Michel Vandersmissen

Zolang Waalse politici over N-VA foeteren, hoeven ze het niet over zichzelf te hebben

Michel Vandersmissen Redacteur van Knack

Lachen met de miserie van een ander is verwerpelijk. Maar de realiteit negeren is onverstandig. Dat de sociaaleconomische toestand in Wallonië nog altijd niet erg florissant is, enkele positieve signalen ten spijt, bleek uit de scan die Knack vorige week maakte. De koopkracht van een gemiddelde Waal is 15 procent kleiner dan die van een Vlaming; 37 procent van de Henegouwse jeugd is werkloos; en het armoederisico bij jongeren in Wallonië bedraagt 22 procent, tegenover 6,5 procent in Vlaanderen.

De resultaten van onze doorlichting van Wallonië mogen in geen geval aanleiding geven tot zelfgenoegzaamheid in Vlaanderen. Enkele jaren geleden sprak econoom Geert Noels nog over ‘de wallonisering van Vlaanderen’. Dat was echt niet als een compliment bedoeld. Uit zijn analyse bleek onder meer dat ‘wat we zelf doen, niet altijd beter is’.

Het zou ook jammer zijn mochten Franstaligen defensief reageren en de resultaten wegwuiven als het zoveelste voorbeeld van stemmingmakerij van ‘die hoogmoedige Vlamingen’. Buren en vrienden horen elkaar namelijk ook de waarheid te vertellen. Veel Franstaligen vergisten zich de voorbije jaren door de eigen tekortkomingen te minimaliseren of te negeren. Die houding is gelukkig aan het veranderen. Het beste voorbeeld daarvan is dat de jury die het overheidsgeld voor het Waalse marshallplan verdeelt volledig apolitiek is samengesteld. Dat was vroeger ondenkbaar.

Toch blijven veel Waalse politici en media overmatig aandacht besteden aan ‘baarlijke duivel’ Bart De Wever en zijn N-VA. Op sommige dagen is er in de Franstalige kranten en weekbladen meer over de N-VA te lezen dan in de Vlaamse. Dat is te makkelijk: zolang ze over de N-VA foeteren, hoeven ze het niet over zichzelf te hebben.

Onze Waalse buren hebben wel degelijk troeven en kansen, maar dan moeten ze uitgaan van hun eigen kracht en enkele zweren wegsnijden. Zonder hen de les te willen spellen: het overheidsbeslag is veel te groot. Je kunt er gewoon niet omheen, te veel Walen werken voor de regionale en lokale overheden. Dat is niet langer te behappen. Het geld dat zo vrijkomt, moet eerst en vooral naar het deplorabele Waalse onderwijs gaan. Daardoor zal op termijn ook de kwaliteit van de arbeidsmarkt gevoelig verbeteren.

Tegelijkertijd moet de Waalse overheid het ondernemersklimaat verbeteren. Daar zijn al enkele stappen gezet. Het aantal Waalse ondernemingen is de laatste jaren met 19 procent gestegen. Het vergunningenbeleid in het Waalse Gewest is beter geregeld dan in Vlaanderen. Wie dat niet gelooft, moet maar eens polsen bij het groeiende aantal Vlaamse bedrijfsleiders dat de taalgrens oversteekt, of bij multinationals als Google en H&M die om die redenen Vlaanderen links lieten liggen en voor Wallonië kozen.

Is het glas dan halfvol of halfleeg? Het rondetafelgesprek dat Knack organiseerde met de Waalse minister-president Rudy Demotte, journaliste Béatrice Delvaux en Luc Vansteenkiste, de vader van het Waalse marshallplan, leert alvast dat er weer een toekomstperspectief is. Er is in Wallonië tegenwoordig een veel grotere bereidheid dan vroeger om de problemen grondig en professioneel aan te pakken. Dat is ook goed nieuws voor Vlaanderen. Veelzeggend is de uitspraak van Demotte tijdens het debat: ‘De Walen moeten niet wachten tot het geld uit de hemel valt. We moeten ons zelf zien te redden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content