Gertler: waarschijnlijk de twee grootste roofdieren die Congo na de val van Mobutu heeft gekend. Katumba was de man die de lucratieve contracten sloot waar vooral de familie Kabila goed bij vaarde. De miljardencontracten met de Chinezen bijvoorbeeld, die vrije toegang kregen tot de immense Congolese grondstoffen in ruil voor infrastructuurwerken. Van die contracten werd ook Katumba Mwanke zelf niet armer. Maar in 2012 maakte een vliegtuigongeval een einde aan zijn leven.

Dan Gertler nam zijn rol met glans over. Hij verzorgt de familie Kabila even goed als wijlen Katumba dat deed. En omdat in Katanga nog altijd het meeste geld te rapen valt, is Gertler vooral daar actief. Hij is nu degene die als de ongekroonde koning van Congo te boek staat.

Zijn naam staat met stip, samen met die van Kabila’s tweelingzus Jaynet, in de Panama Papers. Zijn fortuin wordt door Forbes geschat op 1,26 miljard dollar, grotendeels ontstolen aan de Congolese staat.

Een Congolese politicus formuleerde het in Le Monde als volgt: ‘Katumba Mwanke, Kabila, Gertler en Katumbi waren vier vingers aan één hand. Alles wat over Dan wordt verteld, geldt ook voor Katumbi.’

Alles is misschien overdreven, maar een grond van waarheid zit er zeker in. Feit is dat Katumbi al gefortuneerd was toen hij in 2006 gouverneur werd. Hij had benevens zijn transportbedrijven ook een eigen mijnbedrijf opgericht: Mining Company Katanga (MCK), dat als onderaannemer optrad voor de andere mijnondernemingen. De vroegere mijnreus Gécamines was verworden tot een amechtige patiënt, maar was nog altijd eigenaar van waardevolle concessies en sloot contracten met andere maatschappijen om onder meer koper en kobalt te exploiteren. Katumbi kocht met zijn MCK een mijn van Gécamines over voor één miljoen dollar en verkocht ze later aan de Australische maatschappij Anvil voor 61 miljoen dollar, een bedrag dat volgens velen Gécamines toekwam. Vorig jaar verkocht hij MCK aan het Franse Necotrans voor een niet bekendgemaakt bedrag. Het bedrijf stelde toen 1900 mensen tewerk.

Succesvol bestuurder

Toen hij eenmaal gouverneur was, staakte hij zijn lucratieve activiteiten niet. Maar hij nam wel een aantal maatregelen die van hem een succesvol bestuurder maakten.

Zo zorgde hij ervoor dat de uitvoertaksen, die aan de grens met Zambia werden geheven, niet langer in de zakken van de douaniers verdwenen maar naar de provinciekas vloeiden.

Mede daardoor stegen de belastinginkomsten van Katanga spectaculair: van 80 miljoen dollar in 2006 naar 1,5 miljard in 2014. Maar geen zon zonder schaduw. Zijn eigen vrachtwagens behielden een voorkeursbehandeling. Op de weegschaal mochten ze dan 20 ton wegen, op de officiële documenten stond maar 18 ton genoteerd. Twee ton per vrachtwagen waren in rook opgegaan. Er gingen er per dag honderden de grens over.

Dat belette niet dat onder Katumbi’s bewind ook de koperproductie omhoogschoot: van 18.000 ton in 2006 naar meer dan 1 miljoen ton in 2014. Hij vaardigde een verbod op de uitvoer van ruwe materialen uit om de mijneigenaars te verplichten het koper ter plaatse te raffineren, waardoor er talrijke nieuwe arbeidsplaatsen werden geschapen. Of dat was toch de bedoeling. Maar het verbod schoot zijn doel voorbij. De grote mijnbedrijven hadden al een installatie om koper te raffineren en bleven dus buiten schot. Die van George Forrest bijvoorbeeld, de Belg met Nieuw-Zeelandse roots, en een van de grootste ondernemers in Katanga.

Zijn zoon Matt is vicevoorzitter van de TP Mazembe. Alle andere grote firma’s sponsoren de voetbalclub eveneens. Vrienden zitten elkaar niet dwars. Kleinere bedrijven, die de investering in transformatie-eenheden niet zagen zitten, kregen uiteindelijk toch toelating om ruw materiaal uit te voeren.

Katumbi herstelde oude wegen en legde er nieuwe aan. Hij zorgde ervoor dat drie miljoen kinderen, onder wie driemaal zoveel meisjes als vroeger, naar school konden. Hij ondersteunde de landbouw zodat de voedselproductie aanzienlijk toenam en de afhankelijkheid van ingevoerde levensmiddelen – een aanslepende Congolese ziekte – evenredig verminderde.

Maar ook die mooie cijfers vertellen maar een gedeelte van de waarheid. Ze gelden uitsluitend voor het zuiden van Katanga, waar de hoofdstad Lubumbashi ligt, ongetwijfeld de mooiste en best onderhouden stad van heel Congo. Maar in het noorden, de streek waar geen grondstoffen te vinden zijn, is het armoede en ellende troef. Katumbi geeft dat ook toe, maar houdt Kinshasa verantwoordelijk. In de grondwet staat namelijk een artikel dat de provincies garandeert dat ze 40 procent van de lokaal geïnde inkomsten mogen houden. Maar Kinshasa heeft al die jaren niet meer dan 6 procent teruggestort. Zodat er onvoldoende geld was om de hele provincie te laten genieten van Katumbi’s weldaden.

Noord-Katanga wordt ook al jaren geteisterd door MayMay-milities die ongestraft moorden, plunderen, verkrachten en brandstichten. Het gebied waarin ze actief zijn, wordt niet voor niets ‘de driehoek van de dood’ genoemd. Van Katumbi is geen enkel initiatief bekend om de vrede in Noord-Katanga te herstellen.

