‘Zullen onze parlementsleden ook op zichzelf besparen, zoals beloofd?’

Hoeveel onze parlementsleden verdienen, daar moeten ze zelf nog voor het einde van het jaar over beslissen. Het is uitkijken of ze ook op zichzelf zullen besparen. En of ook de ministers dat zullen doen, zoals premier Charles Michel suggereerde. Politiek journalist Jan De Meulemeester bekeek een parlementair loonbriefje.

Hoeveel verdienen parlementsleden? Daar moeten ze nog voor het einde van het jaar zelf over beslissen. En premier Charles Michel heeft gesuggereerd dat de ministers zouden inleveren, maar daar is nog niks over beslist. Politiek journalist bij VTM Jan De Meulemeester bekeek het loonbriefje van de politicus.

De leden van de Kamer beslissen de komende weken of ze het opnieuw kunnen stellen met 5 procent minder loon. In 2012 werd die loonsinlevering beslist. Maar als ze die maatregel bij hun begrotingsopmaak in december niet herbevestigen, verdienen Kamerleden vanaf volgend jaar plotsklaps opnieuw vijf procent méér.

In de wandelgangen wordt door sommige parlementsleden wat gemord. Siegfried Bracke (N-VA) had immers, daags na zijn aanstelling tot Kamervoorzitter, in de media gezegd dat het een goed signaal zou zijn om in deze tijden van besparingen te knippen in de lonen van parlementsleden: ‘We hebben vijf procent ingeleverd op het loon en ik vind dat dit een beweging is die we gewoon moeten verderzetten.’

Sommige volksvertegenwoordigers reageerden venijnig. Onder hen leeft de populaire zegswijze if you pay peanuts, you get monkeys. Het zou natuurlijk verbazen indien de parlementsleden de loonsinlevering van 5 procent niet zouden doortrekken. Voor de meerderheid van Kamerleden is het ongetwijfeld een evidentie. En waarschijnlijk, los van de wil of onwil, is dat getemperd loon een onomkeerbare feitelijkheid: ook in ooit economisch voorspoedige tijden, zal het moeilijk te legitimeren zijn dat volksvertegenwoordigers hun loon eigenhandig met 5 procent doen stijgen, zelfs al zou dat in technisch opzicht slechts een restauratie zijn.

Veel onkosten

Hoeveel verdienen ze? Een parlementslid krijgt maandelijks 5.703 euro netto op de rekening gestort. Dit staat op het meest recente loonbriefje van een beginnend Kamerlid:

Jaarlijkse basisvergoeding aan 100 %: 53.511 €

Indexaanpassing: x 1,6084

Bruto jaarlijks: 86.067,09 €

Bruto maandelijks: 7.172, 26 €

Min pensioenbijdrage: – 609,64 €

Min belastingen: – 2868 €

Netto: 3695 €

Plus forfaitaire onkostenvergoeding: 24.098,79 per jaar of 2008,23: + 2008 €

Totaal netto maandelijks: 5.703 €

Iemand die nieuw is in het parlement geniet doorgaans nog geen extra vergoedingen, zoals die voor het fractie-, commissie- of ondervoorzitterschap. Dit is dus het naakte loon.

Vergeleken met een gemiddelde Belg: die verdient 1900 €, dus ongeveer een derde.

Een betere en meer eerlijke vergelijking is die met kaderleden, zeer ruim geïnterpreteerd: die verdienen gemiddeld 3.000 € per maand. Maar zij krijgen daar vaak een wagen bij, en de bijhorende vergoede onkosten. Anderzijds is de politieke belastingvrije onkost van 2008 € in deze vergelijking disproportioneel groot, ook naar Europese normen. Parlementsleden krijgen zoals andere kaderleden en veel bedienden ook vakantiegeld en een eindejaarspremie, telkens een maandloon. Er zijn een aantrekkelijk verzekeringspakket en het – nog steeds – zeer interessant politiek pensioen.

Leveren ministers in?

Zullen de regeringsleden ook inleveren? In oktober zei premier Charles Michel (MR) dat ‘wat men van de bevolking vraagt, ook voor politici moet gelden.‘ Een loonsverlaging voor de ministers staat niet in het regeerakkoord en is voer voor de ministerraad, zei hij.

Bedoelt de premier dat zijn regering de inlevering onder Di Rupo van 5 procent zal herbevestigen, of dat er nog meer zal ingeleverd worden? In een debat over het geld van politici loert populisme om de hoek: als je een bepaalde volkswil tegemoet komt, dan moeten politici niks verdienen, of zelfs betalen om hun job te doen.

Anderzijds is het eigenaardig dat je een loon in crisistijden zomaar kan verlagen, of om het gekscherend te stellen: een vakbond zou er tegen moeten zijn. In 2012 is uit een Europese benchmarkstudie gebleken dat ons parlementair loon vergelijkbaar is met assemblees uit onze buurlanden. Trouwens: de Kamer en de federale ministers hebben ingeleverd, maar de regionale parlementen niet. De Senaat deed eerst mee, maar bleef uiteindelijk bij het oude.

Eigen baas

Siegfried Bracke kan als Kamervoorzitter de besparingslijn bepleiten, maar het zijn de Kamerleden die er binnenkort zelf over moeten beslissen: het beheerscomité, de vroegere quaestuur, geeft de voorzet voor de nieuwe begroting, waarover dan de commissie Comptabiliteit moet beslissen.

De werkingsmiddelen van 2015 worden daarmee vastgelegd, van het budget voor het personeel over het Rekenhof tot de Kamerleden zelf. Waarmee trouwens parlementsleden een der weinige loontrekkenden zijn die, via een afgevaardigd comité, zelf mogen beslissen over hun wedde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content