Karl van den Broeck

Burgertop is blaam voor parlement

Karl van den Broeck Karl van den Broeck is hoofdredacteur van nieuwswebsite Apache.

Democratie is verworden tot de dictatuur van de verkiezingen.

Even een cynisch paragraafje (om er vanaf te zijn). Wéér een burgerinitiatief dat België uit de politieke impasse wil halen. Na de Shame-betoging, de Frietrevolutie, Camping 16 wil nu ook een groep van 25 onafhankelijke burgers rond schrijver David Van Reybrouck een poging wagen. Ze willen op 11 november een G1000, een burgertop organiseren.

Wie de lijst van initiatiefnemers bekijkt kan al smalend doen over hun diploma’s. ‘Linkse intellectuelen!’, sneerde een journalist op de persconferentie die vanochtend in Tour & Taxis werd gehouden. ‘Belgicisten!’, siste een andere (omdat zowel Vlamingen, Walen, Brusselaars, Duitstalige Belgen, nieuwe Belgen als een Congolees uit de diaspora mee aan de kar trekken).

Van Reybrouck repliceerde gevat: ‘Wij zijn niet links en we zijn niet intellectueel’ en ‘Wij willen België niet redden, we willen de democratie redden.’

Goed. Dat hebben we gehad. En nu serieus.

De G1000 een interessant experiment. Van Reybrouck en co. stellen – samen met u en ik – vast dat “de uitdagingen waar België momenteel voor staat te groot lijken om door het spel van de partijpolitiek opgelost te worden.” Tegelijkertijd zijn ze van mening dat democratie (“gelukkig”) meer is dan een kwestie van politieke partijen. Als de politici er niet uitgeraken, laat de burgers dan beraadslagen. Ze hoeven niet verkozen of herkozen te worden en zijn dus beter in staat om letterlijk ‘onpartijdige’ keuzes te maken.

Crisis
De ondertekenaars van het Manifest van de G1000 beschouwen de Belgische crisis als een crisis van de democratie. Het representatieve systeem zoals wij dat nu kennen, heeft twee eeuwen lang goed gewerkt. ‘Vandaag lijken verkiezingen juist een obstakel tot degelijk bestuur. Partijen, ooit ontstaan om de diverse belangengroepen in de samenleving te stroomlijnen, houden elkaar nu in een permanente houdgreep.’

Vooral de opkomst van de nieuwe media heeft het representatieve systeem uitgehold. ‘Politici moeten zoveel mogelijk de openbaarheid van de media opzoeken waar ze worden bevraagd, belaagd, geïtnerpelleerd en bekritiseerd om vervolgens op allerlei onlinefora beschimpt, bespot, uitgekotst, opgehemeld, aanbeden of afgemaakt te worden.’

Maar ook de burger is machteloos, ondanks de haast oneindige mogelijkheden om zich te mengen in het debat. ‘Vinden wij het normaal om in een informatietijdperk te leven met een kiessysteem dat in essentie uit de vroege negentiende eeuw stamt? ‘

Conclusie: ‘Democratie is verworden tot de dictatuur van de verkiezingen’.

Burgerinspraak Wat te doen? Het Manifest knoopt aan bij de ideeën van de Britse politoloog John Keane die een soort ‘post-representatieve democratie’ ziet opduiken. Overal ter wereld ziet hij nieuwe vormen van burgerinspraak.

Een paar voorbeelden. De Canadese provincies British Columbia en Ontario hebben hun kieswet veranderd op basis van voorstellen die gelanceerd werden door een burgerpanel van 100 tot 150 mensen die willekeurig werden gekozen maar die representatief waren voor de bevolking.

Toen New York een nieuwe bestemming voor Ground Zero wilde vinden, werd advies gevraagd aan een panel van duizend burgers.

In IJsland werkt een kleine groep mensen nu aan een nieuwe grondwet en zelfs in het kruitvat Noord-Ierland werd een compromis gevonden in de onderwijskwestie door een panel van katholieke en protestantse burgers.

