Bij het eerste bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker werd bij 10,1 procent van de deelnemers een verdachte hoeveelheid bloed in de stoelgang vastgesteld. Minister van Gezondheid Jo Vandeurzen (CD&V) stelde de resultaten voor.
Bij het eerste bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker werd bij 10,1 procent van de deelnemers een verdachte hoeveelheid bloed in de stoelgang vastgesteld. Dat blijkt uit de resultaten die werden voorgesteld door Vlaams minister van Gezondheid Jo Vandeurzen (CD&V). De betrokkenen werden doorverwezen voor verder onderzoek.
Vorig jaar werd het eerste bevolkingsonderzoek naar dikkedarmkanker opgestart. Bijna 250.000 Vlamingen kregen een uitnodiging om deel te nemen en zowat de helft onder hen stuurde een stoelgangstaal in. Uit de resultaten blijkt dat één op de tien een afwijkende test inleverde. De betrokkenen lieten een coloscopie uitvoeren.
Vroeg opsporen
“In het GZA Antwerpen werden bij 63,7 procent van de patiënten poliepen vastgesteld, die kunnen uitgroeien tot kanker, en bij 9,6 procent een tumor”, zegt dokter Luc Colemont. “Dat lijkt een hoog percentage, maar dit wordt verklaard door het feit dat we in eerste instantie vooral de oudere leeftijdsgroepen hebben gcontacteerd.”
Opvallend is dat er tumoren in elk stadium werden gevonden. “Darmkanker is een ziekte die heel lang onopgemerkt kan blijven door de patiënt”, zegt Colemont. “Daarom is het zo belangrijk de ziekte vroeg op te sporen, wat volledig pijnloos kan. In stadium II is de overlevingskans nog 82 procent.”
Er werd vorig jaar ook een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker opgestart. Meer dan de helft van de vrouwen tussen 25 en 64 liet zich onderzoeken en bij 10,1 procent werd een afwijkend resultaat vastgesteld. Het bevolkingsonderzoek voor vroegtijdige opsporing van borstkanker bij 50- tot 69-jarigen bestaat al dertien jaar. Met de test werden vorig jaar 1.152 kankers opgespoord. (Belga/WB)
