Jonas Vanderschueren

‘Betekent de politieke benoeming van Mia Doornaert een kentering in het Vlaamse literatuurbeleid?’

Jonas Vanderschueren Wetenschappelijk medewerker aan de UGent

Binnen de Vlaamse regering heeft N-VA Mia Doornaert als nieuwe voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren voorgedragen. Jonas Vanderschueren, hoofdredacteur Kluger Hans, maakt zich zorgen: ‘Haar potentiële benoeming roept oncomfortabele herinneringen op aan een verleden waarin het Vlaamse letterenbeleid enkel een onderdeel was van het bredere taalbeleid.’

Vandaag beslist de Vlaamse regering over de benoeming van een nieuwe voorzitter van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL), een politieke benoeming die loopt volgens de machtsverhouding binnen die regering. Die machtsverhoudingen dicteren dat de benoeming van een nieuwe voorzitter toekomt aan de Vlaams-nationalistische N-VA, en deze ochtend raakte bekend dat zij barones Mia Doornaert naar voor schuiven als kandidaat-voorzitter.

Betekent de politieke benoeming van Mia Doornaert een kentering in het Vlaamse literatuurbeleid?

Doornaert zou als voormalig journalist en buitenlands correspondent bij De Standaard bijzonder goed geplaatst zijn volgens de partij, die haar voordraagt als een onafhankelijke kandidate. De initiële reactie binnen het literaire veld zelf was echter een stuk minder enthousiast. Op sociale media regent het aan verontwaardigde reacties, en vooral onbegrip: Doornaert heeft buiten haar journalistieke werk amper banden met het literaire veld en haar rechts-conservatieve standpunten, zeker rond het Standaardnederlands, vinden amper gehoor binnen het veld vandaag.

Toch duidt de weerzin die haar voordracht oproept op een dieperliggende zorg, over de rol van literatuurpolitiek in Vlaanderen en de autonomie van de letteren. Politieke benoemingen zijn routine in ons land, maar de afgelopen decennia werd de autonomie van de letteren in de regel gerespecteerd en was er een goed uitgebouwde dialoog tussen het veld en beleidsmakers. Dat er conflicten waren zal niemand verbazen, maar de algemene tendens in het recente Vlaamse literatuurbeleid was er vooral op gericht om het veld te professionaliseren en de autonomie te bevorderen. Om die reden werd het Vlaams Fonds voor de Letteren in het leven geroepen in 2000. Die autonomie zorgde ervoor dat het Fonds een rol kan spelen in het volledige taalgebied, zeker na de harde besparingen die het Nederlands Letterfonds moest doorvoeren de afgelopen jaren.

De potentiële benoeming van Doornaert, die amper ervaring heeft binnen het literaire veld, en haar uitgesproken conservatieve standpunten rond het Standaardnederlands en breder cultureel beleid, roept dan ook oncomfortabele herinneringen op aan een verleden waarin het Vlaamse letterenbeleid enkel een onderdeel was van het bredere taalbeleid. Het Fonds is een sterke instelling, en de benoeming van een conservatieve voorzitter zal zeker niet meteen voor een kentering zorgen, maar het zorgt wel voor structurele problemen op de langere termijn.

Het feit dat N-VA haar naar voren draagt doet vermoeden dat ze in haar een potentiële (objectieve) bondgenoot zien, die vooral door haar taalstandpunten volledig in de hand van hun Vlaamse agenda speelt. De Vlaams-nationalisten geloven fel in de notie van ‘één natie, één taal’, iets waar Geert Bourgeois eerder deze week nog op hamerde dat Vlaanderen een natie vormt dankzij ‘het Algemeen Nederlands’. In diezelfde zin verwerpt hij tussentaal – een van de meest voorkomende en flexibele taalvormen in Vlaanderen vandaag – als een ‘jammerlijke vorm’.

