Redactie Knack

KLASSIEK: De stem is een canvas (***)

Mark Padmore zingt Heinrich Heine: niet voor emo’s.

Bijna even gedenkwaardig als de ontmoeting van Sigmund Freud en Gustav Mahler is de wandeling die Robert Schumann in 1828 maakte met de dichter Heinrich Heine. Van wat er tijdens beide uitstappen gezegd werd, weten we al even weinig. Feit is dat Schumann de vrijdenker (om het ingewikkeld te maken: bovendien ook jood die zich tot het protestantisme bekeerde) Heine zeer bewonderde. Een van de belangrijkste redenen daartoe zal ongetwijfeld de grote muzikaliteit in Heines poëzie geweest zijn. Een kenmerk waarop Schumann uitgebreid zou inspelen bij schrijven van twee liederencycli in 1840, de Liederkreis (op. 24) en Dichterliebe (op. 48), allebei op teksten van Heine.

Hoogromantiek met alles erop en eraan: onbereikbare of gedwarsboomde liefde, de natuur als mysterieuze kracht, een rijke emotionaliteit – allemaal elementen die tot meligheid zouden kunnen leiden als ze niet vergezeld waren van een grote poëtische kracht en een flinke dosis zelfironie. Elementen die Schumann terdege in de tekst onderkende én verwerkte, maar die niet altijd even eenvoudig naar voren te brengen zijn tijdens een recital.

Mark Padmore slaagde daar maandag in De Munt wel in. In elk geval weet hij een publiek zuiver door zijn stem – hij beweegt amper op het podium – probleemloos aan zich te kluisteren. Meer nog, het is net zijn soberheid, de uitgepuurde transparantie die je als toehoorder naar de tekst en de muziek zuigen. Die aanpak wordt soms – onterecht, volgens ons – als oppervlakkig beschreven. Emo’s zullen na het concert ongetwijfeld teleurgesteld naar huis gegaan zijn, luisteraars met verbeeldingskracht kwamen wél aan hun trekken.

Bijzonder aan Schumanns muziek is dat ze niet bovenop de teksten ligt maar er grondig mee versmolten is. Van de zeldzame krachtige uithalen weet je nooit zeker of ze nu wel helemaal ernstig zijn bedoeld. Padmore laat er ook de toehoorder het raden naar – of beter, hij is het canvas waarop de luisteraar zijn eigen beeld kan projecteren. Technisch was dat canvas echter niet helemaal onbesmeurd: zowel in het hoog (vreemde falset) als laag (weinig volume) klopte het niet altijd.

Wonderlijk aan die twee liederencycli is ook de prachtige versmelting van stem en piano. Talloos zijn de momenten waarop het klavier de stem – en de stemming – vooruitduwt, of waarop de stem een open einde laat dat door de piano wordt neergelegd of dat plots nog een verrassende wending krijgt. Uitstekend, geïnspireerd spel van de jonge, zeer getalenteerde Zuid-Afrikaan Kristian Bezuidenhout. De ronde klank van zijn historische Erard-piano klopte perfect met de omfloerste poëzie van Schumanns muziek: een Steinway zou de avond hebben geruïneerd.

O ja, voor we het vergeten: tussen de twee liederencycli van Schumann, stond er eentje van de weinig gekende Franz Lachner, ook op gedichten van Heine, op het programma. Dicht bij Schumanns benadering en erg melodieus, maar ook veel minder verbonden met de tekst en veel bewuster gericht op effect. Een contrast dat het duo Padmore-Bezuidenhout ongetwijfeld weloverwogen heeft ingelast. In elk geval een mooie manier om het overbekende Schumann-universum even te verlaten, om er daarna verfrist weer in te duiken.

Peter Vandeweerdt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content