De dood van een criticus: Marcel Reich-Ranicki

© Belga (EPA-DPA)

De Duitse literatuurpaus Marcel Reich-Ranicki was de exemplarische criticus die schrijvers kon maken of kraken. Hij overleed op 93-jarige leeftijd. Piet de Moor leerde hem van dichtbij kennen.

‘Ik heb gepoogd de lezer niet te vervelen, en kennelijk is me dat gelukt,’ vertelde Marcel Reich-Ranicki toen ik in hem in 2000 in het Frankfurtse Dichterviertel bezocht. De gevreesde criticus heeft altijd helderheid in woord en daad betracht. Dat de nazi’s dood en verderf in zijn omgeving hebben gezaaid, heeft zijn liefde voor de Duitse literatuur nooit doen wankelen. Nu is Marcel-Reich Ranicki op 93-jarige leeftijd overleden.

Tijdens interviews zat hij in de woonkamer altijd in dezelfde zetel, geflankeerd door Teofila, zijn vrouw, een kunstenares en vertaalster die twee jaar geleden overleed. Marcel en Teofila waren onafscheidelijk. Marcel Reich-Ranicki woonde in een appartement waarin de boeken netjes in de rekken zaten. Hij was een ordelijk man, die graag vertoefde tussen de talrijke portretten en karikaturen (ook die van hemzelf) die de huiskamer van de geleerde vulden.

Overleven

Zijn ouders waren Duits-Poolse Joden. Zelf kwam hij als kind naar Berlijn, de hoofdstad van het land waarvan hij later zou zeggen dat de Verlichting er mislukt was. In 1938 werd hij als jood uit Duitsland gezet en spoorde hij als 18-jarige terug naar Warschau. Tijdens de Duitse bezetting belandde hij in het getto, waar hij zijn toekomstige vrouw leerde kennen die hij ontmoette vlak nadat haar vader zich had opgehangen. Op weg naar de vernietigingskampen slaagden Marcel en Teofila erin te ontsnappen en in de benardste omstandigheden clandestien te overleven: ‘Natuurlijk hielden we er voortdurend rekening mee dat onze schuilplaats ontdekt kon worden, dat iemand ons kon verklikken. Het sprak eigenlijk vanzelf dat we in die tijd voortdurend met de gedachte speelden om zelfmoord te plegen.’ De Polen die hen verborgen probeerde Marcel de hele tijd voor hen in te nemen door hen als een Sheherazade verhalen uit de wereldliteratuur te vertellen.Aan die periode in zijn leven heeft Marcel Reich-Ranicki de indrukwekkendste bladzijden van zijn succesrijke autobiografie ‘Mijn leven’ gewijd. Een leven dat in zijn jeugd werd bepaald door twee figuren: Adolf Hitler en Thomas Mann.

Arschloch

Er was een duistere periode in zijn leven. In Londen zou hij na de oorlog voor de Poolse geheime dienst hebben gewerkt. Dat lekte pas in de tweede helft van de jaren negentig uit. Hij kwam in 1958 zonder een cent op zak via Polen naar Duitsland terug, vestigde zich in Frankfurt en werkte zich op tot chef van het literaire feuilleton bij de befaamde ‘Frankfurter Allgemeine Zeitung’. Zo werd hij Duitslands meest gereputeerde en gevreesde criticus. Hij nam nooit een blad voor de mond. Dat moest ook zijn vertaalster Gerda Meijerink ervaren. Ze vertaalde zijn autobiografie, maar toen ze de schrijver in Amsterdam eens interviewde irriteerde hij zich zodanig over haar vermeende ondeskundige vragen dat hij er in het publiek uitflapte: ‘Mevrouw, u hebt mijn boek vertaald, maar u hebt het niet gelezen.’

Heinrich Böll noemde hem een ‘Arschloch’. De liefde van Grass bekoelde tot het nulpunt nadat Reich-Ranicki Grass’ roman ‘Ein weites Feld’ als een waardeloos boek in de grond had geboord. Op de cover van ‘Der Spiegel’ (1995) was de criticus te zien als een woedende man die het boek van Grass aan flarden scheurde. De verguisde Martin Walser probeerde in zijn sleutelroman ‘De dood van een criticus’ wraak te nemen op zijn kwelgeest, met matig succes. Die schrijvers haatten de criticus nog meer wegens het succes van diens autobiografie. Maar Reich-Ranicki genoot van het succes van ‘Mijn leven’: ‘Ik heb een boek geschreven dat gedeeltelijk ook een vertelling is en dat succesvoller is dan alle romans die Grass en Walser in de laatste tien jaar geschreven hebben. Dat geeft me natuurlijk een stille voldoening. Maar het neemt niet weg dat die schrijvers niet teruggekomen zijn op hun mening over me.’ Aldus de criticus in 2000.

Saaie en eenzame mensen

De kritieken van Marcel Reich-Raniciki waren altijd helder en goed onderbouwd. Hij gebruikte nooit dure woorden en verfoeide het academische jargon van de germanisten. Niemand die hem las, twijfelde aan zijn grote liefde voor de Duitse letteren: voor Goethe en Schiller, voor Bertolt Brecht en Thomas Mann, en vooral voor de dichters Paul Celan, Ingeborg Bachmann, Peter Huchel, Sarah Kirsch en Günter Eich. Hij waardeerde de dichtkunst meer dan de romankunst: ‘Een roman moet al geniaal zijn om veertig jaar na de dood van zijn auteur nog gelezen te worden.’ Verder was hij de mening toegedaan dat de beste romanciers in de dagelijkse omgang de saaiste mensen zijn.

Marcel Reich-Ranicki sprak en schreef meeslepend. Het succes van ‘Das literarische Quartett’ (1988-2001), een maandelijkse tv-talkshow over literatuur, weerlegde elke scepsis omtrent de mogelijkheid om op tv een spannend praatprogramma over boeken te presenteren. Ranicki was een fan van het werk van Cees Nooteboom en stak dat niet onder stoelen of banken. Wanneer Nooteboom de laatste jaren steevast als Nobelprijskandidaat voor Literatuur wordt genoemd, is dit voor een belangrijk deel aan Ranicki’s kritische steun te danken.

Hij nam zijn rol van criticus zo serieus dat hij er alles aan opofferde. Hij bekende me dat hij weliswaar vrienden had, maar niet zulke die met zijn beroep te maken hadden: ‘ Critici hebben nu eenmaal weinig vrienden, het zijn eenzame mensen.’ Nu deze unieke figuur in de Duitse letteren overleden is, zullen zelfs zijn vijanden hem missen.

Piet de Moor

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content