Vrije Tribune

Discussiëren over de nationale vrouwenploeg moet een toogsport worden

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De bevordering van het vrouwenvoetbal is een nobele en belangrijke zaak. In de eerste plaats voor de meisjes zelf. Daarnaast kan het vrouwenvoetbal haar mannelijke tegenhanger wel eens een heilzame spiegel voorhouden.

Buiten mijn wil om keek ik even naar de uitreiking van de Gouden Schoen op vtm. Groot was mijn verbazing toen ik plots hoorde dat ook voetbalvrouwen dit jaar in de prijzen zouden vallen. Kijk eens aan, zo dacht ik bij mezelf, gaat de commerciële zender nu de taak op zich nemen die zijn openbare tegenhanger eigenlijk al lang had moeten vervullen: het vrouwenvoetbal promoten en op die manier een schrijnende, maar zelden ter discussie gestelde discriminatie helpen wegwerken?

Terwijl praatprogramma’s (terecht) onder vuur komen wanneer ze te weinig vrouwen aan bod laten komen, lijkt niemand zich eraan te storen dat de oeverloze voetbalverslaggeving vrijwel uitsluitend gewijd is aan de mannelijke tak van de sport. Tot nu dus de vtm? Aan mijn optimistisch gemijmer werd een bruusk einde gesteld toen het tot mij doordrong dat met ‘voetbalvrouwen’ eigenlijk ‘voetballersvrouwen’ bedoeld werd – en dat de laureate in plaats van een gouden schoen een Louboutin-pump van hetzelfde eremetaal in ontvangst zou mogen nemen. Waarna vier prototypische WAGs (Wives And Girlfriends) werden getoond terwijl ze sensueel poseerden voor een fotoshoot en schaapachtig vertelden hoe heel hun leven in het teken van hun man stond. Daar ging mijn kortstondige illusie over de emanciperende kracht van de vtm.

Nochtans is de bevordering van het vrouwenvoetbal een nobele en belangrijke zaak. In de eerste plaats voor de vele meisjes die het voetbal een fantastische sport vinden, maar in tegenstelling tot die jongens nauwelijks de kans krijgen om ze in ploegverband te beoefenen. Jazeker, meisjes worden in de jeugdploegen van de voetbalclubs toegelaten, en elk jaar schrijven velen zich dan ook in bij de duiveltjes of de miniemen. Maar alleen indien zij even sterk, snel en brutaal zijn als hun mannelijke evenknieën kunnen zij daar plezier aan blijven beleven. En dat is een kleine minderheid. Vele anderen durven de stap in die wereld niet te zetten of haken al snel gedemotiveerd af.

Deze toestand is niet alleen frustrerend voor de voetbalminnende meisjes en vrouwen zelf, zij is ook symptomatisch voor de steeds minder zichtbare, maar niettemin hardnekkige maatschappelijke achteruitstelling van vrouwen. Voetbal is immers niet zomaar een spelletje – het is ook een macht in de samenleving. Op het publieke forum vormt het een toonaangevend gespreksonderwerp, er wordt misselijkmakend veel geld aan uitgegeven door gemeentelijke overheden en de bedrijfswereld, en in de omgeving van het voetbal worden netwerken gesmeed en belangrijke politieke afspraken gemaakt. De marginale positie van vrouwen op dit domein draagt bij tot hun relatieve machteloosheid, en een vervrouwelijking van het voetbal zou dan ook een (door het feminisme verwaarloosde) vorm van empowerment op verschillende niveaus tegelijk inhouden.

Behalve voor voetbalminnende vrouwen en voor het machtsevenwicht in de samenleving is de afwezigheid van vrouwen ook voor het voetbal zelf een fundamenteel probleem. De plagen die deze sport tegenwoordig teisteren – verbaal en fysiek geweld, racisme, zwart en gewoon veel te veel geld – ontwikkelen zich doorgaans op plaatsen met hoge concentraties aan mannen. Zonder te vervallen in een deterministisch verschildenken kan men redelijk aannemen dat een grotere aanwezigheid van vrouwen deze door ‘geld en testosteron’ (dixit Hugo Camps, DM 5/11/12) ontregelde sport tot een nieuw evenwicht kan helpen brengen.

Voor de broodnodige vervrouwelijking van het voetbal volstaat het niet te rekenen op het doorzettingsvermogen van de voetballende meisjes en op de tolerantie die de clubs voor hen opbrengen. Ook structuren moeten worden veranderd. Enkele laagdrempelige maatregelen kunnen al een grote verandering teweegbrengen.

Ten eerste moeten de bestaande voetbalclubs door gemeentelijke overheden worden aangezet om ook meisjesploegen in te richten – ploegen waarin de meisjes zich met hun seksegenoten kunnen meten, maar die tegelijk een volwaardig deel van de club zijn. Als afgevaardigden van deze meisjesploegen bovendien in de clubbesturen gaan zetelen, zou in elke gemeente weer een traditioneel (en misschien wel het voornaamste) mannenbastion gesloopt zijn.

Ten tweede is – ik schreef het al – ook een taak weggelegd voor de media, en in de eerste plaats voor de openbare omroepen. Als belastingbetaler kunnen wij van hen toch verwachten dat ze een deel van de zendtijd die ze voor voetbal uittrekken aan het vrouwenvoetbal besteden? In plaats van een zoveelste zelfverklaarde expert te laten stilstaan bij een zoveelste slecht uitgevoerde combinatie in een zoveelste saaie bekermatch zouden zij toch wel beelden kunnen tonen van een cruciaal duel in de eerste klasse van het vrouwenvoetbal?

Zo zou binnen een onafzienbare tijd iedere zichzelf respecterende sportliefhebber in quizzen overal te lande zonder aarzelen het antwoord moeten kunnen geven op de vraag welke vrouwenploeg in 2013 kampioen is geworden in de BeNeLeague of wie – jawel – in 2014 de gouden schoen bij de vrouwen heeft gewonnen. Discussiëren over de opstelling van de nationale vrouwenploeg zou een druk beoefende toogsport moeten worden. Meisjes die ervan dromen te voetballen zouden op die manier worden gestimuleerd om hun droom ook effectief te realiseren.

Indien deze opwaardering van het vrouwenvoetbal het verhoopte succes zou boeken, dan dienen van meet af aan mechanismen te worden ingebouwd om te beletten dat deze sport aan dezelfde kwalen gaat lijden als haar mannelijke pendant. Zo moet worden verhinderd dat speelsters al op jonge leeftijd worden weggehaald door grote clubs en dat zij op latere leeftijd luxe-slaven worden in een dolgedraaide hyperkapitalistische industrie.

Door de liefhebberij consequent te blijven koesteren zou een bloeiende vrouwelijke voetbalwereld zijn mannelijke tegenhanger wel eens een heilzame spiegel kunnen voorhouden.

Marnix Beyen doceert geschiedenis aan de Universiteit Antwerpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content