‘Vlamingen moeten niet langer doen alsof ze een bedreigde diersoort zijn’ (Dorian van der Brempt)

© EPA (Belga)

Gisterenavond heropende het Vlaams-Nederlandse huis deBuren opnieuw zijn thuisbasis vlakbij het Brusselse Muntplein. Michiel Leen sprak met directeur Dorian van der Brempt.

Met een volgepakte literaire avond, voorafgegaan door een officieel samenzijn van cultuurdragers (M/V) uit Vlaanderen en Nederland, heropende woensdagavond het Vlaams-Nederlandse huis deBuren in Brussel. Voor de organisatie komt zo een einde aan een dwaaltocht die ettelijke jaren duurde. Oorspronkelijke plannen voor een ambitieuze nieuwbouw werden nooit gerealiseerd zodat deBuren na enkele ‘nomadische’ jaren opnieuw zijn intrede doet in de – weliswaar grondig opgeknapte – oude stek op de hoek van de Brusselse Leopoldstraat . Directeur Dorian van der Brempt heeft niet veel zin meer om nog op die woelige periode terug te komen. De toekomst daarentegen …

Opgelucht dat het vernieuwde huis vandaag de deuren opent?

Dorian van der Brempt: Ja. Bouwen brengt altijd ergernis met zich mee, en bouwen in Brussel is extra ingewikkeld, zoals ik ook in mijn speech voor minister Joke Schauvliege aanhaal. In Brussel moet alles gecompliceerd zijn, zo lijkt het wel. En dan gaat het niet alleen over spanningen tussen taal – en andere groepen, maar ook over praktische dingen. Probeer in Brussel maar eens iets te verplaatsen per camion. Niks is simpel. Brussel is echt een metafoor van Europa. De complexiteit van Europa zit in Brussel.

Die complexiteit heeft alleszins de plannen aardig in de war gestuurd?

Van der Brempt: Die heeft ervoor gezorgd dat we langer nomadisch zijn geweest. Op zich hield ik wel van dat nomadische. Tijdens onze zwervende jaren met deBuren hebben we ook veel geleerd over wat wel en niet werkt voor een publiek. Het is niet evident, zo merkten we, om op een winteravond volk te lokken voor debatten. Op zulke avonden blijven mensen liever veilig thuis. We zijn veel meer virtueel gaan werken. De Citybooks-luisterboeken bereiken een steeds groter publiek. Moesten we de werking vandaag pas opstarten, misschien hadden we dan zelfs niet voor een duur huis in Brussel als uitvalsbasis geopteerd. The British Council, het Goethe-Institut en andere internationale organisaties zijn zich van hun patrimonium aan het ontdoen, om zich meer op hun projecten te kunnen richten. Met uitzondering van de Alliance Française en Institut de France: zij moeten blijkbaar overal hun paleis hebben. Een beter gebruik van de infrastructuur is ook een bezuiniging. Als ik zie welke podia in Brussel beschikbaar zijn, en hoe die gebruikt worden: dat is luxe. Er is nog ruimte voor betere organisatie, betere afspraken. Artistieke creatie is één ding, de presentatie en distributie is een ander. Er wordt te weinig ingezet op de optimalisering van de distributie, al valt daar winst mee te maken.

Ook internationaal zou er veel meer samenwerking kunnen zijn. Ik kreeg vandaag nog een bericht van Wim Brands, van het VPRO-programma Brands met boeken. Die man zou dolgraag iets doen met Vlaamse letteren. Tussen Canvas, Klara, VPRO en KRO is nog veel meer samenwerking mogelijk. Als er maar politieke wil is, kan er veel.

Heb je veel politieke onwil tegengekomen tijdens de planning van de nieuwbouw, de latere verbouwing?

Van der Brempt: Ik heb beslist om het niet meer te hebben over het feit dat dat nieuwe gebouw er nooit gekomen is. Ik heb die bladzijde omgedraaid. Mind you: toen het project vast begon te lopen, heb ik zelf aan minister Schauvliege voorgesteld om die nieuwbouwplannen te laten voor wat ze waren. Inmiddels was immers ook gebleken dat onze werkingsmiddelen werden beknot. We zouden een groter paleis krijgen, maar minder centen. In 2014 hebben we 10% minder middelen dan in 2005. In absolute cijfers – in realiteit dus – is dat nog minder. Met verminderde middelen had een groter huis ook geen zin. Ik heb gevraagd om niet te bouwen, in de hoop dat de subsidie dan intact zou blijven. Uiteindelijk is de bezuiniging doorgevoerd. OK, 10% minder: ik wil ook solidair zijn met de anderen. Al zijn dat volgens mij niet de slimste bezuinigingen.

Komen er met het vernieuwde gebouw eveneens nieuwe accenten in de werking?

Van der Brempt: We gaan meer inzetten op Europa, omdat we vinden dat er momenteel veel te weinig informatie over Europa is. Gemakkelijker gezegd dan gedaan: wil het publiek wel debatten over Europa horen? We hebben Europarlementslid Marietje Schaake gevraagd om interessante collega’s te recruteren om hier te komen debatteren. We willen van de jongeren horen welke weg zij in willen slaan met Europa. Nu klinkt Europa enkel als Neelie Kroes of Karel De Gucht wat zegt. We vergeten vaak dat er daar nog 500 parlementariërs zitten, wier mening we ook weleens zou willen horen.