De top De G1000 is de eerste echte Belgische poging om in te spelen op deze nieuwe tendens. In een eerste fase wordt de bevolking bevraagd over de thema’s die hen het meeste bezighouden. Dan wordt een representatief panel van 1000 mensen samengsteld. Op 11 november discussiëren die in groepjes van tien over de belangrijkste hete hangijzers. Er wordt gestemd over de mogelijke besluiten. Daarna gaan kleinere groepjes van experts de besluiten oplossingen verdiepen. In april 2012 worden de conclusies verwacht.

Het geld
De G1000 wordt gefinancierd door crowd funding. Een sms-je (SMS G1000 naar 3996) brengt 1 euro op. Grotere giften (geen sponsoring want er is geen return) zijn welkom maar niemand kan meer dan 5 procent van het totale budget schenken.

De organisatoren zijn op zoek naar 465.000 euro, want per burger die afgevaardigd wordt naar de buergrtop is 465 euro aan ondersteuning nodig.

(ter vergelijking: verkiezingen kosten 50.000 euro per verkozene)

Souvereiniteit
Eigenlijk doet Van Reybroeck niets anders dan wat de Franse revolutionairen deden in 1798. Die vervingen de oude standenvergadering door een Assemblée Nationale, een nationale raad die representatief was voor het hele Franse volk.

Maar toch is er een verschil. Een parlement vertegenwoordigt het souvereine volk. Het heeft een mandaat van de burgers om in hun naam beslissingen te nemen. Dat mandaat is onvervreemdbaar.

De G1000 is veel vrijblijvender. Het kan nooit meer worden dan een ‘praatbarak’.

Is het initiatief daarom zinloos? Natuurlijk niet. Als de top goed wordt aangepakt zullen er misschien zelfs conclusies uitkomen die evenwichtiger zijn dan wat er nu voortdurend door zogenaamde ‘onafhankelijke denktanks’ of door studiediensten van partijen of zuilenorganisaties wordt verkondigd. Zelfs het Planbureau of andere adviesorganen van de overheid ontsnappen niet aan de macht van de partijen die de Belgische politiek verlamt.

Blaam
De G1000 is een blaam voor het parlement. Wat de G1000 wil doen, zou eigenlijk door het bestaande parlement moeten gebeuren. Dat had zich al lang moeten aanpassen aan de moderne tijd en zich opwerpen als de motor van de overlegdemocratie die Van Reybrouck voorstaat. Het is niet omdat België geen regering hebben dat er niet aan politiek kan worden gedaan. Het parlement kan perfect een regering aanduiden en per dossier een meerderheid zoeken. In Europa gebeurt dat dagelijks en vervult de commissie de rol van regering.

Particratie
Het Belgische systeem (en in andere landen is het niet anders) is een pure particratie. Parlementsleden hebben al hun vrijheid verloren. Ze zijn met handen en voeten gebonden aan hun partij. Dat is op zich niet erg, ware het niet dat het de onverkozen partijleiders zijn die de lijnen uitzetten. Interne partijdemocratie is vaak dode letter. Dank zij de grotesk riante partijfinanciering in België zijn partijen parastatalen geworden. Een job bij een partij is zowat een vaste benoeming. Cenakels als de G4 bij CD&V of de Teletubbies bij sp.a bepalen niet alleen wie er voor hun partij werkt, ze bepalen wie er verkozen wordt, welke beleid er wordt gevoerd (en vooral niet wordt gevoerd).

Het systeem van crowd funding (dat door Barack Obama werd gebruikt) is veel transparanter en nuttiger. Zolang individuele geldschieters een partij niet kunnen domineren (vandaar de 5 procentregel bij de G1000) is private financiering beter dan een volledige overheidsfinanciering die uitdraait op pure zelfbediening. Fundrasing jaagt partijen de straat op, valoriseert het werk van vrijwilligers en maakt het oprichten van nieuwe partijen ook gemakkelijker. Nu krijgen partijen amper militanten op straat om hun pamfletten te bussen. Waarom zouden ze moeite doen als ze geld genoeg hebben om de bedeling door de post te laten betalen.

