‘Simenon bewijst dat de roman beter kan zijn dan de film’ (vertalers Hofstede & Lauwerys)

© Belga

Aangestoken door acute Simenonitis interviewde vliegende reporter Michiel Leen Simenon-vertalers Kris Lauwerys (Vlaanderen) en Rokus Hofstede (Nederland) over het vertaalwerk van de meester.

25 jaar na het overlijden van Georges Simenon brengt uitgeverij De Bezige Bij een reeks nieuwe Nederlandse vertalingen op de markt. Het had heel wat voeten in de aarde – de eerste verkenning van het idee dateert van enkele jaren geleden- maar nu liggen daar dan toch de eerste vier delen uit de nieuwe reeks vertalingen

Was er nood aan nieuwe Simenon-vertalingen?

Hofstede: Veel van de oude vertalingen in de Zwarte Beertjes-reeks ontstonden onder zware tijdsdruk, en doen de originele tekst geen recht. Een voorbeeld: wanneer Tony en Andrée in ‘La chambre bleue’ elkaar voor het eerst beminnen, vraagt Andrée: ‘Baise-moi, Tony.’ Destijds werd dat vertaald als: ‘Kus mij, Tony.’ Het voorbeeld is wat cru, maar het toont wel aan dat er goede redenen waren om zo’n boek opnieuw te vertalen. Wanneer Simenon schrijft: ‘Il vivait la scène à l’état brut,’ dan werd dat snel vertaald als : ‘Hij beleefde de scène concreet.’ In mijn vertaling wordt dat: ‘Hij beleefde de scène in het rauwe hier en nu.’ Vroegere vertalers kregen vaak niet de tijd om lang genoeg na te denken over hun vertaling. Ook recentere vertalingen waren erg wisselend van kwaliteit, al blijft Anneke van der Straatens vertaling van ‘Een misdaad in Holland’ overeind.

Lauwerys: Eerst wilde men bestaande vertalingen herzien of oppoetsen, maar daar heb ik me tegen verzet. Noch Simenon, noch de vertalers waren met een dergelijke aanpak gediend. Later kreeg het project in zijn huidige vorm groen licht: een eerste reeks van vier vertalingen door een team van gevestigde vertalers, met nog twaalf titels in het vooruitzicht.

Laat Simenon zich gemakkelijk vertalen? Hij ging er prat op met minder woorden te schrijven dan hij sprak. Maar vertaalt die aanpak zich gemakkelijk naar het Nederlands?

Hofstede: Kaal schrijven, zoals Simenon doet, is de kunst van het weglaten. Met het vertalen van een bloemrijke auteur kun je goede sier maken. Bij Simenon kun je niet uitpakken: je moet weglaten, de tekst kaal houden. Al is het lang zoeken naar een goede vondst, je ziet de inspanning er niet aan af. Dat is verraderlijk. Je moet tegelijkertijd vermijden dat de tekst te informeel gaat klinken. Het is niet omdat Simenon zijn boeken, volgens de legende, in een week schreef, dat je ze even snel vertaald krijgt.

Lauwerys: Het is moeilijk om die eenvoud te bereiken. Simenon schrijft een redelijk klassiek Frans, dus dat moet je als vertaler behouden: het mag niet te spreektalig worden.

Hofstede: Niettemin laat Simenon zich goed vertalen, omdat hij zo spaarzaam omspringt met zijn woordenschat. Syntactisch is het gemakkelijk. Hij laat zich met minder verlies vertalen dan veel andere auteurs. Ik heb ook heel veel baat gehad bij de input van externe lezers, zoals Kris. Ook de uitgeverij neemt de redactie serieus. Die input was belangrijk.

Lauwerys: Het vertaalproces verschilt in se niet van dat van een andere literaire roman. Want dat is het ook: literatuur. Simenon wordt nog te vaak gezien als schrijver van stationsromannetjes. Je moet het ritme van zijn teksten vatten. Daar lees je gemakkelijk overheen, maar de opeenvolging van zinnen sleurt je in de roman binnen. Ook dat aspect moet je als vertaler goed bekijken. Er werd Simenon een ‘absence de style’ verweten, maar dat klopt niet.

Hofstede: Zo’n opmerking zegt enkel iets over de stijlopvattingen van de Parijse cultuurelite, die zwoer bij een bloemrijke stijl. Simenons stijl is net uitgebeend, dat is zijn sterkte. Dat maakt wel dat je niet tevreden bent met je eerste oplossing.

Lauwerys: Net als bij andere boeken, toch? Simenons evidente schrijfstijl zorgt ervoor dat het lijkt alsof de vertaaloplossingen voor de hand liggen. Je moet waakzaam blijven, en ook de minder evidente vertaalgrepen overwegen.

Zijn jullie zelf grote Simenon-lezers?

Lauwerys: ‘Ik niet. Toen me voor het eerst gevraagd werd om Simenon te vertalen, had ik één Maigret gelezen: het briljante ‘L’affaire Saint-Fiacre.’ Op de universiteit werd er amper over Simenon gesproken, en als vertaler heb ik vooral met ‘hogere’ letteren gewerkt. Pas in 2012, toen het vertaalproject-Simenon voor het eerst ter sprake kwam, ben ik aan een inhaalbeweging begonnen. Ik was meteen gegrepen door enkele sterke romans en lees ze nu bijna aan de lopende band.

Hofstede: Ik had hem mondjesmaat gelezen, maar had al langer behoefte om mijn palet te verbreden. Niet alleen maar highbrowliteratuur te vertalen, maar ook te zien of ik dat kale schrijven van Simenon aankon.