Die Europese opdracht koesteren we al van bij het begin, maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Onze Europese ambtenaren en verkozenen zijn zeker niet allemaal culturo’s. Als je bekijkt hoeveel geld er gaat naar agricultuur, en hoeveel naar cultuur, weet je het wel. Terwijl je zoveel wint door in te zetten op die Europese uitwisseling.

Voorts zijn we uiteggroeid tot een van de drukst bezochte sites voor origineel Nederlands werk met de Citybooks. Het handige formaat van ongeveer een halfuurtje zal daar in deze luie tijden wel voor iets tussen zitten. We vergaarden op die manier veel informatie over die Europese steden. Daar willen we meer mee doen. We krijgen er ook steeds meer vragen naar. We willen debatten ten gronde voeren. Zo zullen we niet meedoen aan het grote offensief rond 100 jaar Grote Oorlog in 2014, maar we zullen in 2015 wel een Syrische auteur uitnodigen om in Ieper te komen spreken. Ook de chemische oorlogsvoering ‘viert’ immers een eeuwfeest, na de eerste inzet van mosterdgas in de Westhoek. Onze focus ligt inmiddels niet meer enkel op kunst, cultuur en literatuur. Ik beschouw deBuren als nieuwe flaminganten.

In welke zin?

Van der Brempt: Wij zetten het Nederlands op de eerste plaats, en trekken zo de aandacht van een ander publiek. Het is belangrijk dat we dat ook durven zeggen. Ik pleit voor een voldragen neerlandofonie, die uit het defensief weg is, maar positief en zelfverzekerd in de wereld staat. De internationale kunstgemeenschap in Brussel heeft sympathie voor deBuren, steeds meer mensen hebben zin om Nederlands te leren. We moeten niet langer doen alsof we een bedreigde diersoort zijn. We hebben het Muntplein quasi bezet, tussen Muntpunt en deBuren!

Een flamingant van de oude stempel zou zeggen: we zijn misschien geen bedreigde soort meer.

Van der Brempt: (lacht) Ik geloof heel sterk dat we niet meer vanuit het defensief moeten reageren. Vroeger moesten we ook tegenover de Nederlanders op de tippen van onze tenen gaan staan, om te bewijzen dat wij ook wat konden. Nu wordt er in Nederland bewonderend naar onze verwezenlijkingen gekeken. De toon is veranderd. En ik kan vergelijken: ik werk al 40 jaar samen met Nederland. Het meerderwaardigheidsgevoel tegenover Vlaanderen is er helemaal weggeëbd. Samenwerken op basis van gelijkheid geeft veel meer kansen op slagen.

Hoe evident is samenwerken met Nederland nog, na de grote bezuinigingen in de cultuursector daar?

Van der Brempt: Er heeft daar een beeldenstorm plaatsgevonden, met erg wilde besparingen, zoveel is zeker. Zelfs binnen de culturele gremia werd toegegeven dat er hier en daar wel ruimte was voor besparingen. Ik heb wel de indruk dat de grote besparingen achter ons liggen, en dat er een opbouw naar nieuwe projecten mogelijk is. Alleen zullen we met de veranderde verhoudingen moeten leren leven. Mij valt op dat wanneer de publieke middelen verminderen, ook de sponsors afhaken. Als de overheid niet bepaald genereus is voor haar kunstenaars, doet de privé evenmin mee. Spijtig dat het Vlaamse bedrijfsleven zo weinig interesse toont voor cultuur. In Rotterdam, in Hamburg, in Shanghai is dat wel anders. De Chinese economische expansie gaat wereldwijd bijvoorbeeld vergezeld van een stroom nieuwe Chinese culturele centra. Zij beseffen welke rol kunst en cultuur in hun expansie, hun diplomatie en public image spelen – wat uiteraard niet wegneemt dat er op de Chinese manier van doen heel wat aan te merken valt. In Vlaanderen moet telkens opnieuw bewezen worden wat cultuur voor een land kan betekenen. Cultuur zal op termijn veel meer een kwestie worden van publiek-private samenwerkingen. En ik denk echt niet dat daardoor de zogenaamd moeilijkere genres zullen verdwijnen.

Je bent nu 64. Op weg naar het pensioen?

Van der Brempt : Neen. (lacht) Ik mag nog een jaar langer blijven, en dan moet ik andere dingen gaan doen. Er komt een procedure om een opvolger te zoeken. De Nederlandse collega’s hebben al laten weten dat ze niet per se een Nederlander aan het hoofd moeten hebben. Ze willen de beste kandidaat. Ik hoop dat we met een fijne kandidaat een leuke vrouw of man kunnen vinden die dat helemaal anders aanpakt dan ik, maar het werk met evenveel enthousiasme voortzet.

Dank voor dit diplomatische antwoord!

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content