Om kleine partijen toch overeind te houden kan een basisdotatie van de overheid behouden blijven. Die mag echter niet zo hoog zijn dat partijen uit de kluiten gewassen KMO’s worden.

Nieuwe media
Partijen gebruiken nieuwe media vandaag enkel voor promotionele doeleinden en zelden écht participatief. Hun omgang met de ‘oude’ media grenst aan de manipulatie in plaats van eerlijke transparantie. Interviews worden gegeven wanneer politici zichzelf ‘in de markt’ willen zetten, niet wanneer journalisten informatie willen. De off the record-waanzin en de spin voeden het wantrouwen.

Het is aan de jongeren in het parlement om de werking van hun instelling te moderniseren. Van Reybroeck gaat immers kort door de bocht wanneer hij zegt dat we in een louter representatieve democratie leven. Het parlement is bij uitstek een plaats voor overleg. Het parlementaire debat is echter steriel geworden omdat parlementsleden nooit vrijuit kunnen spreken.

Dimarso-democratie
Van Reybrouck onderschat ook het belang van de democratische legitimering. Een burgerpanel kan nooit het parlement vervangen. Verkiezingen mogen dan al uit de negentiende eeuw stammen, er is nog altijd geen beter systeem uitgevonden om de stem van elke burger te vertalen naar de politiek.

Het vervangen van het parlement door een representatieve steekproef à la Dimarso of Censydiam is intellectuele nonsens. Alsof peilingen en publieksbevragingen ooit iets hebben bijgedragen tot de democratie. Ze zijn vaak het alibi om niet langer voeling te houden met de individuele kiezers of om ad hoc af te wijken van de ideologische lijn van de partij.

Zolang burgerfora dienen als laboratorium om beleidsvoorbereidend werk te doen, zijn ze nuttig. Als ze zichzelf in de rol van Assemblée Générale gaan hijsen, dreigt een ontsporing die wel eens kwalijke gevolgen zou kunnen hebben.

Ideologie
Er is nog een tweede kanttkening.

Zelfs een representatief samengestelde burgertop, die de partjpolitieke tegenstellingen wil neutraliseren, zal geconfronteerd worden met ideologische kwesties. Voor elk politiek probleem is er een ‘linkse’ of een ‘rechtse’ oplossing. Een ‘progressieve’ of een ‘conservatieve’ (en dat is niet hetzelfde als links/rechts). Van Reybrouck lijkt het debat te willen depolitiseren en te de-ideologiseren. Daarmeel zoekt hij aansluiting bij de Facebook-generatie.

Louis Tobback zei op het jongerendebat van De Morgen dat wanneer alle ideologieën verdwenen zijn er dringend een nieuwe moet worden uitgevonden. Neem zijn woorden ter harte.

Politiek is meer dan alleen het kiezen van de juiste instrumenten. Politiek is keuzes maken. Voor meer of minder vrijheid. Voor meer of minder gelijkheid en voor meer of minder broederlijkheid.

Net zoals in 1789. Dat verander je niet met een Facbookpagina, een Twitter-account of een burgertop.

Toch zou de G1000 het interessantste politieke initiatief kunnen worden dat de laatste jaren het licht heeft gezien.

Jean-Luc Dehaene bekende dat hij als politicus van een andere generatie geen pasklaar antwoord heeft op de crisis van de parlementaire democratie. “De nieuwe vormen van democratische organisatie zullen door ‘digital natives’ moeten worden uitgevonden,’ zei hij op een debat bij deBuren.

De 24 mensen die zich rond Van Reybrouck scharen doen alvast een moedige poging.

Het is nu aan de oudere generatie om deze poging niet cynisch af te serveren en het voordeel van de twijfel te geven. Dat krijgen zij trouwens zelf al (veel te) lang van de jongeren in dit land.

Karl van den Broeck

Klik hier voor de lijst van de initiatiefnemers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content