Simenons oeuvre wordt grofweg ingedeeld in Maigrets en wat Simenon ‘romans durs’ noemde. Welke categorie draagt jullie voorkeur weg?

Hofstede: Simenon beschouwde zijn psychologische romans als het ‘echte werk.’ Maar Maigret kende het grootste succes.

Lauwerys: Het interessantste aan de Maigrets zijn de aspecten die niets met de politieroman te maken hebben. De ontknoping is vaak teleurstellend. Het personage van Maigret is boeiender: hij observeert en leeft zich in zijn verdachten in. De betere Maigrets en romans durs verschillen niet wezenlijk. Telkens wordt er gekeken naar iemands lotsbestemming. In de Maigrets kijk je door de ogen van de commissaris, bij de romans durs zit je meteen in het hoofd van de personages. De zestien vertalingen die nu op stapel staan, behoren tot het beste van Simenon. Daar zitten zowel Maigrets als ‘romans durs’ tussen.

Hebben jullie een favoriet?

Lauwerys: ik heb een top-4 klaarliggen voor de volgende vertaling, en kan eigenlijk niet kiezen.

Hofstede : ‘La neige était sale’, ‘La veuve Couderc’, ook een geweldige roman dur, maar al twee keer vertaald, helaas. Momenteel ben ik bezig met ‘De burgemeester van Veurne.’ Een enorm sombere roman, waarin weinig gebeurt: alles is sfeer. Ik heb met tranen in de ogen zitten vertalen hoe dat koele, harde hoofdpersonage langzaam aan menselijkheid wint tijdens het sterfproces van zijn vrouw. Simenon schrijft daar als een antropoloog, hij brengt de dood zo dichtbij! Hij heeft een onverstoorbare blik, maar het effect is dat van de katharsis uit de Griekse tragedies.

Lauwerys: Simenon maakte in dat opzicht erg klassieke literatuur. Een oude Griek had het ook kunnen schrijven. Alleen: Simenon bereikte hetzelfde effect, zonder te theoretiseren of te verwijzen naar die klassieke voorbeelden.

Hofstede: Simenon komt ook nooit aandraven met een moraal, wat niet evident is . Wanneer hij over overspel schrijft, doet hij dat in een maatschappij die overspel nog echt zag als een bedreiging van het traditionele huwelijk. Simenon thematiseert de clash tussen huwelijkstrouw en passionele trouw, tussen wat je belooft en beleeft. Hij beschrijft hoe die man geslachtofferd wordt voor de schone schijn. Hij beschreef de fundamentele eenzaamheid van zijn personages, en dat zorgde voor een troostend effect bij de lezer. Fatalistisch is dat niet per se, maar het lot is vaak groter dan de personages. En veel lezers ervaren het leven op dezelfde manier.

Hebben jullie iets met de figuur van Simenon?

Lauwerys: Ik niet. Ik kijk wat meewarig naar de recordprestaties waar hij zo prat op ging: zoveel boeken, zo’n hoog tempo, zoveel vrouwen… De vuistdikke biografie van Pierre Assouline heb ik niet uitgelezen. Ik dacht het werk beter te begrijpen, maar uit de biografie heb ik niets bijgeleerd dat me kan helpen als vertaler. Dan zijn de notities in de Pléiade-uitgaven nuttiger.

Hofstede: Simenon is een parvenu in de literatuur, een kleine Belg die met een enorme bravoure probeert om door te breken in het literaire establishment. Hij heeft die erkenning een tijdlang gezocht, tot hij besloot om zijn ding te doen. De lezers wisten hem toch steeds te vinden. Een kwarteeuw na zijn dood wordt hij erkend als een groot auteur, waar hij vroeger als fenomeen werd gezien. Waarschijnlijk had je ook zo’n figuur uit de marge nodig om op zo’n respectloze manier in te breken in de literatuur, zonder consideratie voor de literaire rituelen.

Al zocht Simenon ook zelf de sensatie op: de boutade dat hij meer dan 10.000 vrouwen zou hebben gehad, doet hij zelf, in een gesprek met Fellini, niet omdat een interviewer hem die vraag stelt?

Lauwerys: Misschien heeft hij het wat aan zichzelf te danken. Hij heeft een tijdlang geloofd dat hij de Nobelprijs zou krijgen, en was teleurgesteld dat hij bijvoorbeeld naar Camus ging. Later kon het hem zogezegd niet meer schelen. Maar voor ons, als hedendaagse vertalers, is dat allemaal bijzaak. Simenon is al lang dood. Blijven over: de romans, die we kunnen blijven lezen, ongeacht het tijdperk waarin ze zijn geschreven.

Waarom moeten we hem vandaag nog lezen?

Lauwerys: Simenon vat de grote thema’s van het mens- zijn, en brengt ze op een opvallend toegankelijke manier. Alsof er op café een man jou zijn levensverhaal begint te vertellen, en je stukje bij beetje in zijn verhaal meesleurt. Je blijft zitten luisteren, en wanneer hij klaar is, heb je tot je eigen verbazing een heel mensenleven doorgemaakt.

Hofstede: Simenon was een van de enige schrijvers die stand wist te houden in een tijdperk waarin de populaire literatuur steeds meer concurrentie kreeg van de cinema. Simenon bewijst dat de roman beter kan zijn dan de film. De film toont, Simenon suggereert. Die suggestie dwingt je je eigen film te projecteren in je hoofd. Hij schrijft heel filmisch: de openingsscène van ‘De blauwe kamer’ is een filmshot. Dat vermogen om de roman te laten zegevieren over de film maakt hem uniek.

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content