Mia Doornaert is geen militante Vlaams-nationalist, maar haar potentiële benoeming doet de angst rijzen dat met haar voorzitterschap het VFL meer gepolitiseerd zal worden en ingezet zal worden voor iets waar het niet voor bedoeld is: de propagandering van het Standaardnederlands door middel van de letteren. Het roept ook echo’s op aan soortgelijke benoemingen in het buitenland, zoals in Polen. De rechts-conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid, een Europese zusterpartij van N-VA, kwam daar in 2015 aan de macht en heeft sindsdien volop ingezet op een activistisch cultuurbeleid waarbij onafhankelijke instellingen meer en meer onder druk gezet worden om het regeringsbeleid uit te dragen. Probeert N-VA met deze kandidatuur eenzelfde pad te bewandelen? Wordt een onafhankelijke kandidaat hier gebruikt als (onbewuste) stroman om hun nationalistische agenda verder uit te dragen?

Vlaanderen is Polen niet, en de benoeming van Mia Doornaert zal niet meteen leiden tot chaos in de letteren. Het Vlaams literair veld is relatief sterk en weerbaar, en een benoeming zal niet meteen het hele veld hertekenen. Maar het wijst wel op een mogelijke kentering in het literaire beleid in Vlaanderen door een langzame institutionele erosie van de autonomie van het VFL. Als voorzitter zal Doornaert een doorslaggevende invloed hebben in de plannen van het Fonds in het komend decennium, en het is maar de vraag of ze de lijn van de afgelopen 18 jaar zal willen verderzetten. Het Fonds zette niet enkel in op de ondersteuning van de autonomie van het Vlaamse literaire veld de afgelopen jaren, maar investeerde ook enorm in de meerstemmigheid van dat veld. In Nederland bestaan er bijvoorbeeld geen onafhankelijke literaire tijdschriften meer dankzij de financiële druk, in Vlaanderen wordt het veld net sterker: getuige het feit dat er regelmatig nieuwe initiatieven gelanceerd worden, zoals ZINK in Antwerpen. Ook probeerde het Fonds meer aandacht te hebben voor de superdiversiteit in de Vlaamse steden en initiatieven te ondersteunen die zulke stemmen een platform willen geven.

Zal Mia Doornaert die lijn willen blijven volgen, ook al druist die in tegen veel van haar eigen overtuigingen, of zal ze dit afdoen als ‘cultuurmarxisme’ en langzaam het Fonds omvormen tot een meer conservatieve instelling, die vooral aandacht heeft voor de promotie van de Nederlandse taal en weinig aandacht heeft voor de huidige rijkheid en de complexiteit van het veld? Of anders gesteld: kiest Doornaert ervoor om het veld te ondersteunen zoals het is, of kiest ze ervoor om activistisch op te treden en een ideologisch gedreven, sluipende hervorming van het Vlaamse literatuurbeleid door te voeren? De combinatie van haar denkbeelden en haar gebrekkige ervaring met het veld doet weinig goeds vermoeden.

Als we nu waakzaam zijn, kunnen we veel leed vermijden in de toekomst.

Voor het veld zelf, zeker voor tijdschriften zoals Kluger Hans die bewust inzetten op onbekende auteurs, is het vooral een zaak om waakzaam te zijn, en meer in te zetten op onderlinge samenwerking tussen actoren in het literaire veld. Al enkele jaren is er een koepelorganisatie voor literaire, culturele en erfgoedtijdschriften, Folio. De organisatie vervult een belangrijke functie om het veld meer samen te binden en gemeenschappelijke standpunten uit te bouwen naar het Fonds en het Ministerie voor Cultuur toe. Nu het er naar uit ziet dat het klimaat voor literatuur in Vlaanderen ook onder druk zal komen te staan (of beter gezegd: nu het bredere culturele veld nog meer onder druk zal komen te staan), zal het een zaak zijn om organisaties als Folio sneller uit te bouwen en samen de autonomie van het veld te verdedigen tegen een ideologisch gemotiveerde kentering. De autonomie van instellingen is een zeldzaam en waardevol goed, iets wat de ontwikkelingen in andere Europese landen zoals Polen en Hongarije enkel maar bevestigt. En ook het voorbeeld van Nederland, waar het Letterenfonds zware klappen kreeg door opeenvolgende besparingen en daardoor ook het literaire veld aanzienlijk verschraalde, toont hoe belangrijk de ondersteuning van een autonome instelling is om die meerstemmigheid te bewaren. Als we nu waakzaam zijn, kunnen we veel leed vermijden in de toekomst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content