Ballingschap

Hoe dan ook is aan Katumbi’s droomverhaal een eind gekomen. Niet alleen is hij geen gouverneur meer, ook de provincie Katanga bestaat niet meer. Ze is in vier stukken gehakt. Officieel omdat de grondwet – alweer die veel geplaagde maagd – het zo wil. Op zich is de redenering correct. De grondwet voorziet inderdaad in de oprichting van een groter aantal kleinere provincies om het bestuur dichter bij de mensen te brengen, zoals dat dan heet. Maar de timing is verdacht. De grondwet is al van kracht sedert 2006. Kabila heeft negen jaar gewacht om het kwestieuze artikel toe te passen. Waarom nu ineens wel? Geen middel is hem te dol om te ontkomen aan de grondwettelijke verplichting eind dit jaar het veld te ruimen. Daarom heeft hij vorig jaar in zeven haasten en in grote chaos een aantal provincies opgedeeld in kleinere eenheden. In 25 van de zo ontstane 26 provincies werden uitsluitend aanhangers van Kabila tot gouverneur benoemd. Die moeten erop toezien dat het volk niet al te erg mort als het straks Nieuwjaar moet vieren onder een president die zijn biezen had moeten pakken. Dat in één moeite door een medestander van het eerste uur, die zich ontpopt had tot een rijk, populair en dus geducht tegenstander als Katumbi, kon worden uitgeschakeld, was mooi meegenomen. Maar blijkbaar niet voldoende.

Op 23 juni vorig jaar diende Kabila een klacht in bij het gerecht tegen vier gouverneurs wegens corruptie. Een van die vier was Katumbi. Maar de klacht schakelde Katumbi niet uit. Daarom werd grover geschut bovengehaald. Begin vorige maand opende het parket-generaal een onderzoek tegen Katumbi omdat hij ‘huurlingen’ zou hebben gerekruteerd om een staatsgreep te plegen. Zeven Amerikaanse oud-militairen, één Zuid-Afrikaan maar ook acht Congolese ex-medewerkers van Katumbi waren dan al gearresteerd. Eén van de Amerikanen is de 48-jarige Darry L. Lewis, een oudgediende van het beruchte militaire privébedrijf Blackwater. Aan zijn ondervragers zei hij dat het de bedoeling was de beveiliging van Katumbi te organiseren nu die als ex-gouverneur niet meer kon rekenen op de bescherming van de politie. Lewis is ondertussen uitgewezen, maar de acht Congolezen zitten nog altijd vast.

Katumbi zelf werd officieel in staat van beschuldiging gesteld. Zijn misdaad: een aanslag op de veiligheid van de staat. Tegelijk werd de ontsnappingsdeur wijd opengezet. Katumbi, zo staat in de officiële mededeling, heeft gezondheidsproblemen en mag zich overal laten verzorgen waar het hem goeddunkt. Iedereen wist dat Katumbi’s lijfarts in Londen woont. En Katumbi wist wat hem te doen stond. Hij vertrok in ballingschap naar Europa. Het doel was eindelijk bereikt: Katumbi kan Kabila – voorlopig? – niet meer schaden.

Congolese Gestapo

Waarom Kabila Katumbi zonodig wou uitschakelen, lijkt een raadsel. Als er toch geen verkiezingen komen, wat is dan het probleem? En komen doen ze niet, toch niet dit jaar. De ‘onafhankelijke’ kiescommissie heeft al herhaaldelijk laten weten dat ze de verkiezingen pas volgend jaar kan organiseren. Tegelijk neemt de repressie in heel het land toe. Op manifestanten, die de onvoorwaardelijke toepassing van de grondwet eisen, wordt geschoten, met scherp. De beruchte geheime dienst ANR, de Congolese versie van de Gestapo, arresteert, martelt en vermoordt zelfs al wie pleit voor een echte democratie. Leiders van geweldloze burgerbewegingen worden beschouwd als landverraders en veroordeeld tot onzinnige straffen. In die zin mag Katumbi van geluk spreken. Rijk als hij is, werd hij alleen maar verbannen. Arme drommels kennen die luxe niet.

Het Kabila-regime evolueert dus geleidelijk maar onmiskenbaar naar een dictatuur, die steeds meer aan de Mobutu-jaren herinnert. Net zoals toen is de jacht op rijkdom de voornaamste drijfveer. De dag dat Kabila geen president meer is, verliest ook zijn buddy Gertler zijn toegang tot ’s lands bodemschatten. Is de Israëlische zakenman de spin in het net? Velen denken het. Was hij bereid zijn ‘vriend’ Kabila in de steek te laten om de campagne van Katumbi te financieren en zo zijn eigen positie te vrijwaren? En heeft Kabila daar dan een stokje voor gestoken? Of is het omgekeerd: is Gertler in aanvaring gekomen met Katumbi om zakelijke redenen en moest daarom een concurrent onschadelijk worden gemaakt?

Het zijn vragen die aan de Congolese borreltafels veel discussiestof opleveren. Maar een echt antwoord zullen we wellicht nooit kennen. Misschien zijn het zelfs niet de juiste vragen en spelen er heel andere dingen.Voor de Congolese bevolking maakt het allemaal weinig uit. Voor haar zijn Kabila en Katumbi lood om oud ijzer. En o ja, de TP Mazembe is dit jaar uitgeschakeld in de achtste finale van de Afrikaanse Liga voor landskampioenen.

Ook als gouverneur strooide Katumbi geregeld 100 dollarbiljetten uit en verplaatste hij zich in dure 4×4-wagens of zijn privéjet.

Katumbi had geluk: Geen Congolese Gestapo voor hem, enkel een verbanning.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content